Rotskunst in Afrika

Inleiding

Binnen de wetenschap van de  Archeologie kunnen diverse disciplines  worden onderscheiden.  Deze inleiding zal zich beperken tot de rotskunst in Afrika, met vooral specifieke aandacht voor de Sahara in de periode van 12.000 jaar tot heden.  Er bestaan talrijke boeken, documenten en afbeeldingen die beschikbaar zijn voor iedereen die zich breder wil verdiepen in deze rijke geschiedenis van het verleden.

Een breed overzicht van de rots- en grotkunst in de hele wereld is gepresenteerd door Emmanuel Anati  in zijn boek “Höhlenmalerei”.  Het is een fabuleuze weergave van de vervaardiging van hulpmiddelen door de bewerking van stenen en hout, sieraden en  kunstuitingen in talrijke regio’s.  Alle dieren zijn op zoek naar water en voedsel om te overleven. Slimme apen ontwikkelden zich tot de homo sapiens in Afrika en trokken ook de wijde wereld in.  Rond 12.000 jaar van heden (VH)  leefden en woonden kleine groepen in diverse streken van Afrika, ten noorden en ten zuiden van de evenaar.  Deze slaagden er in om met de inmiddels beschikbare hulpmiddelen ( pijl en boog, puntige stokken, geslepen stenen etc.) via de jacht op talrijke dieren en het verzamelen van granen en fruit in hun bestaan te voorzien.  In de periode van 12.000 tot 8.000 VH zijn door talrijke kunstenaars prachtige beelden gekrast, onder meer op de rotsen in de Sahara.  Grote dieren dwaalden toen nog rond in dit omvangrijke territoir, voorzien van diverse brede rivieren en meren.  Opmerkelijk is dat deze kunstenaars vrijwel uitsluitend  beelden krasten van dieren, zelden van vogels, bomen of mensen. Diverse imitaties van beschikbare foto’s van deze kunstwerken zullen nader worden getoond en van enige toelichting worden voorzien.  Helaas is weinig informatie beschikbaar met betrekking tot deze  kunstenaars en de hulpmiddelen die zij hebben gebruikt. Picasso, Miró en andere kunstenaars hebben hen wel veel lof toegezwaaid.

De gekozen indeling in 3 perioden van 4000  jaar is stellig arbitrair. Veertig eeuwen is ongetwijfeld een lange periode waarin het klimaat belangrijke wijzigingen heeft ondergaan in dit reusachtige continent. Over de omvang van  de bewoners in de verschillende regio’s kun je slechts gissen.  Wel kan vermeld worden dat met name de Sahara een volstrekt ander aanzien heeft gehad dan in de volgende periode van 8000 tot 4000 VH. Dat was het gevolg van de geleidelijke afname van de neerslag. Met als resultaat dat de imposante rivierbekkens steeds minder water afvoerde naar de bestaande meren in dit territoir.  Ook in de derde periode van 4000 tot heden is dat proces voortgezet.  De meren vulden zich geleidelijk met zand en de vegetatie verdween vrijwel overal uit beeld. Wel bleven enige oases overeind waar men kon profiteren van bronnen en het oppompen van drinkwater voor mens en dier en tevens voor irrigatie van planten.  Ook in deze tweede en derde periode zijn talrijke kunstwerken vervaardigd, die de nodige aandacht verdienen.

Vooral na 1800 VH zijn er veel opvattingen genoteerd over Afrika door onderzoekers en reizigers die rond trokken in diverse regio’s. Vaak weinig vleiende geluiden.  Hoewel hij nooit een voet in Afrika had gezet beweerde de Duitse filosoof George Wilhelm Hegel in 1831, tijdens een lezing , zonder zweem van twijfel:  “Afrika behoort historisch gezien niet tot het beschaafde deel van de wereld. De Afrikaan leeft nog volledig in zijn wilde en ongetemde staat als natuurmens.”   Basil Davidson heeft in zijn boek: “AFRIKA, een groots continent” (1984) de vloer aangeveegd met dit gangbare Europese en Amerikaanse denken.  De grondslag van het racisme vormde ook het denken voor de slavernij en de verdeling van de koloniale buit. Hij stelt ook vast dat er in de loop der jaren veel is veranderd, maar ook dat het racisme taai stand heeft weten te houden. Men mag aannemen dat er vanaf het begin van de geschiedenis van de mens, uiteenlopende opvattingen hebben bestaan over de bewoners in Afrikaanse regio’s .

Mogen de talrijke kunstwerken die op rotsen of in grotten werden gekrast of geschilderd, ook beschouwd worden als een afbakening van het territoir, waar iedere groep kon verblijven?  Tevens om  water en voedingsmiddelen te vinden voor ieder lid van deze groep.

Deze stellingname zou dan kunnen verklaren waarom de makers van deze kunstwerken zoveel moeite hebben gedaan om halsbrekende toeren uit te halen om met eenvoudige hulpmiddelen te krassen in rotsen en verf te produceren die vele eeuwen later nog aanwezig is in diverse grotten en overdekte ruimten.  Mogelijk kon iedere groep beschikken over enige gekwalificeerde leden die in staat waren deze werkzaamheden naar behoren uit te voeren.

In Egypte zijn talrijke opgravingen verricht in de tweede periode van 8000 tot 4000 VH.  In een dorp aan gene zijde van Luxor zijn schetsen op resten van potten en tegels gevonden, die als voorbeeld hebben gediend voor schitterende beelden in de dodenvallei van de farao’s. Het is waarschijnlijk dat deze techniek al eerder benut werd in diverse nederzettingen in de Sahara.  Verering van goden en steun aan overleden dierbaren die op weg gingen naar het hiernamaals, zullen ook belangrijke drijfveren zijn geweest om deze kunstwerken tot stand te brengen. Tevens om deze voor de eeuwigheid te bewaren.  Vooral in Egypte wordt daar nog jaarlijks naar gespeurd . Er zijn stellig archeologen die ook in de Sahara of elders in Afrika aan de slag zouden willen gaan om nieuwe ontdekkingen te verrichten.

Vooral in de Sahara verschijnen in de derde periode van 4000 tot heden, eerst het paard op het toneel en vervolgens de dromedaris. Op de rotsen  wordt de taal van de Toearegs, het tifinagh gebruikt om boodschappen uit te wisselen of over te brengen. Mogelijk verving het schrift, geleidelijk de interesse voor de rots- en grotkunst. Het paard en de dromedaris speelt nog steeds een rol bij festiviteiten en ceremoniële gebeurtenissen, vooral in de Sahara en Sahel. Maar het oprukken van de vrachtauto heeft de dromedaris met pensioen gestuurd. Wel nog geschikt voor films en reizigers.

Toelichting

Een blik werpen op enkele imitaties in deze 3 perioden vormt het onderwerp van deze toelichting. Onder zijn pseudoniem Mathieu de la Meuse heeft de schrijver van dit verhaal gepoogd  om relevante informatie op te sporen over deze rotskunst in Afrika. Hij voegt er aan toe dat dit zeker geen volledig beeld geeft van de beschikbare literatuur die archeologen hebben gepresenteerd in boeken, rapporten, tijdschriften of bijdragen voor conferenties.

Hij  hoopt een ode te kunnen brengen aan de kunstenaars van weleer door de vervaardiging van imitaties, op basis van  beschikbare foto’s.  Steeds heeft hij getracht om zo nauwgezet mogelijk de tekening van het kunstwerk over te brengen op een tegel met behulp van een vel carbonpapier.  Het  palet van door hem gekozen kleuren met olieverf  is de basis  voor de  compositie van iedere imitatie.  In zijn galerie  in Jonvelle/Haute Saône  hoopt hij een ruim aantal van deze imitaties van rots- en grotkunst ten toon te kunnen stellen.

Periode A – van 12.000 tot 8000 jaar van heden (VH)

De weergave van talrijke rotstekeningen zijn in deze periode vooral te vinden in de brede gordel van Oost naar West in de Sahara.  In het sublieme boek  van de Franse archeoloog Henri J. Hugot en fotograaf Maxmilien Bruggmann  “SAHARA  ART  RUPESTRE “ – Les Editions de l’Amateur – 1999 wordt een beschrijving gegeven van 660 foto’s. Gretig heeft Mathieu een beperkt aantal foto’s gekozen als basis voor de vervaardiging van imitaties van deze kunstwerken die in rotsen zijn gekrast of getekend en geschilderd in overdekte ruimten.

In de regio Fezzan in Libië zijn diverse foto’s gemaakt door Bruggmann in de Oued Mathendous en Tadrart Acacous.

FOTO 145 – APEN

Foto 145 is een goed voorbeeld van het krassen op rotsen in de nabijheid van deze belangrijke rivier, Oued Mathendous.

Via Google Earth is het stroomgebied uitstekend te volgen. Zelden regent het nog in deze woestijn van Libië.  Echter van 12.000 tot 8.000 VH zal deze rivier de levensader zijn geweest voor alle bewoners in dit dal. Ook mag aangenomen worden  dat er een weelderige vegetatie groeide, waarvan heden te dage nog sporen aanwezig zijn.  In deze regio van Fezzan groeiden forse bomen, onder meer eiken en noten. Talrijke dieren struinden hier rond, op zoek naar water en voedsel. Sommige dieren zoals leeuwen, panters en tijgers waren ook gevaarlijk voor de bewoners in dit dal. Deze zijn zelden afgebeeld.

Wel zijn er een ruim aantal foto’s gemaakt door Bruggmann van andere dieren;  olifanten, buffels, zebra’s, giraffen, ezels en apen. Waarom zijn deze artistieke werken vervaardigd door kunstenaars? De aap in het midden heeft een lengte van 190 cm. Is hij in conflict met de iets kleinere aap, terwijl 4 vogels toekijken. Mogelijk snellen twee assistenten toe om bijstand te verlenen en te pogen om vrede te sluiten. De onderste aap komt al met een wild zwijn aanzetten om als offer te dienen.  Want offers werden vaak gebracht aan verre voorouders die hen steun verleenden om te overleven. Of  om zich staande te houden in een omgeving waar oog om oog, tand om tand het adagium was van de families die daar tijdelijk of langdurig verbleven in hun woongebied.  Het lijkt waarschijnlijk dat de omvang  van iedere  familie, minder dan 20 personen betrof.  Deze moesten zien te overleven in het stroomgebied van deze Oued  Mathendous. Als een vader en moeder met 2 zonen en 3 dochters  samen leefden, dan konden zij langdurig verblijven in een beschutte omgeving. Water was in de rivier beschikbaar. Mogelijk beschikte  men al over een buidel van de vacht van een dier of een houten kom om water te transporteren naar hun woonplek. Waarschijnlijk werd de moeder met haar dochters  belast  met het halen van water.

Ook met het verzamelen van eetbare planten en vruchten.  De vader ging met zijn twee zonen op jacht om een favoriet dier te vangen en te doden.

Men mag aannemen dat beide ouders enige  broers en zussen hadden met kinderen. Er vond dan waarschijnlijk een uitwisseling plaats om nieuwe verbintenissen aan te gaan voor het scheppen van de volgende generatie.  De begrippen gezin en familie hebben in de wetenschap van de antropologie ruime aandacht gekregen.

Archeologen hebben uiteraard ook getracht om een ruimer zicht te krijgen op de bestaanswijze van culturen in het verre verleden. Simpele vragen over het wel en wee van de bewoners in Fezzan  of andere regio’s in Afrika, kunnen echter slechts met veel twijfels of veronderstellingen beantwoord worden.

Toch is het schouwspel op  foto  145  van Bruggmann fascinerend.

Mogelijk voeren zij ook een dans uit om aan iedereen te tonen dat hun familie hier verbleef of regelmatig terug zou keren. Een signaal op rotsen krassen ter informatie aan andere families dat dit terrein door hen wordt beheerd.  Veel dieren scheppen hun eigen territoir; meestal is het dan niet verstandig om daar onverhoeds binnen te stappen. Zeker niet als een leeuwin daar met enkele welpjes verblijft.  Het lijkt derhalve geen al te boute bewering dat families hun ontgonnen territoir heeft willen beschermen. Het schrift was er nog niet.  Informatie en berichten konden wel via beelden worden doorgegeven aan allen die in dit stroomgebied rond trokken. Zo beschouwd is dit een knappe vinding om conflicten te vermijden. Iedere andere familie kon dan veilig uitwijken naar een andere plek.

Natuurlijk kan het ook een activiteit  zijn van een kunstenaar die zijn talent wil tonen door de vervaardiging van een portret van zijn verre voorouders als een smeekbede van zijn familie om hen bij te staan.  Onraad lag vaak op de loer. Panters slopen overal rond. Wie op jacht ging riskeerde zijn leven.

Maar ook ’s nachts konden boze geesten en wilde dieren je overvallen. Stokken en stenen waren als hulpmiddelen wel beschikbaar, maar assistentie van je voorouders was zeer welkom om weerstand te kunnen bieden.

Foto 179 – Bubalus Antiquus (of Pelovoris Antiquus)

De Bubalus Antiquus verdween in deze periode uit beeld.  Dit dier kon zich stellig verdedigen tegen een aanval van een tijger of panter maar was niet opgewassen tegen meerdere leeuwen die hem gelijktijdig aanvielen.  Ook een groep jagers zullen de bubalus hebben kunnen doden met stevige stokken, voorzien van een scherpe punt. Er was in deze periode ( 8000 tot 12.000 jaar geleden)  voldoende voedsel en water beschikbaar in de oued Mathendous.

Vee kan ook getroffen worden door een ziekte, maar daar is tot heden geen informatie over beschikbaar.  Was de bubalus een favoriet dier voor jagers omdat met het vlees een grote groep kon voeden?  Of waren vooral de grote horens van belang voor de jacht op andere dieren? Het is opmerkelijk dat tussen de twee horens een vogel fier stapt, als een gids voor de bubalus op weg naar de eeuwige jachtvelden.  Het kan geen toeval zijn dat op de vorige foto, nummer 145,  ook 4 vogels werden gekrast tussen de twee  vechtersbazen of dansers.  Welke rol spelen deze vogels?  Het krassen van een of meerdere vogels kan ook beschouwd worden als het kenteken van de kunstenaar die deze beelden op de rotsen heeft gekrast.  Tevens als een aanduiding van het territoir van zijn groep in het stroomgebied van deze rivier.

Ook is het verrassend dat een gebogen vogelkop onder de grote hoorn is gekrast. Is dit een afbeelding van de ziel van het dode dier op zijn eindeloze reis, terwijl de leden van zijn groep het vlees nuttigen  om te overleven? 

Een deel van het vlees wordt mogelijk geofferd aan de voorouders om hen te danken voor hun assistentie bij de gevaarlijke jacht om deze bubalus te verschalken.  Het gekraste beeld van de bubalus werd mogelijk ook vervaardigd om wilde dieren af te schrikken om in het territoir van de groep binnen te dringen.

FOTO 135 OLIFANT

In deze periode van 12.000 tot 8000 konden olifanten profiteren van de weelderige vegetatie, vooral in de stroomgebieden van de Sahara. Ook in de oued Mathendous zijn afbeeldingen vervaardigd op de rotsen van deze omvangrijke dieren. Olifanten zwierven meestal rond in groepjes van een tiental vrouwelijke dieren; een dier was de leidster van de groep.  Op foto 135 is waarschijnlijk een mannelijke olifant afgebeeld. Deze trekt in de paartijd van kudde naar kudde maar leeft verder als een solitair dier.

De kudde’s communiceren met elkaar door met hun forse poten te stampen. Ook produceren zij geluiden die door andere dieren worden begrepen. Op de ladder van de intelligentie staan zij op gelijke hoogte  met de chimpansees. De dood van een olifant , voor of na zijn 70ste levensjaar , wordt vaak begeleid door andere olifanten die in de buurt rondzwerven.  Hij of zij kiest zelf de plek waar hij zal sterven. Men vermoed dat deze plek enige dagen wordt bewaakt.

Een olifantje wat net geboren is weegt vaak al 100 kg. Zijn moeder zal hem of haar beschermen en leren hoe hij zijn eigen voedsel moet zoeken.  Als het een zij is wordt dit dier opgenomen in een kudde. Het mannetje moet zijn eigen weg zien te vinden in deze omgeving of trekt verder weg waar voedsel en vooral water beschikbaar is.  Als hij een flinke knaap wordt kan hij wel 3 tot 4 m hoog worden en een gewicht van circa 10.000 kg bereiken.

Tevens ook zorgen zij  voor een gezond nageslacht, waar hij zich dan zelf nauwelijks om hoeft te bekommeren.  Als hij geluk heeft wordt hij op zijn oude dag bijgestaan door jongere dieren, die voedsel voor hem aanslepen.

Een kudde olifanten zal met hun nageslacht een omvangrijke hoeveelheid vegetatie dagelijks hebben geconsumeerd. In het stroomgebied van de oued Mathendous zal zo’n kudde regelmatig stroomafwaarts of stroomopwaarts  hebben gemigreerd.  Jonge olifantjes konden worden aangevallen door een groep hongerige leeuwen of panters. Dan zal er  fel gevochten zijn, wie als verliezer het veld moest ruimen. Woedende olifanten konden zich goed verdedigen. Echter, een eenzame oude olifant zal de strijd tegen een groep leeuwen of panters vaak verloren hebben.

Werd de olifant door een groep jagers met rust gelaten?  Of beschouwden de families in een nederzetting hem als een gulzige indringer in hun territoir, waar hij de planten en de vruchten kaapte? Was de olifant voor hen een mythisch dier dat gerespecteerd moest worden? Als men besloot de aanval te openen op een olifant , dan is het voorstelbaar dat je vooraf een afbeelding moest krassen op de rotsen, om de ziel van het dier gerust te stellen dat hij zijn plek zou vinden om uit te rusten op de eeuwige jachtvelden. Er bestaan verhalen in de archeologie over mythen van olifanten die een laatste rustplaats werden toegewezen.  Bij nadere beschouwing van foto 135 blijkt welke formidabele inspanning is geleverd om deze olifant voor de eeuwigheid vast te leggen. Zijn  ziel mag daar nu rusten voor altijd. Krassen op deze rots met harde stenen is waarschijnlijk een project geweest van een groep kunstenaars die daar veel tijd aan hebben besteed. Zij beschikten niet over ladders, maar waren stellig zeer bedreven om met eenvoudig hulpmateriaal deze fraaie afbeeldingen uit te voeren. Alle lof zij hun deel.

Het is  uiteraard treurig om vast te stellen dat van de 40 voormalige soorten olifanten op deze aardbol , helaas nog slechts 3 een moeizaam bestaan leiden. In Afrika wordt een ruwe jacht gemaakt op het ivoor van deze dieren. Aan dit ivoor wordt in sommige Aziatische landen mythische krachten toegekend. Een triest lot voor deze reusachtige prachtige dieren.

PERIODE B – van 8000 tot 4000 jaar van heden

De arbitraire overstap naar de volgende periode B  betekent niet dat de olifant al op weg ging om water en voedsel elders te zoeken. Dat duurde nog wel even. Van  de enorme hoeveelheid groenvoer die de olifant consumeert, wordt  de helft weinig of niet verteerd in zijn darmstelsel. Zijn uitwerpselen zijn derhalve geschikt voer voor talrijke vogels, dieren, insecten en alles wat zich beweegt in zijn voetspoor. De olifant is een levende fabriek waar duizenden consumenten dankbaar gebruik van kunnen maken. 

Tijdens deze periode nam de toevoer van water echter beduidend af. Dat ging soms geleidelijk, soms met horten en stoten. Het klimaat werd droger en droger in deze 4000 jaren.  Toch mag je aannemen dat diverse kunstenaars ook in deze periode afbeeldingen hebben gekrast op rotsen van de dolende zwervers of van een kudde die met olifantjes in de stroomgebieden van rivieren bleven dwalen.

Een deel van deze kuddes zal in de loop van deze 40 eeuwen naar het noorden zijn getrokken. Daar viel nog wel voldoende regen om planten te laten groeien en daar stonden talrijke struiken die gesnoeid konden worden. De geschiedenis leert ons dat Hannibal met een kudde olifanten over de Alpen trok en ook met zijn leger voor de Rijn stond. Daar bestaan fraaie tekeningen van die dit tonen.

 Het andere deel trok zuidwaarts naar de Sahel en ook verder naar de tropische omgeving. Met hun kracht baanden zij  begaanbare paden voor andere dieren en mensen die op jacht gingen.

Zij konden genieten van deze grote hoeveelheid  vlees  van deze dieren. Ook het ivoor is al vele eeuwen benut voor  sieraden.

Vele andere grote dieren volgden dit voetspoor van de olifanten. Stap voor stap werden de kansen geringer om water en voedsel te vergaren. Het oppervlak van de meren in de Sahara werd iedere eeuw kleiner, maar er bleef natuurlijk nog voldoende water beschikbaar om vis te vangen door de mensen die daar bleven.

Wel wordt door archeologen aangenomen dat in de Sahara inventieve jagers en verzamelaars een stap verder gingen. Zij gingen sommige dieren vangen, niet om deze meteen te doden maar om deze te offeren aan de goden of hun voorouders. Smeken om regen werd de opdracht voor een lid van hun groep om contact te leggen met voorouders om als tussenpersoon op te treden. Men besefte kennelijk heel goed dat hun leven bedreigd werd, bij gebrek aan water. Voedsel kon je ook zelf produceren door de zaden van planten in geschikte grond te stoppen, vooral in de omgeving van rivieren en meren.  Honden konden behulpzaam zijn bij de jacht. Runderen kon je onder je hoede nemen en begeleiden naar  velden waar vegetatie in voldoende mate beschikbaar was.  De voortplanting leverde jong vee op, waar je weinig aandacht aan hoefde te besteden. Wel was bescherming nodig voor de jonge dieren, omdat leeuwen en panters onverwachts konden opduiken.  Ook de mensen moesten zich goed beschermen tegen deze aanvallers en ook tegen ander gespuis zoals slangen en schorpioenen. Dit gespuis profiteerde volop van de zon.

Artistieke kunstenaars zullen uit vrije wil of in opdracht van de leider van hun groep,  afbeeldingen zijn blijven maken van vele dieren. Waarschijnlijk nog steeds om de zielen van deze dieren gerust te stellen die tijdens de jacht gedood werden. Misschien ook om zichzelf te beschermen tegen de gekwelde geesten die naar hun gevoel rondzwierven in hun omgeving. Opmerkelijk is ook dat het gebruik van zelf vervaardigde verf meer benut werd om in overdekte ruimten  deze kunstwerken af te beelden. 

Archeologen en fotografen hebben veel moed getoond om in diverse regio’s van de Sahara en ook elders in Afrika, dit moeizame speurwerk te verrichten.  Wat er zich in de werkelijkheid van toen heeft afgespeeld, valt niet te achterhalen. Wel blijft het boeiend om de opvattingen, veronderstellingen, ideeën van talrijke onderzoekers te lezen en al dan niet bij een verhaal te betrekken. Dit onderzoek zal stellig in deze en volgende eeuwen worden voortgezet. Nieuwe technieken kunnen baanbrekend zijn.

Via de site van de vrienden van de rotskunst  (www.AARS.fr) kan iedereen op de hoogte blijven van de speurtochten van diverse onderzoekers.  De Franse archeoloog Jean-Loic Le  Quellec poogt ook nieuwe technieken toe te passen om een ander licht te werpen op prangende vraagstukken in de archeologie.  Hij stelde vast dat er vele beelden beschikbaar zijn.  Diverse hypothesen zijn gelanceerd over de betekenis van deze kunstwerken. Maar dat tot heden vooral feiten ontbreken om deze veronderstellingen te onderbouwen.

In deze periode B  van 8000 tot 4000 van heden zijn vele foto’s beschikbaar van mens-dier afbeeldingen, vooral ook op het plateau van Mésak  (zuid-west Libië)  en het Tassili-n-Aijer plateau (zuid-oost Algerije).  Deze  mens-dier beelden noemt men  théranthropes. Met de hulp van een beschikbare logiciel van Jon Harman hebben twee onderzoekers Yves Gauthier en Robert Vernet zich met hem gestort op een vergelijking van  kenmerken van deze beelden op het plateau van Mésak en Tassili.  Er blijken  duidelijke verschillen te bestaan tussen de Mésak stijl van krassen schilderen en de Iheren stijl in Tassili.  De  toegepaste methode maakt onder meer gebruik van de scantechniek om meer diepgang mogelijk te maken van bestaande en nieuwe foto’s. Dit bood kansen om diverse aspecten te vergelijken; onder meer oren, mond, hoofd en ledematen.

Deze 2 stijlen bleken duidelijk verschillende kenmerken te vertonen. Betrof dit nu enkel de verschillen met betrekking tot de toegepaste stijl van de kunstenaars?

Of had dit ook betrekking op de bewoners die op het plateau van Mésak en in de bergen van Tassili woonden of in deze regio’s rondtrokken?   Beide gemeenschappen konden op talrijke manieren andere kenmerken vertonen. Dat kon onder meer betrekking hebben op de taal die zij gebruikten. Op sommige rotsen werden tekens gekrast waarvan de betekenis moeilijk valt te achterhalen. Betreffen deze tekens een afbakening van hun territoir of informatie voor de leden van hun eigen groep?  Misschien betroffen sommige beelden een hulde aan dieren die zij vereerden.

Een vergelijking van 6 foto’s van Bruggmann van giraffen toont overeenkomsten en verschillen.  In het stroomgebied van de oued Mathendous betreft dit 4 fraaie foto’s:  140 – 150 – 180 en 198.   In de oued Djerat in het bergland van Tassili n-Aijer zijn ook 2 foto’s gekrast op de rotsen: 374 en 376. Waarschijnlijk zijn hier verschillende kunstenaars aan de slag gegaan. Het is niet te achterhalen wanneer deze afbeeldingen zijn vervaardigd en welke techniek zij hebben gebruikt.  Afhankelijk van de hardheid van het gesteente zullen zij een keuze hebben gemaakt van het materiaal wat beschikbaar was voor de uitvoering van de werkzaamheden.  De giraf had het voordeel dat hij tot een hoogte van 4 of 5 meter bladeren kon plukken en zich goed kon verdedigen tegen leeuwen en panters.

Wel zal de olifant toch een belangrijke concurrent zijn geweest  bij voor de dagelijkse maaltijd van giraffen in deze twee oueds. De geboorte van een jonge giraf  was wel vaak een prooi voor wilde honden en hyena’s. Hoe bescherm je een klein dier van 50 kg tegen een meute van kleine of grote wilde honden?  De giraf zal vaak tevergeefs met zijn hoeven hebben gemept. Echter als de overmacht te groot was moest hij met ferme sprongen het hazenpad kiezen.     In het kielzog van de olifant werd de giraf ook gedwongen om vooral naar de Sahel regio en verder naar het zuiden te vertrekken. In het boek van Hugot/ Bruggmann werd een afbeelding (foto 276)   afgedrukt van 3 giraffen in oued Meren in het Atlas gebergte.

Eerder werd al gesteld dat in deze  periode B  vooral  het rundvee op de voorgrond gaat treden. De bewoners van de nederzettingen slaagden er in om hun bestaanswijze aan te passen aan de voortschrijdende wijziging van het klimaat. In talrijke afbeeldingen treden mensen op de voorgrond, hoewel de jacht en het verzamelen van vruchten stellig ook nog diverse eeuwen van belang is gebleven. Sommige dieren moesten ook naar andere regio’s vertrekken.  Migratie van mensen naar de Nijl kwam ook op gang.

FOTO 335 – Dame met horens

In het boek van Hugot-Bruggmann wordt zij als de witte dame van Tassili omschreven. Een mysterieuze figuur die op een rots is weergegeven, omringt door wezens die op de vlucht lijken te slaan.  Is dit een thérantrope , deels vrouw met een masker van een stier met grote horens?   Het is voorstelbaar dat de dame veel macht uitstraalt in de gemeenschap waar zij deel van uit maakt. De kunstenaar heeft mogelijk, na haar dood, een portret van haar willen maken als blijvende herinnering.

Zij lijkt een groter wezen mee te sleuren, terwijl 3 kleinere wezens het hazenpad kiezen. Deze afbeelding roept de vraag op of na het overlijden een knecht mee gezeuld werd om assistentie te verlenen aan deze machtige vrouw. Men kan enkel gissen naar de denkbeelden die werden gehuldigd door de leden van haar groep over het leven na de dood .

Echter, iedere voorbijganger werd waarschijnlijk geacht om respect te betuigen of haar aan te roepen voor hulp in geval van ziekte.

FOTO 336 – Neushoorn met cirkels

Dit dier zal in deze periode B  vermoedelijk ook verdwenen zijn uit het stroomgebied van de oued Djerat / Tassili n-Aijer. Misschien zwierven er nog enkele exemplaren rond.  Het is een kolossaal dier; aan zijn lange hoornen werden en worden magische krachten toegekend. Mogelijk ook voor genezing. Het poeder van de gemalen hoorn wordt opgelost in warm water. Als geneesmiddel werd en wordt soms nog dit drankje benut bij koorts, reuma en jicht.  Om stropers af te schrikken worden de nu nog levende dieren (maximaal  30.000) behandeld met een gif dat niet schadelijk is voor het dier maar wel de  gebruiker veel last kan bezorgen.  De neushoorn inspireerde kennelijk ook de kunstenaars van weleer in periode B.  Toen het grasland steeds minder beschikbaar werd , ook in de stroomgebieden van de talrijke rivieren en rond de meren, moest de neushoorn een heenkomen zoeken naar het zuiden van Afrika.

De verteller zou alle gelegenheid hebben om aandacht te besteden aan de omvangrijke vegetatie van weleer en de voortschrijdende verschraling in de voorbije eeuwen.  Mensen en dieren zullen in deze periode B slechts een beperkte  invloed hebben gehad op de vermindering van de neerslag in grote delen van de Sahara.

De gevolgen van de wijziging van het klimaat in deze periode B waren omvangrijk.  De grote dieren zoals de olifant, de giraf en ook de neushoorn verdwenen. Vooral runderen namen hun plaats in, beschermd door de bewoners die van dit vee afhankelijk werd.

Diverse  afbeeldingen zijn  gemaakt in een overdekte ruimte (abri) waar een groep mensen woonden. Deze zullen vervaardigd zijn door  kunstenaars die diverse aspecten van het samenleven van mensen en dieren wilden weergeven.  Er is een tekening van 336 cm breed. Waarschijnlijk heeft hij of zij zelf vervaardigde verf benut om dit bewaard gebleven fresco onder een afdak van een grote rots  te schilderen.  Naast de mensen en dieren zijn ook twee raadselachtige figuren weergegeven. Het lijkt een vredig tafereel, maar deze figuren kunnen ook als bedreigend worden ervaren.  Doken zij op in een droom van de kunstenaar en voegde hij deze later toe om zijn groep te behoeden voor onheil?  Spoken doken soms niet verklaarbaar op in zijn brein.

De grote man lijkt op een figuur die als een kwade sinjeur beschouwd werd en zijn leger van slangen wilde aansporen om het forse rund te verschalken.  De moeder van de familie slaakt een luide kreet om haar man aan te sporen deze aanval op hun grote stier te verhinderen. Het zou een zwaar verlies zijn voor hun kleine kudde.

Op een YOU TUBE  video wandelde een gids met de man die de camera bediende rond 2010 over een lastig begaanbaar pad  naar de rand van de zandwoestijn aan de noordzijde van Tassili n-Aijer in Algerije. Schitterende beelden werden opgenomen tijdens deze tocht. De gids stopte af en toe om afbeeldingen te tonen die onder diverse overhangende rotsen getekend of gekrast zijn en deels waarschijnlijk ook geschilderd waren in een ver verleden.  Archeoloog en antropoloog Le Quellec toonde aan dat je door toepassing van de scantechniek meer kon zien op iedere afbeelding. Wat je oog niet kon waarnemen werd wel herkenbaar door een dieper beeld van de tekening te maken in de rots. 

Met een terugblik op diverse foto’s is het voorstelbaar dat er meer schetsen tevoorschijn komen  door toepassing van de scantechniek. Vooral het beeld van de vrouw zou dan duidelijker uit de verf komen. De wandeling over dit pad in Tassili liet heel goed zien hoe de Sahara in de voorbije 10.000 jaar van een tamelijk groen areaal in een lege en droge woestijn is omgetoverd.  Maar de beelden van deze kolossale rotsen en overhangende ruimten tonen helder aan dat dit ook schuilplaatsen waren van diverse groepen.  Zij lieten prachtige  afbeeldingen na als herinnering aan hun voorouders en goden. Tevens ook voor alle generaties na hen, die geleidelijk naar een beter bewoonbare omgeving op zoek moesten gaan. Men kan zich voorstellen dat circa 5000 jaar geleden er al families waren die naar de Maghreb, de Sahel , Nubië of Egypte aan de Nijl trokken. Waarschijnlijk met hun vee om water en voedsel voor hun dieren te zoeken. Het zal geen massale volksverhuizing zijn geweest maar rond 4000 jaar van heden, zal het aantal families die in Tassili n-Aijer sterk in aantal zijn afgenomen.  Ook de  meren droogden op. Toch is het verrassend dat beelden van Google Earth in 2021 talrijke planten tonen in de stroomgebieden van de grote rivieren van weleer. 

Via Google Earth kun je op een hoogte van circa 600 m  deze stroomgebieden prima volgen.  Onder meer de oued Mathendous , plateau Mésak/ Fezzan – Libië  en  de oued In- Karaha in Tassili n- Aijer   kunnen uitvoerig worden verkend. Het rundvee is verdwenen maar talrijke kleinere dieren en vogels zullen dankbaar gebruik maken van het weelderige groen en de zeldzame poelen waar nog wel water beschikbaar is.  Ook tonen deze beelden mogelijk recent verlaten nederzettingen.  Waar mogelijk in een ver verleden ook een aantal families konden overleven van de jacht en enig vee.

Een bijzonder beeld werd weergegeven bij foto 433. Twee mannen dragen beiden een niet eenvoudig te omschrijven kledingstuk; het lijkt op een cape.  Toonde dit hun waardigheid, wat ook kon blijken uit het hoofddeksel wat zij droegen. Is het een portret van een ontmoeting van 2 stamhoofden  die in deze regio van Tasssili n- Aijer permanent of tijdelijk verbleven?  Met hun lange benen lijken zij op weg te zijn naar een bijeenkomst, mogelijk om een geschil bij te leggen tussen leden van hun stam. Over weide- en waterrechten zal ook 5000 jaar van heden  vaak gestreden zijn. Via lange palavers zullen vaak compromissen zijn gesloten.  De intelligentie van de mensen van toen, zal stellig vergelijkbaar zijn met de intelligentie van de huidige bewoners op deze aardbol.  Strijdlustige en vredelievende beelden van mensen zijn door Bruggmann op diverse plekken vastgelegd.   Men kan enkel gissen hoe het territoir in een stroomgebied van een rivier gebruikt werd in deze periode B.  Om conflicten te beperken konden stamhoofden hierover afspraken maken in overleg met de hoofden van de betrokken families.  Misschien werd het territoir  voor iedere groep met stenen gemarkeerd.

PERIODE C – van 4000 jaar tot heden

Met een ferme sprong trokken  paarden deze periode binnen. Op diverse afbeeldingen kan men ruiters herkennen die met een wagenspan door de woestijn trekken. Zij zullen vast al paden hebben gekozen die voldoende begaanbaar waren. Romeinen hebben in  de Sahara stellig gespeurd naar waardevolle mineralen, zoals naar goud.  Een afsplitsing van de Amazighen, de Toearegs, trok de Sahara binnen. Hun taal, het  Tifinagh werd ook benut als schrijftaal.  Op diverse afbeeldingen zijn daar foto’s van vastgelegd door Bruggmann.  De Toearegs konden zich met paarden goed verplaatsen. Wie het Tifinagh kon spreken werd als Toeareg beschouwd. Rond 2000 VH introduceerden zij de dromedaris. Naar wordt aangenomen kwam dit schrandere dier uit het oosten en zal mogelijk via Nubië in de Sahara zijn beland.

 In het boek van Mohamed Chafik – “Amazighen, de Berbers en hun geschiedenis”  wordt gesteld dat afstammelingen van de  Amazighen  grote invloed hebben gehad op de stichting van het rijk van de farao’s . Waren deze Amazighen via het huidige Libië, naar Nubië getrokken en slaagden zij er in het rijk van de farao’s te stichten en zich daar vele eeuwen te handhaven?   In talrijke boeken is aandacht besteed aan de geschiedenis van de farao’s  die de scepter zwaaiden in Nubië en Egypte.  Archeologen hebben schitterende opgravingen uitgevoerd en spitten nog steeds verder, vooral langs de Nijl.

Vooral in deze periode C van 4000 jaar tot heden zijn waarschijnlijk vele kunstenaars vanuit Fezzan en Tassili n- Aijer naar de Nijl getrokken om daar hun artistieke werkzaamheden uit te voeren. In de omgeving van Luxor is onderzoek verricht  in een nederzetting waar scherven zijn gevonden met schetsen van afbeeldingen die vervolgens in de onderaardse begraafplaatsen zijn geschilderd op de wanden.  Een belangrijk deel van deze schetsen zijn gepubliceerd.

Het boek “Drawings of Ancient Egypt”  toont een ruim aantal schetsen die door Mathieu zijn benut voor het vervaardigen  van imitaties van deze schetsen. Deze zullen ook in zijn galerie in Jonvelle ten toon  worden gesteld.  Het blijft gissen, maar het is waarschijnlijk dat deze kunstenaars werden ingehuurd door de farao’s om deze schetsen over te brengen in de door hen gekozen begraafplaatsen.

Omdat deze artistieke prestaties niet bedreigd werden  in de voorbije eeuwen, zijn deze kunstwerken tamelijk ongeschonden behouden gebleven.  De toestroom van het grote aantal toeristen heeft er toe geleid dat sommige ruimten inmiddels wel zijn afgesloten of slechts met een beperkt aantal mogen worden betreden.  De kwaliteit van de door de kunstenaars  zelf vervaardigde verf  mag geroemd worden, want het gekozen kleurpalet is meestal nog altijd prachtig.

Echter, ook in deze periode C is nog een ruim aantal grottekeningen vervaardigd in diverse regio’s van de Sahara. De  neerslag verminderde, eeuw na eeuw. Heftige stormen en forse buien waren sporadisch, maar konden grote schade toepassen aan de gewassen  Sommige  families trokken weg naar de kuststrook van de Middellandse zee,  de Nijl of de Sahel. Andere families trotseerden lange tijd, het wegspoelen van de vruchtbare grond in de stroomgebieden van de rivieren en ook de hitte en  zandstormen.  Herodotos  noteerde zijn ervaringen en belevenissen en luisterde naar de verhalen die hem verteld werden.  Grieken en Romeinen hebben hun invloed ook laten gelden in deze contreien.  Toearegs storten zich op de handelskanalen in alle richtingen.  Dankzij de dromedaris konden zij veel vracht vervoeren.

Dit korte verhaal is slechts een beknopt overzicht van een lange geschiedenis van de rots- en grotkunst in de Sahara. Veel meer informatie is te vinden  via het Internet en de bestaande literatuur.

Korte samenvatting van dit verhaal

Hoewel volstrekt arbitrair kun je 3 perioden van 4000 jaar onderscheiden vanaf 12.000 jaar geleden.  Diverse archeologen hebben deze 3 perioden als volgt gemarkeerd.  Periode A van 12.000 tot 8000 van heden werd gedomineerd door grote dieren, zoals de olifant en giraf. Water en vegetatie was toen in overvloed aanwezig. Prachtig tekeningen werden met stenen gebeiteld op rotsen door bekwame kunstenaars in diverse streken van de Sahara. 

Periode B  van 8000 tot 4000 van heden kan omschreven als het tijdperk waarin de Sahara steeds minder water ontving. Met als gevolg dat de vegetatie, dieren en vogels naar andere streken moesten verkassen.  De mensen in de nederzettingen slaagden er in om vooral rundvee onder hun hoede te nemen. Hoewel zij stellig de vruchten van planten bleven plukken, konden zij ook zelf agrarische producten gaan zaaien,  vooral in de stroomgebieden van rivieren en vruchtbaar land rond de grote meren. Rond 5000 van heden zullen vele migranten naar het noorden, oosten of zuiden zijn getrokken, waar betere kansen waren om te overleven.  Tijdens deze periode zijn ook duizenden tekeningen vervaardigd. Een goede bescherming  voor deze kunstwerken  was vooral mogelijk onder overhangende rotsen. Vele archeologen hebben schitterende beelden gevonden, waarvan  foto’s zijn vastgelegd in diverse boeken.  Vooral aan het rundvee is vaak aandacht besteed door deze kunstenaars.

In periode C van 4000 tot heden werd de Sahara de grootste woestijn van deze aardbol, waar het verblijf van mensen, dieren en vogels  enkel op zeer beperkte schaal  nog mogelijk bleef, vooral in oases. Toearegs wisten zich te handhaven. Met paarden konden zij zich bewegen, waarschijnlijk vooral langs de paden in de stroomgebieden van rivieren.  Rond 2000 van heden werd de dromedaris het transportmiddel voor het vervoeren van hun handelswaar.

Vaals,  15 januari 2022

coenbeeker@gmail.com

Enige boeken en websites over grot- en rotskunst

  1. HUGOT, Henri J. – BRUGGMANN, Maximilien
    Sahara Art Rupestre – Les Editions de l’Amateur – 1999
    Zehntausend Jahre SAHARA,
    Bericht über ein verlorenes Paradies – Bucher Verlag 1984
    Beide boeken met een uitvoerige bibliografie
  2. ANATI ,  Emmanuel   – Hõhlenmalerei   –  Patmos – 1997
  3. Felsbilder der Sahara – Karl Heinz STRIEDTER
  4. Drawings of Egypt
  5. LHOTE, Henri  –  De rotstekeningen in de Sahara  – Leiden 1959
  6. ACATOS  , Sylvio   –  BRUGGMANN , Maximilien
    SAHARA  , Die Wahrheit der Wüste ist das Schweigen
    Silva-Verlag  –  Zürich 1969
  7. CHAFIK , Mohammed  –  AMAZIGHEN
    De Berbers en hun geschiedenis – Bulaaq Amsterdam 1989
  8. SOLEILHAVOUP, François  –  Art Rupestre dans l’Ennedi  1978
    Le corps féminin dans l’art  préhistorique
    Editions FATON ISBN 978-2-87844-242-7
  9. www.wikipedia.org rotskunst in Afrika
  10. www.belocode.nl rots- en grotkunst in de Sahara