Oasen en steden in de Sahara

Wie een speurtocht overweegt om grotten te zoeken in Afrika kan stellig de Sahara in Algerije of de Brandberg in Namibia nader verkennen. Van noord naar zuid en van oost naar west in Afrika kun je zoeken naar schuilplaatsen waar homo sapiens een onderkomen heeft weten in te richten. Of heeft gekozen voor rituele handelingen. Talrijke archeologen hebben onderzoek verricht in deze woonplekken en hun bevindingen vastgelegd in interessante rapporten en boeken. Alle lof zij hun deel. Deze documenten zijn beschikbaar voor iedereen in vele bibliotheken en musea en het internet biedt alle kansen om via Google Earth de omgeving ter plekke te bekijken.

Een geoefend oog zal dan snel ontdekken dat zich in alle regio’s van Afrika in de voorbije 70 jaar een snelle toename van de urbane populatie heeft voltrokken. Langs de Middellandse zee  waren reeds omvangrijke steden ontstaan, zoals Cairo, Tunis en Algiers. Ten zuiden van de Sahara waren een eeuw geleden weinig urbane concentraties te ontdekken van enige allure. Maar nu in 2020 spant Lagos wel de kroon met ruim 20 miljoen mensen die aldaar verblijven, gevolgd door diverse metropolen zoals Dakar, Abidjan, Addis Abeba, Kinshasa, Nairobi en Johannesburg.  Ruim 40% van alle bewoners in Afrika hebben thans in 2020, op enigerlei wijze een woonplek gevonden in deze urbane contreien.

Het is stellig arbitrair om in dit verhaal een terugblik te wagen naar hoe families circa 10.000 jaar geleden in de Sahara hebben geleefd en gewoond. Homo Sapiens heeft al veel eerder zijn voetsporen achter gelaten in diverse regio`s van Afrika.  Archeologen hebben talrijke resten gevonden van nederzettingen en fraaie rotstekeningen die zijn gekrast in rotsen of geschilderd zijn in grotten.

Toearegs zijn al circa 5000 jaar de heersers van het centrale deel van de Sahara.  De Peul trekken met hun vee nog altijd over de velden van de aangrenzende Sahel. Verder naar het zuiden komen enige grote samenlevingen in beeld zoals die van de Bambara’s en Dogon in Mali, Mossi’s en Gourounsi in Burkina Faso en de Hausa in Niger. Dit verhaal richt zich vooral op urbane en rurale nederzettingen waar deze bevolkingsgroepen gevestigd zijn in het wijde territoir van de Sahara en de Sahel.

SAHARA en SAHEL van AFRIKA / DP 8106 – Le Sahara, un désert mondialisé / Bruno Lecoquierre – Juillet-Août 2015 – p.12

De oasen vormden vele eeuwen de basis van het bestaan voor de sedentaire families en de halteplaatsen voor nomaden die met hun handel door de Sahara trokken. Aandacht zal worden besteed aan de geleidelijke veranderingen die vooral in de voorbije 50 jaar zijn opgetreden in deze oasen. Dat betreft vooral het versnelde proces van urbanisatie in deze nederzettingen. Het behoeft geen lang betoog dat er in 2020 inmiddels grote verschillen zijn vast te stellen met betrekking tot de bestaansbasis van de families die hier thans wonen en werken. Zijn deze verschillen al in een ver verleden ontstaan en via vererving voortgezet?  Welke invloeden van buitenaf hebben een belangrijke rol gespeeld bij het bevorderen van de verschillen in kwaliteit van de behuizing en overige bezittingen van deze families? Een antwoord is niet eenvoudig, we doen een beperkte stap op dit pad !!

Mathieu de la Meuse
CB  –  2020

Introductie

De Sahara mag worden beschouwd als het omvangrijkste territoir op deze aardbol, waaraan het predicaat woestijn is toegedicht. Van de kust van Mauretanië tot de Rode Zee betreft dit 9 miljoen km2. Echter, in een ver verleden stroomden grote rivieren door dit landschap die hun water in grote meren stortten. De meren zijn heden ten dage overwegend gevuld met zand, maar deze rivieren zijn nog altijd goed herkenbaar en de sporadische stortbuien bieden de bewoners, dieren en planten  kansen om te overleven. Alleen de Nijl en de Niger storten hun water in zee.

De Nijl wordt gevoed door het water uit het Tanameer in Ethiopië en stroomt dan via de Blauwe Nijl tot Khartoum en voegt zich daar samen met de Witte Nijl welke ontspringt in het Victoria meer. Egypte met ruim 100 miljoen mensen is voor haar watervoorziening vrijwel geheel afhankelijk van het water van de Nijl, maar in deze eeuw zijn er ook andere kapers op de kust, vooral in Ethiopië en Soedan. Hoe verdeel je rechten op water?

De Oued Tamanghasset stroomt door de “hoofdstad” van de Toearegs, Tamanrasset. De rivier ontspringt in het Hoggar gebergte en wordt gevoed door talrijke zijrivieren en wadis in dit hoogland van Algerije. Met Google Earth is deze rivier fraai te volgen. Opmerkelijk is de tamelijk rijke vegetatie in het stroomgebied. Welke struiken en bomen er groeien, is niet makkelijk vast te stellen, maar waarschijnlijk staan er veel acacia’s en tamarisken.

Mensen woonden al minstens 10.000 jaar geleden in de Sahara. Talrijke tekeningen zijn hier op de rotsen gekrast en in de grotten hebben vaardige schilders fraaie kunstwerken nagelaten. Er werden grote dieren afgebeeld zoals de Pelorovis Antiquus, een rund met heel lange horens. Deze verdween uit beeld. Echter, van 5000 tot 10.000 jaar geleden zijn ook fraaie tekeningen vervaardigd van olifanten, neushoorns, giraffes, buffels, leeuwen, antilopen, gazellen, wilde ezels, krokodillen en nijlpaarden. Jagers met pijl en boog hebben stellig gevaren getrotseerd om te profiteren van deze rijkdom aan wild om hun familie te kunnen voeden, naast het verzamelen van eetbare planten en vruchten. Geleidelijk slaagden deze families er in om zelf vee te gaan houden. Talrijk zijn ook afbeeldingen te zien op rotsen en in grotten van kuddes koeien, schapen en geiten, soms met honden en paarden met wagens. De dromedaris verscheen pas 2000 jaar geleden. Het werd vooral het rij- en transportdier van de Toearegs in de Sahara. De meest bekende regio’s waar afbeeldingen ontdekt zijn door archeologen zijn Tassili n’Ayer, Fezzan, Tibesti, Djado en Ennedi. Het aantal afbeeldingen in de Sahara kan op meer dan 50.000 geraamd worden. Tassili n’Ayer met 15.000 spant de kroon van deze rots- en grotkunst. Deels zijn deze prachtige beelden gemaakt om uitdrukking te geven aan magische krachten of om goden te eren, deels zijn het esthetische, realistische weergaven van het dagelijks leven in dit verre verleden. Mogelijk ook met de intentie om kennis over te dragen over veeteelt en de wijze van samenleven aan volgende generaties. Zij tonen ook de wijzigingen van natte naar drogere perioden in deze 10.000 jaar. Opmerkelijk is dat wel talrijke dieren zijn afgebeeld maar zelden vogels en geen bomen of planten, terwijl die toch van groot belang moeten zijn geweest voor de voeding.

Twee danseressen – Tan-Zoumaïtak – Tassili n’Aijer – Hoggar – Algerije

In het prachtige boek van Henri Hugot en Maximilien  Bruggmann, Sahara Art Rupestre uit 1999 is hier ruime aandacht aan besteed en er zijn vele afbeeldingen te bewonderen. Mathieu heeft vele imitaties van deze kunstwerken vervaardigd als eerbetoon aan deze anonieme kunstenaars van weleer. Op de site van zijn familie, www.belocode.nl, zijn diverse imitaties met enige toelichting gepubliceerd.

Oued Tamaghasset is heden niet de leverancier van het drinkwater voor Tamanrasset. In 2012 is een ondergronds gelegen pijplijn van 600 km tot stand gekomen om fossiel water vanuit de regio In Salah naar deze stad te transporteren.  Fossiel water wordt opgepompt uit watervoorraden die diep onder de grond zijn opgeslagen. Het leegpompen van deze bassins heeft tot gevolg dat het waterpeil zakt en de aanvulling met regenwater is niet gewaarborgd.

De satellietbeelden tonen geen belangrijke velden voor de productie van groenten en fruit in het stroomgebied van deze rivier. Wel is er een dam waarneembaar om regenwater  op te slaan en te benutten voor dieren en planten.  Na een lang traject zal de neerslag die via deze rivier wordt afgevoerd verdwijnen in de omvangrijke zanderij Tanezrouft. Een belangrijke zijrivier is de oued  Amded die ook op het Hoggar plateau vertrekt. Op de route Tamanrasset – In Salah  kruisen twee andere rivieren deze verharde weg. Ook deze ontspringen in de Hoggar en storten hun water in de Tanezrouft.

Via de vallei van Azaouagh en de vallei van Tilemsi wordt water afgevoerd naar de Niger rivier. De Niger is de belangrijkste rivier in West Afrika; zij stroomt door de landen Guinee, Mali, Niger, Benin en haar monding ligt in Nigeria aan de Golf van Guinée. De totale lengte van deze permanente waterstroom is ruim 4000 km.

In dit uitgestrekte territoir tussen Nijl en Niger is de Sahara al vele eeuwen het woon- en leefgebied vooral van Moren,Toearegs en Toubous. De Tanezrouft vormt min of meer de grens tussen Moren en Toearegs en de Ténéré is de arbitraire scheidslijn tussen Toearegs en Toubous.  De grenzen die de koloniale machthebbers rond 1900 hebben getrokken, worden ook heden ten dage door deze volken meestal genegeerd. De Tanezrouft en Ténéré vormen de werkelijke barrière.

Le Sahara, un désert mondialisé / Bruno Lecoquierre / DP 8106 – 2015 / p.31

Het mankeert vrijwel overal in de Sahara aan water in de droge beddingen van talrijke rivieren, behalve dan in de Nijl en Niger. Wel bestaan er een aantal fraaie oasen waar een rijke vegetatie te vinden is en bewoners die daar dankbaar gebruik van maken. Via verschillende methoden wordt het grondwater opgepompt voor drinkwater voor mens en dier en deels ook voor irrigatie van groenten en fruit.

Geologen zijn ijverig aan het werk  gegaan om meer kennis te verwerven over fossiele waterlagen, aardolie en gasvoorraden die miljoenen jaren geleden zijn gevormd. Tevens ontdekten zij diverse mineralen die nuttig zijn voor de vervaardiging van werktuigen en voor de productie van wapens en kernenergie. De Sahara  is zeer aantrekkelijk voor talrijke speurders naar deze verborgen grondstoffen en water. Er valt stellig nog veel te ontdekken in dit territoir.

Onder zijn schuilnaam Mathieu de la Meuse zal schrijver dezes de lezer van dit après-fictie verhaal op een virtuele reis rondleiden in deze omgeving. Hij vloog er in levende lijve minstens 100 keer overheen. Vijftig jaar geleden daalde hij af naar de rand van de Sahara in het zuiden van Tunesië. Hij was toen in dienst van de FAO. Een van de projecten betrof het meest haalbare evenwicht na te streven tussen de belangen van de herders die met hun kudden schapen en geiten op deze rand van de Sahara rond trokken en de beschikbaarheid aan voeding en water voor deze dieren. Door een verantwoorde ruimtelijke spreiding van waterputten kon mogelijk een aanvaardbaar evenwicht tot stand worden gebracht. Zijn Tunesische collega Moncef en hij spraken  met diverse herders en poogden de spreiding van bestaande putten in kaart te brengen. Mathieu bewaart boeiende herinneringen aan deze tochten in de regio tussen Chenini, Douz en de oase Tozeur, met een uitstapje naar de stad Touggourt.

Het avontuur om een trektocht met dromedarissen uit te voeren richting de Hoggar is voor Mathieu altijd een droom gebleven. Nu ligt er een keurig verharde autoweg voor iedereen klaar om via Tamanrasset naar Ouagadougou te reizen. Conflicten in deze regio sporen de lokale autoriteiten niet aan om daar thans in 2020 vrije vogels te laten ronddolen. Toch zal niemand Mathieu virtueel beletten op pad te gaan als lid van het Sahara Genootschap. Als gedreven tachtiger zal hij zijn koers kiezen, soms begeleid waar dit wenselijk zal zijn. Een virtuele trektocht zal hij uitvoeren, met assistentie van Google Earth. Ook kan hij via het Internet speuren naar bestaande documenten, rapporten en boeken die betrekking hebben op de plaatsen waar hij in vogelvlucht hoopt te kunnen neerdalen. Zijn lokale begeleiders duiken op uit het niets en zullen stellig bereid zijn hem te goeder trouw te informeren. Zijn eigen duim herbergt ook vele herinneringen en verzinsels uit vervlogen tijden. Met een glazen wereldbol op zijn bureau kan hij pogen ook een blik te werpen op de toekomst.

Zijn trektocht start in Tunesië waar Mathieu van 1968 tot 1977 heeft gewerkt. Vier jaar in Tunis, als planoloog voor de ruimtelijke herinrichting van Saida Manoubia, Melassine en Djebel Lahmar en vier jaar bij het  FAO-SIDA project in de research afdeling van het Staatsbosbeheer van Tunesië. In deze vier jaar hield hij zich vooral bezig met de planning van bosdorpen langs de grens tussen Tunesië en Algerije. Voorts met de ruimtelijke spreiding van waterputten voor mens en dier, ook in de eerder genoemde regio tussen Chenini, Douz en Tozeur. Zie de kaart van Tunesië.

Kaart Tunesië

Van Tozeur naar Touggourt

Het was een wonderlijke ervaring voor Mathieu om na vele jaren in de oase Tozeur neer te strijken. Ook nu weer zou hij gastvrije mensen ontmoeten waarvan hij de taal niet kon verstaan. Toch had Mathieu wel enige begroetingsformules paraat en kende hij ook de woorden om zijn weg te vinden. Linksom of rechtsom had hij goed in zijn oren geknoopt, toen hij in 1966 drie maanden voor een stage culturele antropologie  in de douar Sidi Mhamed verbleef in de Kroumirie van Tunesië.

Tellen tot tien had hij goed geleerd van schoolkinderen die hem vrijwel iedere dag kwamen overhoren. Als hij een fout maakte moest hij wel op snoepjes trakteren. Deze beperkte kennis zou hem op zijn lange tocht stellig vaak van pas komen, want de taal van de voormalige kolonisator was vaak aan dovemans oren gericht. Onderdak was wel beschikbaar in Tozeur, vooral voor toeristen in comfortabele hotels. Hij koos echter voor een herberg voor zijn verblijf in deze oase en hoopte informatie te verkrijgen als hij een eerste sprong naar Touggourt zou gaan wagen.

Wederom trof hem de verrassende variatie van de vegetatie in Tozeur. Hij had een bewaker van de herberg gevraagd om hem als gids rond te leiden in deze oase. De talenkennis was wederzijds een obstakel voor de uitwisseling van informatie maar dat vormde geen beletsel tijdens deze wandeling. Kennelijk had zijn gids de ervaringen van Mathieu op het terrein van irrigatie en vegetatie ruimschoots overdreven. Bij de kennismaking had hij hem het een en ander verteld over zijn lange verblijf in Tunesië. Zijn gids nam alle tijd om twee tuinders in de oase te vertellen over hun bezoek. Vervolgens kon Mathieu nadere informatie vragen. De toelichting op het beheer van het beschikbare water werd breed uitgemeten door deze tuinders die een aantal palmbomen hadden en verder groenten en fruit produceerden. Vooral werd de nadruk gelegd op de gelijke rechten met betrekking tot de verdeling van water. Deze rechten werden al vele generaties binnen de familie overgedragen. Wie daar aan wilde tornen zou van een koude kermis thuis komen, werd hem verzekerd.

Mathieu werd ook verrast over de huidige taken van de dromedaris in deze oase.  Circa 2500 jaar geleden werd dit edele dier in het Midden Oosten ingezet als trekkracht voor het oppompen van water en ook als lastdier. Via Egypte en Soedan kwam dit dier in de Sahara terecht. De Camelus dromedarius zoals Linnaeus deze in 1758 beschreef, werd toen al diverse eeuwen ingezet voor het transport van goederen door de Sahara. Het dier heeft één bult voor de opslag van vet en voedt zich met een gevarieerd menu van grassoorten en doornige, ook zoute struiken en uitgedroogde resten van planten. Tijdens een eerder verblijf in de havenstad Port Soedan aan de Rode Zee had Mathieu deze dieren vrij zien rondstruinen door de straten van deze stad. Zij verorberden alles wat nog eetbaar voor hen was. Omdat zij stevige eeltkussens hebben kunnen zij het hete zand trotseren op hun dagmarsen van circa 60 km, meestal zwaar bepakt. Vrachtauto’s hebben thans de rol van de dromedaris voor het transport van goederen over lange afstanden overwegend over genomen. Vele eeuwen trokken karavanen van noord naar zuid en omgekeerd door de Sahara, begeleid door Toearegs, Toubous en Moren. Een oase als Tozeur en ook Douz vormden belangrijke haltes voor deze karavanen richting Tunis en Gabes. Het traject Tozeur- Touggourt zal door vele dromedarissen betreden zijn. Matheus herinnerde zich dat hij enige jaren geleden  met zijn partner Tieke naar Douz was gereisd via een smal pad door een groot zoutmeer. Er stak een hevige storm op.

De verrassing was groot toen een karavaan opdoemde uit de vlagen van zandkorrels. Echter wat bleek: de dromedarissen speelden hier een verdienstelijke  rol bij de opname van een film. Het kan verkeren.

Nu werd het echter langzaam tijd om zijn bagage op te halen uit de herberg en koers te zetten richting Touggourt. Hij sloeg het aanbod af om deze tocht op de rug van een mooie witte dromedaris te volbrengen, twee meter boven de grond. In het land van zijn dromen had hij dit avontuur al diverse keren uitgevoerd, maar al deze vage herinneringen waren uit zijn brein gewist. Nu zou hij de bus maar nemen.

Na het passeren van de grens met Algerije voldeed het schouwspel van heuvels omhuld met zand stellig aan de verwachtingen van de passagiers in de bus.

Gedachtenspinsels woelden door het brein van Matheus. Wat had hij nu achter zich gelaten in Tozeur? Tijdens de voorbereiding op zijn lange droomtocht zou hij zijn uiterste best doen om koers te houden. Je kon dit vergelijken met de postduif van zijn zwager die in het zuiden van Frankrijk werd losgelaten en zo snel mogelijk zou neerstrijken in haar kooi in Limburg waar deze zwager woonde. De wind kon een belangrijke invloed hebben op het tijdschema van de duif. Wielrenners pogen ook in vliegende vaart in de snelste tijd van start tot de eindstreep van de etappe te geraken, maar moeten dan vele bochten maken en bergen beklimmen en afdalen. Zij passeren een heel alfabet van dorpen en steden, niet in de volgorde van A tot Z, maar kriskras door het landschap.

In Tozeur had Matheus wel getracht zijn ogen goed de kost te geven en ook enige ophelderingen verkregen over de verdeling van het  beschikbare water. Hij had goed begrepen dat iedere tuinder aangesloten was op het irrigatiesysteem en het recht had om de kraan open te draaien zodra zijn kavel aan de beurt was voor de bevloeiing van zijn gewassen. Dat leek goed geregeld te zijn. Wat hij echter nog niet snapte betrof de hoeveelheid water die iedere tuinder op zijn kavel liet stromen. Waren de kavels van de tuinders even groot of bestonden er ruime verschillen met betrekking tot het oppervlak dat bevloeid zou worden?  Nu hij verder piekerde over deze verdeling van water leek het hem logisch dat er door vererving in de loop van vele decennia mogelijk belangrijke verschillen waren ontstaan. Dat zou dan toch kunnen betekenen dat sommige families veel meer waterrechten hadden verworven dan andere. In een grijs verleden was Mathieu reeds meerdere keren in deze contreien in Tunesië in aanraking gekomen met conflicten over verworven rechten op water.

Van Tozeur naar Tougourt

Per bus van Tozeur naar Touggourt

De bus hobbelde verder langs de zandduinen en hij dommelde in een vredige rust verder op weg naar Touggourt. Toen hij zijn ogen weer opende, stond de bus stil en mocht iedereen uitstappen om een luchtje te scheppen en zo nodig een plas te plegen. Nu stond hij achter enige dorre struiken te staren in een wijde wereld van zand. Ruimte die niet meer geschikt was voor mens en dier om daar lang te verblijven. Na het nemen van een flinke slok water kon hij  piekeren over zijn ervaringen met betrekking tot de verdeling van water in enige douars in Tunesië.

Rond 1975 was Mathieu getuige van een opstand in een gehucht in een bosrijke streek, waar een nieuw dorp gevestigd zou worden. Water, markt en school zouden beschikbaar komen voor alle bewoners in deze uitgestrekte omgeving. Het water zou van een goede bron in dit gehucht (douar) naar het nieuwe bosdorp worden geleid. Maar dat was tegen het zere been van de families, die het recht op het water van deze bron al lang geleden verworven hadden. Zij dreigden met vergiftiging van de bron. Het was een onheilspellende ervaring voor Mathieu. Het plan verdween in een diepe lade, maar riep wel enige vragen op over het recht op water en grond. Waarom zouden enige families in een gehucht het exclusieve gebruik van water kunnen claimen op basis van de ontginning van de bosgrond in een ver verleden? Hier doemen interessante thema’s op over de verworven rechten op water en grond die toch cruciaal zijn geweest voor de families die hier in het verleden zijn neergestreken en thans mogelijk nog verblijven.

Vaak zijn echter diverse leden van deze families vertrokken, maar hebben ze de rechten op hun grond wel behouden. Het erfdeel van de grond is volgens de sharia wetgeving overgedragen. De verhouding bij de toedeling van de erfenis is twee tegen een voor broers en zussen. Bij de keuze van de partner was dit van belang. Als de dochter trouwde met de zoon van de broer van de vader bleef de grond beter onder het beheer van de familie. Ook de genen bleven dan in deze kring van de familie, soms met nare verrassingen voor gebreken aan lijf en leden. Maar dat konden deze families niet beseffen in een grijs verleden.

Vooral grond waar hun vee op kon grazen, was toegankelijk voor alle leden van de familie. Het collectieve beheer van deze “henschirs” was toevertrouwd aan de raad van ouderen van de familie. De koloniale bezetter van Algerije (vanaf 1841) en Tunesië (1880) had zich weinig rekenschap gegeven van dit collectieve beheer van grond, wat tijdens de eerdere Ottomaanse kolonisatie wel was gerespecteerd. Franse boeren kozen de betere grond voor de verbouw van gewassen. Deze grond werd in een kadaster ingeschreven. Meestal betrof dit grote boerderijen van meer dan 100 hectare. In 1964 heeft Tunesië alle Franse boeren het land uitgestuurd. Ook in Algerije zijn zij na de tekening van het Verdrag van Evian (1962) gedwongen om hun heil te zoeken in Frankrijk. Vaak betrof dit families die al meerdere generaties in deze landen woonden en daar hun hele leven gebleven waren. Mathieu zal zich op deze reis niet verder verdiepen in het huidige beheer van de grond die na het vertrek van deze Franse, Spaanse of Italiaanse families door Tunesië en Algerije in bezit is genomen. Via Wikipedia valt er veel te lezen over het reilen en zeilen daarvan in beide landen. Beide landen pogen hun eigen koers te varen, maar vooral in Algerije lijkt een grote verdeeldheid te bestaan over de te volgen koers. Tunesië is ná de opstand in 2011 ook aan de slag gegaan om een vrije samenleving op te bouwen.

Nu Mathieu zijn eerste denkbeeldige schreden in het grootste land van Afrika heeft gezet, herleest hij enige documentatie over Algerije. Er wonen nu in 2020 circa 43 miljoen mensen op een territoir van 2.4 miljoen km2. Ruim 90% van de bevolking woont in het noordelijk deel van Algerije met een omvang van minder dan 400.000 km2. Dat is simpel gesteld slechts het zesde deel van het land. De agglomeratie Algiers herbergt nu ruim 5 miljoen mensen. Om en  nabij 60% van de totale bevolking in Algerije woont thans in een urbane samenleving.

De grote oase Touggourt is een belangrijke  poort naar de Sahara. Spoedig zal Mathieu aldaar arriveren. Hoe zal hij in deze urbane omgeving worden ontvangen? Naast hem in de bus, gescheiden door het gangpad, waren twee jonge mannen in een druk gesprek gewikkeld, mogelijk in het Tamazight, de taal van Berbers en Toearegs. Naast het Arabisch is deze taal in 2002 ook verheven tot nationale taal in Algerije. Hij kon er geen touw aan vastknopen, maar wel hoorde hij met nadruk de naam van het eiland Lampedusa enige keren vallen. Waren zij daar geweest of moesten zij daar naar toe? Het was al weer 20 jaar geleden dat Mathieu met zijn vriend en collega Moncef in de omgeving van Sfax op bezoek ging bij de zwager van Moncef. Deze was directeur van de lokale bank en onder meer belast met het innen van de betalingen van vissers die via een krediet van de EU in Brussel een lening hadden gekregen voor de aanschaf van een zeewaardige boot om hun bestaansbasis te verbreden. Een loffelijk initiatief. Maar Moncef wilde van zijn zwager ook graag vernemen of deze leningen keurig werden afgelost. Dat was geen probleem, vertelde hem zijn zwager.  

Wel maakte hij de kanttekening dat als de weersverwachting gunstig leek voor een verdere tocht, ook enige migranten aan boord stapten die dan in Lampedusa werden afgezet. Dat leverde een fors extra inkomen op. Hadden deze mannen in de bus iets te maken met het overzetten van migranten die eerst neerstreken in Touggourt?

Mathieu wilde niet de rol van speurder op zich nemen maar als geschoold antropoloog was het wel interessant voor hem enige keren langs het busstation in Touggourt te fietsen of te wandelen tijdens zijn verblijf in deze stad. Als hij zijn fantasie de vrije loop liet, kon het best mogelijk zijn dat migranten van Touggourt naar Tozeur zouden reizen. Diverse vrachtauto’s en kleine bussen waren hen gepasseerd op dit traject, maar ook de lijnbus waar hij nu in zat kon best benut worden voor deze reis in omgekeerde richting. Ambtenaren die bij de grens paspoorten controleerden, al dan niet met een geldig visum, konden zich vergissen of een ruime fooi accepteren. Vele verhalen over sjoemelpraktijken had Mathieu al vaak gehoord, maar of deze ook juist waren zou hij niet met stelligheid durven beweren. Trouwens, er waren ook andere sluipwegen om deze grens te passeren, waarbij de dromedaris weer een rol kon spelen in dit theater van migranten.

Zodra Mathieu in zijn verleden ging wroeten, welden vooral de ruime verschillen in welvaart op van de families die hij in Tunesië had waargenomen. Het meest opvallende wat je met je eigen ogen kon zien was ongetwijfeld de kwaliteit van de woningen en de verschillen van omvang van de kavel die hiervoor benut werd. Op de wegen rond Tunis stoven dure Mercedessen  je voorbij, maar ook halve wrakken die toch dringend aan een keuring onderworpen zouden moeten worden.

Zijn eerste baas in Tunesië, een kundig ingenieur, had hem verteld dat hij geboren was in het diepe zuiden. Daar was het dorp Chenini hoog in de bergen verscholen, waar vele families in grotten woonden.

Dat waren Berbers die duizend jaar geleden waren gevlucht voor de Arabieren uit Mekka en Medina naar een veilige schuilplek in deze grotten, want zij hadden geen behoefte aan hun gedachtegoed. Men was niet gediend van deze indringers in hun cultuur, maar als deze je te pakken kregen riskeerde je slavernij of aanvaarding van de eisen die aan hun levensbeschouwing werden gesteld. Geen eenvoudige keuze.

In een ander dorp ( Matmata) hadden families een fraai onderkomen gebouwd op een diepte van circa 6 meter onder de grond. Daar was het heerlijk koel tijdens de hete zomermaanden en ook aanvaardbaar om er in de winters te wonen. Je moest ver terug gaan om deze woonvorm te plaatsen in de historie van de mens.

In de douar Sidi Mhamed waar hij in 1966 zelf drie maanden had gewoond met zijn tolk  had hij wel ontdekt dat het recht op het gebruik van de grond zeer ongelijk verdeeld was. Hadden twee families, Zagdoudi en Arfaoui, rond 1800 het kappen van bomen laten verrichten in deze kurkbossen en zich vervolgens tot eigenaar uitgeroepen? Zodra een zoon ging trouwen kreeg hij een ruime woonkavel van circa 1000 tot 2000 m2 toebedeeld voor zijn gezin. In de loop der jaren waren er grote verschillen ontstaan met betrekking tot het gebruik van de beschikbare grond tussen de 60 huishoudens in deze douar. Wel kon je grond pachten van eigenaren die veel grond hadden weten te verwerven. Pachters konden wel in hun levensonderhoud voorzien maar het was vaak een karig bestaan. Zij beschikten meestal niet over voldoende kapitaal om zelf machines te kopen voor de bewerking van de grond.

Nu hoopte hij te ontdekken hoe het met deze verschillen in het buurland Algerije  gesteld was. Met een blik op de kaart zag hij dat daar behalve de fossiele watervoorraden, ook mineralen, olie en gas beschikbaar waren voor de hele samenleving van Algerije. Maar welke groeperingen van de bevolking daar het meeste van profiteerden was onduidelijk.

De zon scheen volop op dit traject naar Touggourt. Werd deze energie van de zon ook ruimschoots benut? In de media kon je veel lezen over de verandering van het klimaat. Dat is een geleidelijk proces maar je kunt het wel bevorderen of afremmen door maatregelen te treffen. Mathieu wist dat in dit territoir van de Sahara diverse wijzigingen met betrekking tot het klimaat waren opgetreden in de voorbije 10.000 jaar. In de loop van vele eeuwen was het water in de grote meren verdampt. Ook beken en rivieren vertoonden nu op de beelden die hij op zijn scherm kon toveren, meestal geen water in hun bedding. Er vallen jaarlijks wel enkele buien en dat geeft de aanwezige zaden in het stroomgebied van beek of rivier toch de kans te ontkiemen. Het is wonderbaarlijk dat je dit schouwspel van een hoogte van minder dan 750 m behoorlijk goed kunt waarnemen. Je hebt geen dromedaris nodig om je daar heen te voeren. In je luie stoel kun je de vegetatie goed bekijken en zelfs vergelijken over meerdere jaren. Je komt ook op plekken waar waarschijnlijk nog nooit een avonturier heeft rondgezworven in de voorbije 500 jaar. Op zijn verjaardag had Mathieu een prachtig boek als cadeau ontvangen: De wonderen van de woestijn (Das Wesen der Wüste, van Michael Martin, München 2019). De schrijver heeft circa 40 jaar door vele woestijnen gezworven op deze aardbol. Een derde van het landoppervlak op aarde bestaat uit extreem aride (droge) of semi-aride regio’s. De Sahara is ongetwijfeld het meest uitgestrekte territoir, gekenmerkt door een zeer gevarieerd landschap. De wonderbaarlijke foto’s in dit boek geven een schitterend beeld. Martin presenteert zijn brede kennis en ervaringen in talrijke korte verhalen, zoals “De ene woestijn is de andere niet”. In zijn verhaal “Toen de Sahara groen was” beschrijft hij dat je schelpen en vissen kunt zoeken in de Ténéré. 

Het Tsjaadmeer met een omvang van 360.000 km2 was 6000 jaar geleden een zee met zoetwater. Daar heeft men ook een der oudste boten van de wereld gevonden. Deze “Dufuna-kano” is een 8,4 m lange boomstamkano en is onderzocht en beschreven door archeologen. Toen het geleidelijk droger werd bleven er verschillende kleinere meren over. Het betreft twee zones: Ounianga Kebir (groot) en Ounianga Serir (klein). Deze verzameling van meren en meertjes liggen meer dan 1000 km van het nog resterende Tsjaadmeer. Sinds 2012 worden zij door de UNESCO gerekend tot het wereldnatuurerfgoed.  

Deze verhalen van Martin en diverse andere avonturiers en wetenschappers zijn heel interessant om te lezen. Vooral ook de foto’s van tekeningen die op rotsen zijn gekrast of in de grotten zijn geschilderd hebben Mathieu geboeid in het reeds genoemde boek van Hugot en Bruggmann. Ook vond hij enige jaren geleden in Aken  een boek met de titel: Felsbilder der Sahara, van Karl Heinz Striedler,  gedrukt in 1984 in München. Beide boeken hebben hem in staat gesteld imitaties te maken van deze tekeningen. Deze zijn deels gepubliceerd op de site van zijn familie,  www.belocode.nl. Het boek van Striedler verscheen ter gelegenheid van een grote tentoonstelling in Frankfurt am Main in mei 1984 die het Frobenius Instituut had georganiseerd. Dit instituut is vernoemd naar de archeoloog en antropoloog Leo Frobenius die in de eerste helft van de 20ste eeuw vele reizen en speurwerk heeft verricht in Afrika.

Mathieu herinnert zich zijn naam van tijdens zijn studie, maar had zich toen geen rekenschap gegeven van de waarde van dit onderzoek in 1910 in de Maghreb. Frobenius toonde aan dat diverse anonieme kunstenaars in de voorbije 10.000 jaar documenten in beeldvorm hebben nagelaten van de cultuur van jagers en verzamelaars van planten en vruchten naar het zelf zaaien en houden van vee in eigen beheer van families. Striedler is in zijn voetsporen verder gegaan, vooral in het zuidoostelijk deel van de Sahara in Fezzan en de Hoggar in de regio Tamanrasset.

Touggourt

Om 8 uur was deze bus vertrokken uit Tozeur en hij zou na circa 250 km via El Oued, de oase Touggourt binnen rijden rond het middaguur. In de verte kwamen bomen in het vizier want je reed eerst midden door deze groene zone alvorens bij het busstation te arriveren. Deze laatste kilometers lieten het grote verschil zien indien er wel of geen water in voldoende hoeveelheid beschikbaar is voor mens en dier. Nu zag Mathieu ook een groot kanaal waarmee de percelen bevloeid werden. Hij nam aan dat dit kanaal door mensenhanden was gegraven. Hoe het ook zij, de bron van dit water en de permanente waterstroom zouden toch al vele eeuwen de basis vormen voor deze grootste oase van Algerije. In de komende dagen zou Mathieu willen ontdekken hoe deze hoeveelheid water werd verdeeld over de families.

Was hier in Touggourt de geschikte grond al in een ver verleden in particulier beheer aan families gegeven, gekoppeld aan het recht op water voor de bevloeiing van de gewassen die men naar eigen inzicht kon planten?  Deze stad werd voor de komst van de Fransen bestuurd door een sultan, tijdens de Ottomaanse kolonisatie. Of Mathieu dit allemaal ter plekke kon uitpluizen was niet zeker, maar dat stond wel op zijn lijst. Het beginsel van gelijke rechten op grond en water in een oase was geen natuurwet. Historisch gegroeide tradities in families en lokale gemeenschappen konden gewijzigd worden, maar ook veel verzet oproepen bij hen die zich hierdoor benadeeld voelden.

In 1414 ontstond het sultanaat Tuggert onder Ali II. Dit heeft tot 1854 bestaan en is toen door de Franse kolonisator terzijde geschoven. De sharia wetgeving was onder de Ottomanen van kracht. Dit betekende dat de vererving van bezitsrechten ongelijk verdeeld werden onder de zonen en dochters. Zoals al eerder werd vermeld erfde de zoon twee keer zoveel als een dochter. Omdat vaak een neef trouwde met een nicht bleef de grond tot de familie behoren. Hebben de Fransen gesleuteld aan deze rechten op grond en verdeling van de waterrechten in de lange periode van 1841 tot 1962 toen zij hier de scepter zwaaiden? Of heeft het socialistische bewind dat ná 1962 het bestuur van Algerije overnam, een herziening van de rechten op grond en water uitgevoerd?  Matheus zou zijn ogen goed de kost geven en vriendelijk vragen stellen aan informanten die hem hierover meer konden vertellen. Hij stapte uit bij het busstation en ging op zoek naar een restaurant en een herberg.  Maar eerst keek hij nog eens goed rond bij dit busstation welke reizigers klaar stonden om de reis te aanvaarden terug naar Tozeur.

Want daar liep een drietal jongelui met een rugzak rond die kennelijk op zoek waren hoe zij verder konden reizen in Algerije of naar Tunesië. Omdat hij het sterke vermoeden koesterde dat zij uit de Sahel kwamen en mogelijk ook de Franse taal spraken, rolde Mathieu met zijn rolkoffertje in hun richting.

Misschien konden zij hem wel een goede tip geven hoe hij zelf verder kon reizen naar Tamanrasset. Een van de drie had gezien dat het rolkoffertje zich in hun richting bewoog. Dat leek niet dreigend en er volgde een korte begroeting, niet in het Tamazight maar in het Frans. Zij hadden slechts een simpele wens, waar kon je hier iets eten. Dat wist Mathieu natuurlijk ook niet maar in de omgeving van het busstation zou zeker wel een restaurantje te vinden zijn. Zo streken zij na 10 minuten al neer in een bescheiden, vriendelijk ogende eetgelegenheid waar couscous met vlees en shakshouka met ei en tomaat op het dagmenu stonden. De drie kozen voor couscous en Mathieu prefereerde een meer vegetarisch gerecht wat hij kende uit de Tunesische keuken.

Als oudste werd hij wel geacht het tafelgesprek te openen. Na een toelichting op zijn reis in vogelvlucht vroeg hij zijn disgenoten hoe zij naar hier waren gereisd. Toen bleek dat zij al een lange tocht hadden volbracht vanuit  Segou via Bobo, Ouaga, Niamey , Agadez en Tamanrasset naar Touggourt. Dat was toevallig ook het traject dat Mathieu, deels of geheel, in omgekeerde richting later hoopte te kunnen volbrengen. Het eindstation zou voor hem Ouaga zijn, hoewel een extra trip naar Segou en de Dogonvallei hem ook wel aantrekkelijk leek. Aan Segou, Bobo en Ouaga  had hij talrijke herinneringen die in zijn brein waren opgeslagen in de voorbije vier decennia. Toen Mathieu hen vertelde dat hij diverse studenten in Ouaga had kunnen begeleiden tijdens hun stage planologie, zag hij hun interesse opveren. Zij waren ook studenten maar waren gevlucht uit Mali omdat zij daar veel te duchten hadden van leden van een groep die met grof geweld daar waren binnen getrokken in de vallei van de Niger. Zij waren wel Islamiet maar wilden zeker niet betrokken raken bij een groep die met geweld de Islam wilde verspreiden. Ook vonden zij de sharia een achterhaalde basis voor een vreedzame samenleving, maar deze opvatting kon hen wel de kop kosten. Daarom waren zij op pad gegaan om naar Europa te trekken en zich in te schrijven voor een studie medicijnen aan een Franse of Zwitserse universiteit. Hun families waren niet extreem rijk maar hadden hen wel voldoende middelen gegeven om via Algiers of Tunis naar Marseille te reizen.

Hier in Touggourt moesten zij een keuze maken, of zij via Tozeur het Italiaanse eiland Lampedusa konden bereiken of via Algiers of Oran per boot naar Spanje of Frankrijk.

Het werd Mathieu duidelijk dat zij zich redelijk hadden voorbereid om de lange tocht door de Sahara naar de Middellandse zee te kunnen ondernemen. Het traject Agadez-Tamanrasset tot Touggourt hadden zij in een vrachtwagen zonder noemenswaardige obstakels kunnen uitvoeren. Er loopt een goede verharde weg via dit traject van ruim 1000 km door de Sahara. Mathieu realiseerde zich dat zijn broer deze afstand in zijn bestelauto ook regelmatig reed van Brabant naar de Gers in het zuiden van Frankrijk. Hij stelde geen vragen over tussenpersonen op deze reis van Agadez tot in deze oase In Touggourt. Wel vroeg hij hen of zij beseften dat de oversteek over de Middellandse zee per boot van Tunis naar Marseille circa 24 uur varen betrof. Zonder paspoort met een “Schengen-visum” kwam je echter niet aan boord. Bovendien hoopte Mathieu dat dit drietal toch wel besefte dat zonder een toelatingsbewijs voor een universiteit in Europa dit visum niet verstrekt zou worden. Dat bleek een heikel punt. Zij waren onvoldoende bekend met de problemen voor migranten die in Europa aan de slag wilden gaan. Een van hen had een oude encyclopedie bestudeerd die ruim honderd jaar geleden in Engeland was gepubliceerd. Hij was beduusd geweest bij het lezen van een alinea over Afrika:  “Mentally the negro is inferior to  the white….” Zij dronken nog een kop thee.

Toen zij weer op straat stonden, namen zij afscheid van elkaar. Wel wisselden zij nog hun adres uit zodat zij per email elkaar informatie konden verstrekken. Mathieu rolde zijn koffertje naar de herberg met de fraaie naam “Fondouk Tuggert”. In het restaurant was hem dit adres opgegeven. Het drietal ging terug naar het busstation om zich te oriënteren welke route zij het beste konden kiezen. De opmerkingen van Mathieu over het visum en het klimaat van weerstand in diverse landen van Europa tegen migranten uit Afrika had hen mogelijk aan het denken gezet dat de geplande reis misschien zou stranden in Algerije of Tunesië.

Het was even wandelen in deze langgerekte bandstad langs de N3 maar na een kwartiertje kon hij toch zijn bagage in een keurige kamer in de Fondouk Tuggert plaatsen. Hij had nu wel recht op een douche en alle tijd voor een heerlijke siësta. Het avontuur waar deze drie studenten aan begonnen waren, hield hem nog wel bezig maar meer kon hij nu niet doen. Het politieke klimaat in met name Frankrijk en Nederland is bij een meerderheid  van de bevolking ongunstig voor de toestroom van migranten en vluchtelingen. Dat zou niet op korte termijn veranderen, maar misschien had Europa straks wel dringend behoefte aan medisch personeel, vooral in de afgelegen regio’s van dit continent.

Want het COVID-19 virus zal met name Italië, Spanje en ook Frankrijk wakker geschud hebben dat de gezondheidszorg in diverse streken van deze landen niet meer gewaarborgd kon worden bij deze pandemie die zich in het voorjaar van 2020 over de wereld verspreid had. China met 1,5 miljard mensen werd zwaar geteisterd, maar ook India, de Verenigde Staten en Brazilië hadden ernstig te lijden van dit virus. De natuur kon toch niet volledig beheerst worden door de mens. Welke virussen er in Afrika sluimeren is niet te voorspellen maar de uitbraak van Ebola was in 2014 ook een serieuze aanslag op de gezondheid met talrijke doden. Vooral in Liberia, Sierra Leone en Guinee vielen circa 7700 doden. Dit blijft een gevaarlijk virus wat ook elders op kan duiken. COVID-19 zal ook in diverse landen in Afrika haar sporen achter hebben gelaten, zal later wel blijken.

Deze pandemie heeft ook de schaarste aan deskundig personeel in de gezondheidszorg in Afrika en ook op vele plaatsen in Europa aangetoond. Dan rijst de ultieme vraag of het vooral op humane gronden aanvaardbaar is om vele duizenden, overwegend jonge mensen te laten verdrinken of met prikkeldraad buiten de poorten van Europa te houden.Tenminste zou overwogen kunnen worden in de EU om ruimhartig beurzen toe te kennen voor een medische opleiding waar ook ter wereld met de verplichting om vervolgens 5 jaar medische dienst te verrichten in de minst bedeelde regio’s in diverse landen in Afrika en Europa om aldaar de gezondheidszorg te waarborgen.

Mathieu werd wakker en ging eens kijken op het terras of hij een gids kon vinden om hem in de komende dagen rond te leiden en die ook als tolk kon optreden voor, naar hij hoopte, boeiende gesprekken met enige families. Er zouden zeker informanten in deze stad te vinden moeten zijn, die hem meer konden vertellen over de periode dat de Fransen hier nog de lakens uitdeelden in deze provincie. Waren er na hun vertrek in 1962 belangrijke wijzigingen aangebracht met betrekking tot de verdeling van de grond en de verdeling van het water in de verschillende delen van deze omvangrijke oase? 

Hij zou tijdens de wandelingen in de stad natuurlijk goed kijken naar de kwaliteit van de behuizing van de families. Toen hij gisteren van het busstation naar deze Fondouk Tuggert liep, had hij ruime verschillen waar genomen. Die betroffen zowel de omvang van de kavels als ook de beschikbare ruimten om er te wonen.

Onder een schaduwrijke acacia ging hij zitten in een comfortabele stoel. Het was niet druk op het terras. Wel zaten er twee heren op leeftijd te genieten van een kop thee. Dat waren kleine glaasjes en hij nam aan dat dit heel sterke thee was met veel suiker. Zelf koos hij een jus d’orange, zonder ijsblokjes want hij kende nog niet de kwaliteit van het drinkwater wat hiervoor gebruikt werd. Misschien kon hij hier wel een simpele COOKIT construeren met karton en foliepapier. Dan zou hij hier tenminste zelf het water kunnen pasteuriseren.

Hij zag dat de ober van de Fondouk naar de heren toeliep om hen te begroeten. Mogelijk familieleden of goede bekenden van hem. Daarna kwam hij naar hem om de bestelling op te nemen. Mathieu nam de gelegenheid te baat om hem te vragen of hij iemand kende die hem enige dagen zou kunnen begeleiden voor een lange wandeling in enige GHOUTS van de oase. Het begrip Ghouts had hij ontdekt in de beschrijving van een FAO-project waar aandacht zou worden besteed aan het agrarische erfgoed in oasen in Algerije. Hij vertelde de ober dat hij in Tunesië geruime tijd voor de FAO had gewerkt en graag wilde weten welk programma zij hier in Touggourt wilden uitvoeren. Zijn tablet bood hem alle kansen om nuttige informatie te ontdekken op het Internet. Na de korte toelichting van Mathieu dat hij vooral wilde begrijpen hoe dit oude irrigatiesysteem uit de 15de eeuw functioneerde, liep de ober  terug naar de twee heren, alvorens een glas jus voor hem te halen. Kennelijk wilde hij het verzoek van Mathieu aan hen voorleggen. Het was blijkbaar geen simpele vraag, want er ontspon zich een lange discussie, vermoedelijk in het Tamazigh waar hij op afstand vrijwel niets van kon volgen. Wel ving hij “ollandi” en “Toenes” op en begreep toen dat zij over hem spraken als degene die in Tunesië had gewerkt. Toen liep de ober naar binnen en kwam even later met het glas jus aanzetten. Als hij meer over GHOUTS wilde weten dan trof dat, want beide heren waren daar goed van op de hoogte. Omdat hij dorst had dronk hij zijn glas leeg en begaf zich naar hun tafel.

Hij begroette hen met de woorden die hij in Tunesië had geleerd en dat werd duidelijk gewaardeerd. Zij boden hem de vrije stoel aan en informeerden met interesse naar zijn werkzaamheden voor de FAO in Tunesië. Hij vertelde hen over de bosdorpen en over een interessant project in het zuiden van Tunesië waar een omvangrijk terrein enige jaren volledig afgesloten was voor mens en dier. De vegetatie kon ongehinderd het tamelijk kale terrein weer veroveren. Op zijn tablet liet hij hen ook de vegetatie zien langs een belangrijke rivier die via Tamanrasset strandde in een zandwoestijn. Als je de natuur zijn gang liet gaan, herstelde de vegetatie zich weer na enige jaren. Hier in Touggourt hoopte hij meer te weten te komen over de historie van de Ghouts en het beheer van de palmbomen in de oase.

Deze informatie werd blijkbaar goed ontvangen. Misschien waren zij verbaasd dat een reiziger op leeftijd zo diep naar het zuiden was afgedaald. Zij vertelden hem dat de oase in Touggourt behoorde tot het SOUF territoir in de provincie El Oued. Dat betrof een terrein van ruim 50.000 hectare, waar circa 45.000 mensen hun bestaan mee konden waarborgen. Iedere Ghout was door een familie zelf gegraven met eenvoudige hulpmiddelen.Het betrof een brede, diepe geul om palmbomen te planten. Een Ghout was qua oppervlak vergelijkbaar met de helft van een voetbalveld, had Mathieu gelezen. 

Toen het woord voetbal was gevallen boog het gesprek zich in een andere richting. Of Mathieu ook van Basten kende die vele jaren in Milaan had gespeeld en ook “Kruuf” die zijn sporen had verdiend in Barcelona. Natuurlijk kende hij hun kwaliteiten op het voetbalveld maar hij had hen nooit persoonlijk ontmoet. Wel verrassend dat je op de rand van de Sahara aan de praat raakt over twee sublieme spelers met twee Algerijnse heren van middelbare leeftijd. Zij hadden vaak de wedstrijden van beide clubs in Italië en Spanje op hun TV-scherm kunnen volgen. Voetbal kijken kan ook zonder kennis van Italiaans of Spaans.

Om terug te keren naar de Ghouts, vertelde Mathieu dat hij ook had gelezen dat dit irrigatiesysteem al meer dan 500 geleden was gestart in deze omgeving en dat er nu volgens het FAO-rapport circa 9500 Ghouts waren. Zijn informanten legden hem uit dat in de Ghouts vooral palmbomen waren geplant op een zodanige diepte dat de wortels van deze bomen het grondwater kon bereiken. De palmbomen produceerden goede dadels; vooral de Deglet Nour was een uitstekend product. Mathieu kende deze kwaliteit ook uit Tunesië en vertelde dat je deze dadels in diverse steden kon kopen in Europa. Naast de palmbomen worden in een Ghout ook groenten, fruit en  graan verbouwd. Volgens zijn informanten waren er circa 2,5 miljoen palmbomen in de SOUF die dadels produceerden; circa 60% waren Deglet Nour dadels. Een palmboom produceert jaarlijks circa 70 kg dadels.

Dat gaf een aardig beeld van het belang van dit Ghoutsysteem voor talrijke families. Als hij het goed begreep was een Ghout door verre voorvaders gegraven en in de voorbije vijf eeuwen ook goed onderhouden. Het was de basis voor overleving in dit deel van de Sahara. De familie vormde een eenheid en steunde elkaar in tijden van hongersnood en ziekten. De grond was eigendom van de hele familie. Hij hoopte hier in de SOUF vooral meer informatie te verkrijgen over de historie van deze Ghouts. Hij nam aan dat een verre voorouder het initiatief had genomen om samen met de leden van zijn familie een Ghout te graven. Wie de inspanning voor deze ontginning had verricht werd erkend als eigenaar. Het beheer van een Ghout was in handen van enige familieleden die in feite de informele en erkende leiders waren in de Ghout. Het werk voor het onderhoud werd verdeeld over de leden van deze familie.

Vaak bijgestaan door landarbeiders die werden ingehuurd. Een deel van de Ghout werd verpacht, vooral voor de productie van groenten en fruit.

Toen Mathieu informeerde over de invloed van Frankrijk in deze regio, kreeg hij een uitvoerig historisch verhaal te horen van deze twee heren. Door een onnozel conflict in 1827 tussen de Dey van Algiers en de Franse consul, blokkeerde Frankrijk onder Karel X  de haven van Algiers. Frankrijk nam in 1834 de macht over van de DEY, Sultan van het Ottomaanse Rijk. Vooral Franse boeren en Malthesers vestigden zich in Algerije. In 1900 woonden 420.000 Fransen en 220.000 overige Europeanen in Algerije. Het Algerijnse volk noemde hen de “pieds-noirs”. In 1954 waren er in totaal circa 1 miljoen  Fransen en overige Europeanen in deze kolonie gevestigd. Frankrijk beschouwde dit omvangrijke territoir als Frans bezit. Het werd vanuit Parijs bestuurd door het ministerie van Binnenlandse Zaken. Algerije was verdeeld in drie departementen. Tunesië en Marokko waren protectoraten van Frankrijk.

Franse en Algerijnse burgers werden niet gelijk behandeld; in feite was het een systeem van APARTHEID. Het stemrecht voor Algerijnen werd enkel verleend aan grondbezitters, ambtenaren in Franse dienst en hen aan wie een Franse onderscheiding was verleend. Je kon opklimmen om als Fransman erkend te worden, maar dat betekende dan wel dat je de vertrouwde, eigen tradities en ook de Islam moest opgeven. Dat deed vrijwel niemand. Wel hebben veel Algerijnen meegevochten om het Hitler-rijk te verslaan. Op 8 mei 1945 werd de bevrijding in Frankrijk gevierd. Maar in de stad SETIF werd deze op een andere wijze gevierd dan in Franse steden. Voor deze stad werd het zaak om zich nu te ontdoen van de koloniale macht. De FLN greep in 1954 naar de wapens. Er zijn vreselijke moorden en martelingen gepleegd aan beide zijden, met ruim 300.000 doden, deels Fransen maar in ruime meerderheid Algerijnen. Charles de Gaulle koos voor het houden van een referendum zodat men kon kiezen voor of tegen onafhankelijkheid van Algerije. Dat werd een netelige kwestie vooral voor de Fransen die al diverse generaties in Algerije woonden. In Algerije stemde 99% van de bevolking en in Frankrijk 66% voor vrede en onafhankelijkheid van Algerije. De Fransen en buitenlanders in Algerije waren in ruime meerderheid tegen het verlenen van onafhankelijkheid. Na veel heisa werd op 3 juli 1962 in Evian de overeenkomst getekend door De Gaulle.

Beide informanten bleken de geschiedenis van dit koloniale tijdperk goed te kennen. Mathieu wilde ook weten welke invloed dit had gehad op het beheer en exploitatie van de Ghouts. Was het eigendom van de grond gewijzigd in deze periode en weer hersteld na het verdrijven van de koloniale bezetter? Als van iedere palmboom ongeveer 70 kg dadels geplukt konden worden, dan was het ook interessant om te weten hoe deze opbrengst verdeeld zou worden onder de familieleden van de Ghout. Kreeg ieder hoofd van een huishouding een gelijk deel van de geplukte dadels? Ook Franse handelaren stonden voor 1960 klaar om deze dadels op te kopen en ze vervolgens deels in Frankrijk op de markt te brengen. Toen deze handelaren van het toneel verdreven waren, moest iedere familie de dadels zelf voor een aanvaardbare prijs zien te verkopen. Want de opbrengst betrof een belangrijk deel van het jaarlijks bij elkaar te sprokkelen inkomen. Zijn informanten hadden de gerezen vragen waarschijnlijk goed begrepen, maar leken niet zonder meer bereid daar uitvoerig op in te gaan. Mogelijk hadden zij een verschillende opvatting over deze handel, maar dat laat je niet blijken aan een reiziger uit een ver land.

Ook in  Ouargla en Touggourt  was de weerstand tegen de Franse overheersing sterk toe genomen na 1950. Zij waren toen geboren en hadden op de lagere school de Franse taal nog geleerd en kenden de steden van Frankrijk beter dan die van Marokko of Egypte. Hun ouders hadden hen niet veel verteld over de verzetsdaden en de wreedheden die in deze jaren waren begaan. Zij meenden echter dat het beheer van de grond in de Ghouts niet belangrijk was gewijzigd door de Franse bezetter in de vorige eeuw. Het beheer van de Ghouts werd in feite uitgevoerd door eigenaren die vooral in de stad Touggourt woonden. Het echte werk van het onderhoud en plukken van de dadels werd uitgevoerd door pachters of arbeiders die in loondienst waren. De eigenaar van een Ghout was de rechtstreekse erfgenaam van de oorspronkelijke ontwerper, bouwer en planter van de dadelbomen. Omdat het erfdeel van de vrouw door het huwelijk met een lid van de familie binnen de eigen clan bleef, waren de ouderen van deze familie nog steeds de baas in hun Ghout.. Iedere clan had zich in het verleden fraaie huizen gebouwd in Touggourt en voerde het beheer over de exploitatie. Als een deel van de grond was verpacht dan werd de opbrengst verdeeld. De pachter ontving het derde deel van de opbrengst.

Er werden afspraken bij de pacht gemaakt wie het pootgoed en plantmateriaal zou financieren en de lonen zou betalen aan arbeiders die ingehuurd werden. Meestal nam de eigenaar deze taken op zich in een Ghout. Hij streek dan ook het twee/derde deel van de opbrengst op.  

Het was te begrijpen dat de familieclan via deze eigenaar-pachtconstructies een belangrijk vermogen had kunnen verwerven in de voorbije decennia. Zij hadden de touwtjes feitelijk in handen en ook de koloniale bezetter had aan deze rechten op de grond weinig kunnen veranderen, was hun mening. Wel profiteerden de Franse handelaren die de dadels kochten en via hun circuit konden verkopen in Algerije en Frankrijk. Zij bepaalden de prijs. Als de clan van een Ghout de geboden prijs niet accepteerde, konden de dadels alleen op de lokale markt verkocht worden. Dat was een hachelijke onderneming, want een deel van je dadels moesten dan meestal lange tijd worden bewaard of  worden weggegooid. 

Mathieu vertelde hen dat deze praktijk heden ten dage ook Palestijnse boeren treft. Deze leven niet in een oase maar vrijwel in een publieke gevangenis in het door Israël bezette Palestina. Deze boeren produceren ook vele groenten en fruit, maar zijn in belangrijke mate afhankelijk van Israëlische handelaren om hun goederen te verkopen. Als zij de geboden prijs van de handelaar niet aanvaarden, doemt snel het gevaar op dat zij met onverkoopbare groenten of fruit blijven zitten. Acceptatie van de prijs betekent dat een deel hiervan in Europese supermarkten terecht komt, waarbij de winst voor een deel in handen valt van de handelaar en voor een belangrijk ander deel toevalt aan deze winkelketens in Europa of elders.  

Zijn informanten knikten; hun families hadden deze dubieuze handel ook ervaren, tijdens de koloniale periode dat Frankrijk dit land Algerije als zijn eigendom beschouwde. Interessant was ook hun aanvulling dat Franrijk in 1958 nog alles in het werk had gesteld om de hele Sahara te behouden. Dat betrof het hele zuiden van Algerije, maar ook een groot territoir van Tsjaad, Mali en Niger. De Toearegs hadden in dat jaar een brief gericht aan de Franse president dat de bevolking van de hele Sahara een onafhankelijke band met Frankrijk wilden behouden. Zij wilden niet onderdanig worden aan de Staten die rond 1960 hun onafhankelijkheid zouden  verkrijgen. De Toearegs visten toen echter achter het net.

Maar in 2012 werd de  Staat AZAWAD in Mali uitgeroepen; dit zou een seculiere Staat van de Toearegs moeten worden. Spoedig kwam er een tegenbeweging binnen de strijdende partijen op gang om aldaar een Islamitische Staat (IS) te vestigen. Op deze wijze zou  Mali in twee Staten uiteen vallen. Frankrijk heeft toen haar leger op pad gestuurd om deze splitsing te voorkomen en zijn eigen belangen te beschermen in deze regio. Mathieu luisterde aandachtig naar hun toelichting.

Via de televisie volgden zijn informanten ook dagelijks de ontluisterende berichten van de aanslagen in de Sahel, vooral in Mali en Burkina Faso. Op zijn volgende digitale reis naar Ouaga zou hij daar stellig nog vaker over spreken met mensen die hij zou ontmoeten. Het schemerde al een beetje, maar alvorens afscheid te nemen vroeg hij hen of zij tijd en gelegenheid hadden om hem een ochtend te vergezellen tijdens een wandeling in een deel van de oase van Touggourt. Enige wijken van deze stad kon hij zelf wel in ogenschouw nemen; bij het bureau voor het toerisme zou hij wel een goede plattegrond kunnen vinden. Een van zijn gesprekspartners (Ali) moest voor zaken per trein naar Biskra reizen, maar de ander (Brahim) wilde met genoegen met hem op pad. Hij zou morgen rond 8.00 weer op dit terras zijn.

Terug op zijn kamer kon Mathieu de balans opmaken van deze kennismaking met Ali en Brahim. Tijdens zijn verblijf in Tozeur had hij via het Internet en vooral via Wikipedia het een en ander gelezen over de geschiedenis van Algerije en ook over de Sahara. Hij was wel verrast geweest dat zijn beide informanten de ontwikkelingen via de media goed volgden. Misschien had hij nog wel meer kunnen vragen over het beheer van de Ghouts, maar daar zou hij tijdens de wandeling met Brahim alle gelegenheid voor krijgen. Afgaande op zijn eigen gevoel, leek het hem dat beide heren naar hem toe niet lieten blijken dat zij op enige punten een verschillend standpunt innamen. Ook in Tunesië had hij vaak veel meer informatie verkregen van een anonieme lifter die hij meenam in zijn auto dan in gesprekken met twee of drie personen in een café of op een terras. Nu moest je, vooral in Tunis, tot 2011 altijd op je tellen passen zodra politiek of sociaal gevoelige onderwerpen werden besproken. Want de geheime dienst had overal knechtjes in het veld.

Met zijn tablet zou hij de satellietbeelden van Google Earth van de oase Touggourt op zijn scherm toveren. Dit zou hem in staat stellen om een willekeurige Ghout te kiezen, waar hij morgen wilde gaan wandelen met Brahim. Daarna zou hij aan zijn gids vragen om de volgende dag ook te gaan wandelen in de Ghout van zijn eigen familie. Zo zou hij dan een indruk krijgen van de mogelijke verschillen met betrekking tot het eigendom en exploitatie van de grond in deze twee Ghouts. Hij was benieuwd hoeveel palmbomen er in een Ghout stonden en welke groenten en klein fruit er onder dit bladerdek groeiden. Hoe waren de rechten op het gebruik van de grond verdeeld? Je moest waarschijnlijk twee lagen onderscheiden: de laag voor de bomen op een hoogte van circa 15 meter en de bodemlaag met een diepte van circa 60 cm waar groenten en klein fruit in konden groeien. Hij had begrepen dat het wortelstelsel van de palmbomen het grondwater kon bereiken, maar dat vooral  bevloeiing noodzakelijk was om een goede opbrengst van groenten en fruit te verkrijgen. Het onderhoud van het irrigatiesysteem was een collectieve bezigheid, maar de bodemlaag was naar hij aannam verdeeld in kleine percelen in een Ghout. Waren deze percelen even groot? In een Ghout van 2500 m2 kon je tien tuintjes maken van 200 m2 en de resterende ruimte (500m2) benutten voor de paden tussen de percelen. Maar een andere verdeling was uiteraard ook mogelijk.

Vragen stellen over het inkomen van families is meestal te brutaal; daar zou hij zich ook niet aan wagen. Een belangrijk deel van de productie van groenten en fruit werd ongetwijfeld door ieder huishouden zelf gebruikt in zijn keuken. De rest werd verkocht op de markt of direct geleverd aan families die tot de vaste klantenkring behoorden. Een beter zicht op de verschillen tussen huishoudens in een Ghout leek mogelijk door te vragen naar de uitgaven voor levensmiddelen, kleding, medicijnen, transport en onderwijs. Het was meestal geen obstakel om dan tevens te vragen hoeveel monden er dagelijks mee gevuld moesten worden.

Voorts kon je pogen te achterhalen over welke bezittingen de huishoudens in deze twee Ghouts konden beschikken. Dat betrof dan vooral het wel of niet bezitten van een transportmiddel, fiets, motor of auto; een trekdier met of zonder kar en een woning. Het grootste bezit was natuurlijk een eigen woning. Als je moest huren of afhankelijk was voor onderdak van familieleden, viel je meestal in de categorie van de minder bedeelde huishoudens die bij deze Ghout betrokken waren. Waarschijnlijk wist Brahim wel bij benadering hoe je de huishoudens van zijn eigen Ghout kon indelen naar hun uitgavenpatroon en ook naar hun roerende en onroerende bezittingen.

Mathieu hoopte dat hij tijdens de wandeling in de andere Ghout kennis zou kunnen maken met een bekende van Brahim die bereid was om enige informatie te verstrekken over de huishoudens die daar in participeerden. Een summiere steekproef in deze twee Ghouts zou hem toch een beeld geven over de bestaande verschillen tussen de families en de huishoudens die daar toe gerekend konden worden. Mathieu had vóór zijn vertrek uit Europa vooral deel 2 bestudeerd van het boek “Kapitaal en ideologie” van Thomas Piketty (2020). Daarin had hij gelezen dat in 1930 de rijkste 10% van de bevolking kon beschikken over 70% van de inkomsten in Algerije. Hierbij moet men beseffen dat in 1936 liefs 14% van de totale bevolking was geregistreerd als Europeanen. Dat waren voor een belangrijk deel Fransen die daar al enige generaties de dienst uitmaakten. In 1954 brak de gewapende strijd tussen het FLN en de Franse kolonisten uit die zich nog altijd heer en meester waanden in Algerije. Bij de volkstelling in dat jaar bleek dat in de hoofdstad Algiers de helft van de bewoners als Europeaan geregistreerd waren en in Oran van de totale bevolking van 310.000 de ruime meerderheid (180.000) tot deze categorie Europeanen behoorden. Franse kolonisten, schreef Piketty, meenden dat zij het volste recht hadden en ze weigerden dan ook de onafhankelijkheid van Algerije te aanvaarden.  Echter de militaire staatsgreep door generaals in Algiers mislukte omdat president Charles de Gaulle hen tot de orde riep.

In dit Algerije van 1930 bestond een extreme ongelijkheid met betrekking tot de verdeling van de inkomsten voor de huishoudens. Dat gold ook voor de verdeling van de bezittingen. “Je kunt leven, zonder te bezitten, maar niet zonder te eten”  noteert Piketty in zijn boek op p.293.  Hij stelt ook dat ongelijkheid vooral berust op het ideologische, politieke en institutionele vermogen van een samenleving om dit te rechtvaardigen. Grove ongelijkheid betrof ook de kansen voor kinderen in het onderwijs. De uitgaven voor het onderwijs van de kinderen van de Europeanen waren in 1930 veertig keer zoveel als voor het onderwijs van de  kinderen van Algerijnse ouders.

Mathieu zou over deze drie onderwerpen (inkomen, bezit en onderwijs) vragen stellen aan zijn informanten die hem meer wilden vertellen over de situatie in 2020.

In het restaurant van zijn herberg waar hij nu enige dagen wilde blijven, kon hij nog een lichte maaltijd gebruiken, alvorens in een luie stoel neer te strijken om het internationale nieuws via zijn tablet met WIFI-verbinding te volgen. Ook Europa was al ruim een maand in de ban van het coronavirus en er waren nog geen concrete vooruitzichten dat hiervoor een vaccin beschikbaar zou komen. In vele laboratoria was men hiermee wel bezig. In China werden ook medicijnen nader bekeken die vijftig jaar geleden op brede schaal werden gebruikt om malaria te voorkomen. Dat betrof vooral medicijnen op basis van chloroquine. Ook in Frankrijk werd hier aandacht aan besteed. Niemand wist nog bij de overstap van de winter naar de lente in 2020 of deze pandemie op korte termijn gestopt zou kunnen worden. In Italië waren al meer doden te betreuren dan in China, althans als deze informatie betrouwbaar was. In heel Europa waren krasse maatregelen genomen om het virus te beletten om zich verder te verspreiden. Wel vreesden de virologen dat de helft van de bevolking dit virus zelf zou moeten zien te overwinnen, bij gebrek aan een betrouwbaar vaccin.

Ook hier in Touggourt moest je natuurlijk voorzichtig zijn en afstand houden van je gids en de mensen die je tegen kwam bij wandelingen in de oase en in de stad. Voor het slapen gaan kon Mathieu nog een artikel lezen over de geschiedenis van 130 jaar kolonisatie van Algerije door Frankrijk. In een eerder verhaal “Dwalen rond de Sahara” had hij zijn persoonlijke ervaringen beschreven van zijn reis in juli 1966 van Tunis, via Constantine en Algiers naar Tenes (zie: www.belocode.nl)  De waarschuwingen die hij van zijn Tunesische vrienden had gekregen, had hij toen goed in zijn oren geknoopt. Het feit dat zijn spreekvaardigheid in de Franse taal nog op een laag pitje stond was ongetwijfeld een gunstig aspect geweest. Want de vijandigheid tegen alles wat naar Frankrijk rook was groot. Nu hij beter op de hoogte was van de dominantie van de kolonisten, vooral in de brede strook langs de kust van de Middellandse Zee, begreep hij ook beter de verhalen die hij in Tenes van een Algerijnse onderwijzer op deze lange reis in 1966 had gehoord.   

Na een kop thee met brood en honing, stapte hij welgemoed naar buiten. Brahim was er al en stelde voor om met zijn auto op stap te gaan. Hij nam de N3 naar het noorden. Mathieu vroeg hem om na een kilometer te parkeren en dan naar een Ghout te lopen, circa 200 meter aan de oostzijde van deze N3. Op zijn tablet had hij deze omgeving al min of meer kunnen verkennen en zelfs de satellietbeelden vanaf 2010 kunnen bekijken op een hoogte van ongeveer 500 m. Dat vond Brahim prima. De zon scheen volop maar het was zo vroeg in de ochtend nog betrekkelijk koel. Tijdens de wandeling vertelde Brahim dat hij in deze omgeving maar zelden kwam. De Ghout van zijn familie kon je via de N3 ook bereiken. Maar dan moest je naar het zuiden rijden. Dat konden ze later nog wel doen deze ochtend of in de namiddag. Twee mannen waren bezig om de kanaaltjes te openen voor de bevloeiing van hun tuin. Brahim nam alle tijd om hun activiteiten gade te slaan, want dit was belangrijk werk waar je niet als stoorzender moest optreden. Waren dit nu arbeiders die dit werk uitvoerden, terwijl de leden van de familie die eigenaar waren van deze Ghout andere werkzaamheden uitvoerden in de stad Touggourt of elders? Zij liepen verder oostwaarts en ontdekten dat er steeds meer zand te zien was tussen de bomen en ook steeds minder vegetatie om dit woestijnzand tegen te houden. Op de satellietbeelden had hij dit ook al ontdekt maar nu stond hij er zelf midden in. Van tuinbouw was geen sprake meer, naarmate je de rand van de palmbomen bereikte. Zijn gids was natuurlijk minder verrast, want hij hoorde tot een familie die al minstens vijf generaties in Touggourt gevestigd was.

Wel was duidelijk dat hij zelden een lange wandeling maakte in de richting van het zand, noch naar oost, noch naar west. Per auto reed hij wel rond. Hij vertelde ook dat  de bodemlaag in hun Ghout verpacht was aan acht families die ieder circa 250m konden bewerken voor de verbouw van groenten en fruit.  Voor het onderhoud van de palmbomen en het plukken van de dadels werden arbeiders ingehuurd. Vooral de laatste jaren kwamen hele horden migranten uit de Sahel, die tijdelijk werk zochten om hun reis voort te kunnen zetten naar Tunesië en vervolgens vooral naar Italië. Dat was weer een opsteker voor Mathieu. Waarschijnlijk dwaalden de drie studenten die hij eerder bij het busstation had ontmoet, ook rond om wat bij te verdienen. 

Zij liepen weer terug om te zien of het water nu enige uren naar de tuinen kon stromen. Het bleken inderdaad twee pachters te zijn die tot dezelfde familie behoorden en samen een tuin beheerden van circa 500 m2. Een handig systeem om zo’n terrein gezamenlijk te onderhouden en te exploiteren, want in geval van ziekte of een andere bezigheid heb je altijd een vervanger.

Brahim vroeg hen of zij even tijd hadden om met ons te praten. De begroeting ging wederom in het Tamazigh en toen ontspon er zich een heel debat waar Mathieu niets van kon volgen. Hij lette wel goed op hun gelaatsuitdrukkingen en handbewegingen. Zijn gids zou hem straks wel meer vertellen over de Ghout waarin zij bezig waren. Hij durfde nu geen foto’s meer te maken of een video met geluidsopname te maken van dit gesprek. Dat vereiste tenminste eerst de toestemming van deze pachters.

Na ruim een kwartier klopte Brahim hem op de schouder en vertelde dat deze Ghout toebehoorde aan een welvarende familie die over twaalf Ghouts beschikte in deze langgerekte oase. De oudste Ghout lag hier in Zaouia en de overige lagen meer naar het noorden in Meggarine, El Ksour en Moggar. Een deel van deze rijke familie woonde in Touggourt en een ander deel in Djamaa. Voor zover zij dit wisten, exploiteerde in iedere Ghout een lid van de familie een tuin van 500 m2 voor groenten en fruit. Daar werkten meestal enkele ingehuurde arbeiders, ook wel migranten uit de Sahel. In deze Ghout in Zaouia waren nog vier andere pachters actief. Met zijn zessen  verdeelden zij het water. Er was een vast schema afgesproken voor de bevloeiing van de tuinen, met instemming van de eigenaar van deze Ghout. Het plukken en verkopen van de dadels regelde de familie zelf, zonder overleg met de pachters. De pachters werden wel ingeschakeld bij het plukken van de dadels. Meestal werd deze werktijd verrekend met de betaling van de pacht van hun tuin. 

Je kon eenvoudig concluderen dat pachters wel groenten en fruit konden produceren op de vruchtbare grond voor eigen verbruik en deels voor verkoop op de markt , maar de palmbomen en de dadels werden beheerd door de eigenaar van de Ghout

Het meeste profijt kwam via dit verdeelsysteem toe aan de familie die het eigendom bezat van deze Ghouts. Dat was meestal ook een hele clan die de opbrengst onderling naar behoren moest zien te verdelen. Iedere familie had zijn eigen raad van ouderen die dit regelde. Hoe je het ook bekeek, het profijt van de Ghout kwam vooral ten goede aan de eigenaar. Deze verdeelconstructie van de opbrengst van grond had Mathieu ook al eerder vastgesteld rond Tunis en Kairouan, waar de bezitter van de grond meestal comfortabel woonde in de medina van de stad. Maar  Mathieu had eerder bedacht dat toepassing van het socialistische systeem in Algerije, ná 1962, tenminste enige veranderingen zou hebben opgeleverd, ook in deze oase Touggourt. Dat leek toch niet het geval te zijn.

Hij herinnerde zich dat in Tunesië, na de verdrijving van de Franse boeren in 1964, wel een poging ondernomen was om op de bedrijven van grootgrondbezitters een coöperatief stelsel door te voeren. De directeuren van deze coöperaties moesten zeer planmatig de instructies volgen van de overheid en hiervan een nauwgezette rapportage presenteren van de exploitatie. Het hele systeem was er op gericht om de bestaansbasis van de pachters en landarbeiders te verbeteren door een betere verdeling van de opbrengst van de exploitatie van iedere coöperatie. Na 5 jaar stortte deze aanpak echter volledig in. De verantwoordelijke minister Achmed ben Salah kon zijn vege lijf enkel redden door te voet via een bospad in de Kroumirie naar Algerije te vluchten. In dat land had hij politieke vrienden die het socialisme ook predikten en hem hielpen om naar Zwitserland te vluchten waar hij als politiek vluchteling onderdak verkreeg. Deze minister was een honorabel en integer man.

Helaas had hij te maken met directeuren van coöperaties die hem juichende rapporten en exploitatie cijfers op zijn bureau deponeerden, die niet overeenstemden met de werkelijkheid in hun coöperatie waar zij leiding aan gaven. Zij waren natuurlijk bevreesd voor ontslag en verlies van hun auto en woonruimte als zij niet konden voldoen aan de gestelde productiecijfers.

In het boek van Kouzmine Yaël: Le Sahara Algerien, intégration national et développement régional, wordt ook ernstige twijfel geuit over de rapportage van de toepassing van een vergelijkbaar systeem in Algerije. Hier werden ook de bedrijven van de “pieds-noirs” door de Staat geannexeerd. De exploitatie kwam vaak in handen van de landarbeiders die op deze bedrijven hadden gewerkt.

Uit de summiere informatie waarover Mathieu momenteel beschikte bleek wel dat ook in Algerije de lokale aristocratie, na de overdracht van de macht in 1962, in feite het meest profijt heeft getrokken van de beschikbare bronnen voor de welvaart van het land. Er zijn wel pogingen ondernomen om de nationale koek beter te verdelen, maar deze zijn meestal gestrand als gevolg van het verzet van machtige eigenaren van bezittingen (grond en bedrijven) en van weinig integere politieke leiders die een belangrijk aandeel van de productie van de rijke olie- en gasvoorraden hadden weten te verwerven. De economie van Algerije kon functioneren omdat meer dan 90% van de inkomsten van dit land door verkoop van olie en gas werd verkregen in nauwe samenwerking met vooral Franse en andere internationale bedrijven.

Echter, er sluimert wederom heftig verzet onder brede lagen van de Algerijnse samenleving in 2020. Toen in 1992 het Front Islamique du Salut (FIS) op democratische wijze de verkiezingen won, greep het leger met steun van Frankrijk en de Verenigde Staten naar de wapens. Deze burgeroorlog heeft het leven gevergd van meer dan 300.000 Algerijnen. Maar ook ná 2000 is aan de bestaansbasis van de weinig en wat meer bedeelde groepen van de samenleving te weinig aandacht besteed. De rijken waren rijk en zij werden nog rijker. De woede van het volk heeft in het voorbije decennium in Algiers en diverse andere steden tot felle protesten geleid. De oude en demente president moest uiteindelijk wel vertrekken in 2019 maar de elite van het land heeft met steun van het leger een president uit eigen kring in het zadel gehesen. Deze heeft natuurlijk beloofd dat hij de bakens grondig zal verzetten, maar het Algerijnse volk heeft daar kennelijk weinig vertrouwen in, want de protesten zijn nog niet gedoofd. Hoe zou in dit land, dat zo rijk is aan grondstoffen, een beleid gevoerd kunnen worden waarbij de beschikbare inkomsten en bezittingen op een meer egalitaire wijze ten goede komen aan alle lagen van de bevolking? 

Het FIS is dan wel danig gehavend maar aan de zuid-, west- en oostzijde van het land plegen diverse groeperingen vreselijke aanslagen in Tsjaad, Niger, Burkina Faso en Mali die niet over voldoende  eigen middelen beschikken om zich tegen deze groeperingen te beschermen. De strijd om het immense territoir van de hele Sahara en Sahel is zeker nog niet beslecht.

Brahim dacht er het zijne van toen Mathieu hem dit relaas in zijn auto vertelde, op weg naar de Ghout van zijn familie. Mogelijk had hij ook wel op het FIS gestemd in 1992 maar was hij in de loop der jaren meer wantrouwend geworden om zijn eigen opvattingen, over de Islam en de organisaties die zich hier vooral op beroepen, in bredere kring te verspreiden. Misschien wilde hij hem tijdens de rondleiding in de Ghout van zijn familie wel wat meer vertellen over de pachters en werklieden die zij inhuurden. Zou zijn familie ook over diverse Ghouts beschikken en gingen ze nu kijken naar de Ghout waar alleen hijzelf het beheer over voerde? 

Mathieu wilde niet teveel vissen, maar hem zoveel mogelijk zijn eigen verhaal laten vertellen, want Brahim had inmiddels heus wel begrepen dat zijn gast vooral wilde weten of de vruchten van de exploitatie van Ghouts ook redelijk verdeeld werden. In de Ghout van Brahim waren drie pachters bezig in hun tuinen. Hij kende deze goed en vertelde hen dat zijn gast interesse had om zelf te kunnen zien hoe het toe ging in een oase. Ook dat deze “ollandi”  vele jaren in Tunesië had gewerkt en als student drie maanden in een gourbi had gewoond in een douar aan de grens met Algerije. Dat was voldoende introductie voor een ontspannen gesprek, zeker toen bleek dat een pachter ook de Franse taal redelijk goed kon spreken. Zij kweekten hun eigen plantjes voor diverse groenten voor hun eigen gezin en waren nu bezig om deze op hun kavel in keurige rijtjes te planten en van een flinke scheut water te voorzien. Aan de rand van hun kavel hadden zij mais en gombo geplant om het stuifzand enigszins tegen te houden. Want deze dreiging was hier duidelijk ook waarneembaar. 

Hun grootste zorg was echter de verdeling van het water. Zij hadden deze tuinen al ruim 20 jaar in beheer maar in de loop der jaren was de beschikbare hoeveelheid voor de bevloeiing van de Ghouts duidelijk verminderd. Dat kwam vooral door de toename van de bevolking in Touggourt waar meer water voor nodig was. Putten in de stad vielen al in april droog op een diepte van 10 meter. Dat had ook gevolgen voor de aanplant van jonge palmbomen die hun wortelstelsel nog verder moesten ontwikkelen. Verder was er de permanente dreiging van hevige zandstormen die in de hele oase aan de oost- en westzijde het stuifzand deponeerden. De steden met oasen waren echter de enige plekken waar je kon wonen in de Sahara. Mathieu vroeg aan de pachter die de Franse taal sprak of hij bereid was om hem in de namiddag rond te leiden in zijn wijk. Van harte welkom, hij zou zich rond vier uur melden op het terras van de herberg. Te voet konden zij dan een wandeling maken.

Op de terugweg naar het centrum stelde Mathieu voor om samen in de herberg een maaltijd te nuttigen. Zo gezegd, zo gedaan. Er waren geen andere gasten in het heerlijke koele restaurant. De elektriciteit viel soms uit, vertelde Brahim, maar thuis  kon hij dan wel een eigen voorziening starten, want zijn kinderen wilden wel gebruik kunnen blijven maken van hun computer. Zelf wilde hij ook niet dat een spannende wedstrijd op de televisie pardoes werd onderbroken. Zijn vrouw was vaak bezig op haar weeftoestel en had ook ’s avonds licht nodig. Zij maakte fraaie kleden die zij in hun ruime huis konden uitspreiden en ook konden schenken aan een nicht die ging trouwen. Iedere jonge vrouw was vrij om haar eigen partner te kiezen. Dat kon een neef zijn, maar nu in 2020 kwam dat nog maar zelden voor.

Wel moest de toekomstige echtgenoot een bruidsschat beschikbaar stellen aan de familie van zijn geliefde. Het huwelijk werd meestal uitbundig gevierd met wederzijdse familieleden en ook meerdere genodigden uit de vriendenkring van beide families. Zijn oudste zoon was nu 22 jaar en had zijn opleiding in de elektrotechniek afgerond. Hij wilde een eigen bedrijf opzetten, maar voorlopig ging hij aan de slag bij een technisch bureau in Touggourt. Zijn kinderen waren vrij om hun eigen weg te kiezen. Het beheer van de Ghout hoopte hij zelf nog vele jaren te kunnen voortzetten. Indien nodig kon hij deze taak binnen de familie wel overdragen. Na het nuttigen van een kop zoete thee namen zij afscheid van elkaar. Brahim wenste hem een goede voortzetting van zijn reis naar Tamanrasset en adviseerde hem vooral voldoende water mee te nemen. Hij gaf Mathieu zijn mobiele nummer als hij nog nadere informatie over Touggourt van hem wilde vernemen. Er reden iedere dag wel enige taxi’s naar Tamanrasset waar tenminste vier passagiers in konden plaatsnemen. Mathieu bedankte hem hartelijk.

Nadat hij een uurtje gerust had op zijn kamer, werd er op de deur geklopt. De bediende van de herberg kwam hem melden dat Mr.Mustapha op het terras was gearriveerd. Dat zou dan stellig de naam zijn van de pachter die met hem op pad wilde gaan. Dat bleek ook zo te zijn. Hij bood zijn gast eerst iets te drinken aan en vertelde hem over zijn interesse om het wonen en leven in de Sahara in 2020 tijdens deze reis nader te verkennen. Ruim 50 jaar geleden was hij in Tunis en ook in Kairouan aan de slag gegaan.Tijdens zijn verblijf had hij ook een kort bezoek gebracht met zijn broer aan Touggourt. Nu wilde hij met enige families kennis maken en vooral kijken naar hun woonomgeving en de voorzieningen die nu voor hen  beschikbaar waren. Heel oppervlakkig had hij al een beetje rond geneusd in deze stad Touggourt, maar nu had hij de kans om met hem zijn wijk nader te bekijken. 

Van het terras van de herberg liepen zij naar het zuiden. Tijdens de wandeling vertelde Mustapha dat hij na de onafhankelijkheid was geboren in 1956 in N’Goussa 25 km ten noorden van Ouargla. Maar zijn ouders waren in 1966 naar Touggourt verhuisd met het hele gezin. Toen Mathieu spontaan reageerde dat hij juist in dat jaar via Tunis en Jendouba naar Constantine en vervolgens via Algiers naar Oran had gereisd, schiep dat meteen een goede sfeer tussen hen. Zijn vader had tijdelijk werk gevonden in de Ghout van de familie van Brahim en had ook de tuin kunnen pachten voor de productie van levensmiddelen voor hun gezin. Twee van zijn broers waren vertrokken naar Biskra en hadden daar werk gevonden in een transportbedrijf. Zijn oudere zus was getrouwd en helaas al ruim 10 jaar geleden overleden. Met haar man en hun kinderen onderhield hij een goed contact. Zij hielpen elkaar als dat nuttig of nodig was. Als de jongste van de familie had hij na het overlijden van zijn ouders de werkzaamheden in de Ghout en ook de tuin van hen overgenomen. Zijn eigen vier  kinderen, drie dochters en een zoon, hadden onderwijs kunnen volgen in Touggourt.

Inmiddels waren zij in de omgeving van de moskee Osama Bin Zaid beland. Dat was de wijk waar Mustapha met zijn gezin woonde. Het woonblok bestond uit 12 kavels die even groot waren. Ruime kavels van circa 600 m2. Enige bomen zorgden voor schaduwrijke plekken. De huizen waren solide gebouwd op de begane grond, zonder etages. In de straat lag geen afval, wel wat stuifzand. Dat lijkt onvermijdelijk, als een stad omringd wordt door de woestijn. De ouders van Mustapha hadden dit huis kunnen bouwen rond 1970 in deze wijk en zij waren hier gebleven tot hun dood, nu 10 en 12 jaar geleden. Er waren voldoende kamers om  samen te wonen met zijn ouders. Nu was er ook genoeg ruimte voor zijn twee dochters die thuis woonden. Ook voor familieleden die soms kwamen logeren. Mustapha nodigde hem uit op de cour van deze woning om  kennis te maken met zijn familie. Zijn vrouw en dochters waren mogelijk verrast met dit onverwachte buitenlandse bezoek, maar dat lieten zij zeker niet blijken toen Mathieu hen in zijn Tunesisch dialect kon begroeten. Het was  koel op deze cour van de familie, dankzij een acacia boom op hun erf.

Nadat de drie dames weer naar binnen waren gegaan, durfde Mathieu wel enige vragen te stellen over deze woonomgeving die Mustapha vanaf zijn kindertijd al had gekend. Had hij regelmatig contact met zijn buren en waren deze ook actief in een Ghout of werkten zij in andere sectoren van de handel of nijverheid?  Het was verrassend dat hij zijn medebewoners in dit woonblok maar zelden sprak en slechts twee buren kende die ook een tuin exploiteerde in de oase. Zijn vrouw had meer contacten met de buurvrouwen en was vaker betrokken bij activiteiten in hun wijk. Wat iedereen deed wist hij niet, maar misschien wilde hij dat ook liever niet vertellen. 

Wel werd hij spraakzamer over de transportmiddelen die in deze wijk gebruikt werden. In hun woonblok beschikten drie families over een eigen auto en zag hij vaak bromfietsen en motoren rijden. In dit warme klimaat was het ook wel prettig om je op deze wijze te kunnen verplaatsen. De weinig bedeelde families hadden tenminste wel een fiets tot hun beschikking al werd er ook veel gelopen, vooral door de vrouwen en kinderen. In de Medina en ook in enige  villa wijken woonden meestal de families die eigenaar waren van diverse Ghouts in de oase. Dat waren de welvarende clans die van oudsher deze oase hadden ontwikkeld en via erfenissen deze bezittingen hadden verkregen. Mustapha liet wel blijken dat zij teveel pacht eisten en een te gering deel van de opbrengst van de palmbomen beschikbaar stelden aan de pachters en de arbeiders die het noodzakelijke werk uitvoerden voor het onderhoud, het plukken van de dadels en andere bezigheden. Zijn ouders hadden hem verteld dat de regering rond 1975 wel een poging had ondernomen om de welvaart in Algerije beter te verdelen. Echter deze plannen waren in fraaie bewoordingen blijven steken.

Buiten klonk het geluid van een bromfiets. Deze stopte voor de deur. Zoon Achmed kwam binnen stappen. Misschien had een zus hem gebeld dat er bezoek was. Hij begroette Mathieu in de Franse taal en schoof aan bij ons gesprek. Zijn vader vertelde dat hij betrokken was bij de verpakking en verzending van de dadels naar vele bestemmingen in Algerije en ook naar het buitenland. Ook naar Nederland vulde Achmed nog even aan en vroeg meteen voor welke prijs een doos van 1 kg verkocht werd in Amsterdam. Vijf euro vond hij een forse prijs, als je bedacht dat het bedrijf waar hij in werkte deze meestal kocht voor een euro en vijf en twintig cent, omgerekend naar de Algerijnse dinar. Daar zat toch wel een ruime marge tussen.

Toen Mathieu hem vroeg of hij prettige herinneringen aan deze wijk had behouden, ging Achmed recht op zijn praatstoel zitten. Bijna iedere dag kwam hij wel  langs om zijn ouders en zussen even te ontmoeten. Hij genoot nog altijd van dit huis waar hij geboren en getogen was en terug kon kijken op een plezierige jeugd. Nu woonde hij met zijn vrouw en twee jonge kinderen, driehoog in een appartement van 80 m2. Enkele families hadden zij wel leren kennen maar verder was het een saaie omgeving in een buitenwijk van deze snel gegroeide stad. Wonen in een appartement vond hij niet prettig en het bood te weinig ruimte voor zijn kinderen. In dit hete klimaat was je afhankelijk van je koelapparaat. Soms viel de stroom uit en dan werd het smoorheet in de lente en zomer. Lastiger was nog de watervoorziening, als de druk niet krachtig genoeg was om de derde en hogere etages te bereiken. Eigenlijk begreep hij niet dat er geen bouwkavels beschikbaar waren gekomen, waar de bewoners zelf hadden kunnen bouwen, zoals zijn grootvader dat rond 1970 hier wel had kunnen doen. Voor het appartement waar hij nu woonde moest hij een fors bedrag aan huur betalen want een projectontwikkelaar had dit met eigen kapitaal en een lening van de bank kunnen bouwen. Hij verzuchtte dat wie al rijk is, wel erg makkelijk nog rijker kon worden. Met zijn bescheiden inkomen kon hij geen bouwkavel kopen en er zelf een huis op bouwen. Daar was geen bank toe bereid.

Bittere armoede kwam je weinig tegen in Touggourt. Dat was vaker wel het geval in de dorpen naar het noorden en zuiden. Daar streken ook veel migranten neer die op zoek waren naar tijdelijke klussen om voldoende middelen bij elkaar te schrapen om hun reis naar Annaba, Skikda of Algiers voort te kunnen zetten. Wie voor Tozeur koos, was op doortocht naar Lampedusa, maar in Italië had je ook weinig kansen.

Zeker niet in dit  jaar 2020, nu Italie zwaar geteisterd werd door het corona-virus.  Hij was wel verrast dat Rusland en Cuba assistentie kwamen verlenen en de mensen in Europa vooral binnen moesten blijven. Op de TV had hij ook beelden gezien van duizenden vluchtelingen die in een publieke gevangenis op het eiland Lesbos alle zorg moesten ontberen. Zelfs de particuliere hulpverleners waren deels al op de vlucht geslagen. Als daar dat virus  toesloeg, zou het hellevuur zich verder verbreiden, want je kon toch niet iedereen in bedwang houden op zo’n eiland.  Deze Achmed volgde kennelijk de berichten nauwgezet, vooral via de Franse media.

Toen Mathieu hem vroeg of hij zich ook verdiept had op school of later in de geschiedenis van Algerije, bleek dat hij via de bibliotheek kennis had genomen van beschikbare documentatie in het Arabisch en Frans. Hij vond dat hij zijn eigen kinderen toch moest kunnen vertellen hoe zijn voorouders deze koloniale tijd hadden ervaren en dat zij ook meer moesten weten over het gevoerde beleid na het vertrek van de “pieds-noirs”.  Wel was het hem duidelijk dat de Algerijnse elite schromelijk had geprofiteerd van de rijkdommen aan grondstoffen waarover dit land beschikte.

Toen Mathieu te kennen gaf weer naar zijn herberg terug te gaan wandelen, bood Achmed meteen aan om hem te begeleiden. Zij konden ook via een kleine omweg wandelen om hem in de gelegenheid te stellen via het oude centrum te lopen. Nadat hij de familie hartelijk bedankt had gingen zij op stap. Het werd hem spoedig duidelijk dat Achmed hem de sloopactiviteiten in de oude medina wilde laten zien. Hij was daar zeer verbolgen over. Hij was er van overtuigd dat diverse ambtenaren steekpenningen hadden aanvaard om een groot bouwbedrijf in staat te stellen deze werkzaamheden uit te voeren. Enige projectontwikkelaars stonden klaar om de schoongeveegde grond te benutten om appartementen te bouwen, liefs zes hoog. Jonge mensen die geen goede baan hadden, konden deze niet kopen. Zij die wel over middelen beschikten, konden kiezen tussen kopen of een forse huur betalen.  Families in kleine dorpen die bedreigd werden door het zand van de Sahara en hun palmbonen zagen wegkwijnen, zochten ook hun heil in de steden. Touggourt was een grote oase waar nog wel voldoende water beschikbaar was. Maar de snelle toename van de urbane bevolking zou in de komende jaren ook bedreigend kunnen worden voor de watervoorziening. Iedereen wist dat het grondwater in de voorbije 20 jaar al flink was gezakt. Het omvangrijke ondergrondse waterbassin werd te weinig aangevuld door de zeer sporadische buien, was de verwachting van de technici die zich hiermee bezig hielden.

Een botsing tussen de belangen van de huishoudens die in de diensten- en industriesectoren werkten en de families die overwegend afhankelijk waren van de productie van dadels en verbouw van groenten en fruit,  leek op termijn onvermijdelijk.

De bewoners in de oude medina  waren meestal huurders. Zij hadden hun dorpen verlaten en hadden hier voor een lage huur een kamer kunnen vinden. De oorspronkelijke bewoners, meestal rijke families, waren naar wijken getrokken waar zij ruime villa’s hadden kunnen bouwen. Zij schonken weinig aandacht aan het verval van de vaak prachtige behuizing van hun ouders en voorouders. Er was geen vereniging opgericht om monumenten te restaureren en aantrekkelijk te houden voor gasten uit eigen land of uit het buitenland die interesse hadden om hier te dwalen. Dat was een belangrijk verschil met de zorg voor de medina van Tunis. Ook daar wilde president Bourguiba rond 1970 een brede boulevard door de medina trekken. Maar hij was gebotst op verzet van zijn zwager die burgemeester van deze stad was.  Vele jaren zijn grote inspanningen verricht om fraaie panden in Tunis aantrekkelijk te maken voor bewoning en ook om  talrijke toeristen naar de medina te lokken. Vooral interessant voor handelaren en producenten van stoffen, tapijten en snuisterijen.

In de medina van Touggourt waren volgens Achmed ook ruime mogelijkheden voor tijdelijk onderdak van migranten die op weg waren naar de steden aan de Middellandse Zee om vandaar uit de sprong te wagen naar Europa. Geldgebrek noopte hen vaak veel langer in de medina te blijven hangen, omdat het plukken van dadels toch voornamelijk in december en januari  op de kalender stond. Dat was vooral de periode voor seizoensarbeid. Bovendien was het reizen door de Sahara vanuit Agadez via Tamanrasset naar Touggourt in deze maanden ook aantrekkelijk.

Het kale terrein van de oude medina lag er nogal troosteloos bij.  Achmed vertelde hem dat er na de sloop weinig actie was ondernomen. Mogelijk viel het toch niet mee om de benodigde middelen bij elkaar te sprokkelen om de geplande woontorens te bouwen. Vooral de watervoorziening kon wel eens een lastig obstakel vormen. Ook wist hij dat diverse families twijfelden aan het reguliere gebruik van de liften. Als de stroom plotseling uitviel, zat je beklemt in een afgesloten ruimte. Dat leek hem geen pretje; hij was blij dat zijn gezin in hun appartement de trap kon gebruiken.

Op het terras van de herberg dronken zij nog een jus d’orange en wisselden hun emailadres en telefoonnummer uit. Hij had goed begrepen dat Mathieu een beter inzicht wilde verkrijgen in de bestaansbasis en bezittingen van de huishoudens. Er waren diverse studies beschikbaar die hij stellig kon raadplegen maar nu had hij de kans om de sfeer te proeven in deze oase, alvorens koers te zetten naar de bergen van Tassili n’Aijer en de Hoggar om dan te landen in Tamanrasset.

Terug op zijn kamer koos hij voor een lange rustpauze. Daar had hij nu wel dringend behoefte aan. Talrijke indrukken en beelden woelden in zijn hoofd en hij hoopte daar wat orde in te kunnen aanbrengen. Bovendien wilde hij via zijn tablet  te weten zien te komen hoe de toestand in de wijde wereld was, want het corona virus leek hard toe te slaan in vele regio’s. Het was nu 31 maart 2020 en hij las in Le Monde Afrique dat dit virus nu al 3000 doden had veroorzaakt in Frankrijk en 10.000 in Italië.

Maar hij las ook dat in dit land Algerije waar Mathieu nu digitaal rond zwierf, Khaled Draheni was opgepakt. Hij is een belangrijke correspondent van de  Reporters sans Frontières (RSF). Khaled rapporteerde over het heftige verzet van de HIRAK- beweging in Algerije. Dat werd kennelijk niet gepikt door de huidige leiders.

Deze beweging protesteerde al ruim een jaar krachtig tegen het beleid van de overheid. De recente verkiezingen voor een nieuwe president waren door de HIRAK verworpen, maar het leger en politie poogt nu dit verzet te breken door de leiders voor geruime tijd op te sluiten. Dat is olie op het vuur van het verzet storten.

Een ander artikel betrof de grootste metropool in Afrika, ten zuiden van de Sahara. Nigeria poogt de ongebreidelde stroom migranten naar Lagos te beperken door de bromfiets-taxi’s en driewielers aan banden te leggen. In Nigeria wonen circa 190 miljoen mensen waarvan de helft onder de armoedegrens leeft. Men schat dat 90% van de extreem arme mensen in het noorden van dit land wonen.  De Emir van Kano roept dringend op om aandacht te besteden aan deze armoede. Miljoenen kinderen volgen geen onderwijs in het noorden van Nigeria. Toen de Britten hier de scepter zwaaiden hebben zij in 1914 het Islamitische noorden samengevoegd met het overwegend Christelijke zuiden, waar veel meer geprofiteerd kon worden van de exploitatie en export van olie. 

Het noorden  wordt al diverse jaren geteisterd door de Islamitische gewelddadige sekte Boko Haram. Ook zijn er talrijke conflicten tussen de veetelers en de landbouwers over het gebruik van de grond. De interne migratie in Nigeria is omvangrijk. Hoewel precieze cijfers ontbreken wordt in de World Population Review beweerd dat de metropool Lagos haar inwonertal heeft verdubbeld in de voorbije tien jaar van 10 naar 20 miljoen. Diverse informanten zijn er echter van overtuigd dat een beperking van het transport van de talrijke bromfietsen de nieuwkomers niet zal aansporen Lagos de rug toe te keren. 

Echter, de beelden die in dit coronatijdperk getoond worden over de uittocht van werknemers uit de metropolen in India geven een schrijnende realiteit te zien van de miljoenen mensen die in bittere armoede in “spontane” nederzettingen verblijven in de urbane omgeving. India telt ruim 1,3 miljard inwoners waarvan naar schatting de helft in een urbane omgeving woont. Na afkondiging van de maatregelen voor de beperking van de verspreiding van het coronavirus, zijn miljoenen tijdelijke arbeiders in bedrijven, schoonmakers, handelaren in de informele sector en uiteraard ook de partners en kinderen verstoken van hun magere inkomen. Zij kunnen de huur niet meer betalen.

Toch zijn er in India duizenden miljonairs en ook een aantal miljardairs. Dat kun je ook beweren over andere grote landen als Rusland, Brazilië, de Verenigde Staten, diverse landen in Europa en het Midden Oosten. De armoedegrens vertoont stellig verschillen maar de armoede is vaak nijpend voor 10 tot 25% van de totale bevolking van een land. Mathieu is benieuwd of in het recent verschenen boek van Thomas Piketty “Kapitaal en ideologie” ook aandacht wordt besteed aan een toelaatbare welvaartsgrens. Misschien dat deze coronapandemie wel een aanleiding zal zijn om de beschikbare publieke en private middelen en bezittingen te herschikken. Dat zou er toe kunnen leiden dat in diverse landen een maximaal toelaatbare welvaartsgrens per persoon wordt vastgesteld. In Europa zou dat mogelijk op maximaal een miljoen euro  kunnen worden vastgesteld voor het jaarlijks belastbare inkomen, aandelen, obligaties en onroerend goed ( grond , woningen, bedrijfspanden, schepen etc). Iedere burger kan zijn erfenis tot maximaal  één miljoen EURO zelf verdelen, maar het resterende deel zal notarieel worden gestort in een fonds waaruit een basisinkomen voor de duur van zeven jaar kan worden uitgekeerd aan iedereen van 18 tot 25 jaar . Dit schept gelijkwaardige kansen voor jonge mensen in ieder land.

Zodra het belastbare jaarinkomen hoger is dan 50.000 euro (eigen inkomsten + basisinkomen of uitkering via sociale voorzieningen zal er een heffing van de belasting via een progressieve schaal worden vastgesteld. 

Alle personen met inkomsten en bezittingen hoger dan de welvaartsgrens zullen ieder jaar 80%  van het overschot storten in de schatkist van het betreffende land. Een belangrijk deel zal gereserveerd blijven voor noodsituaties zoals deze coronapandemie, want een mutatie van dit virus zou in het huidige decennium of later wederom kunnen toeslaan, met mogelijk nog meer rampzalige gevolgen. Met interesse las Mathieu ook hoofdstuk 17 met voorstellen van Thomas Piketty in zijn boek Kapitaal en Ideologie – A’dam/2020. Stellig het overwegen waard.

Op deze aardbol zullen spoedig circa 8 miljard mensen wonen. Tenminste 1 miljard woont onder benarde omstandigheden in metropolen en andere urbane centra van meer dan 10.000 inwoners. Deels natuurlijk ook in een rurale omgeving. Als de varkenspest toeslaat of kippen getroffen worden, verdwijnen miljoenen dieren in de gaskamers. Mensen die vrijwel permanent onder de armoedegrens moeten overleven, vooral in India, Afrika en Latijns Amerika, hebben weinig andere kansen dan een nare dood te aanvaarden. Sterven van de honger lijkt nog ernstiger dan sneuvelen aan deze coronapandemie. Thans is nog niet duidelijk hoe dit COVID-19 op zijn wereldreis feitelijk zal toeslaan. Optimist Mathieu hoopt uiteraard ook dat er in het komende decennium geen COVID-22 zal opduiken om vervolgens over deze aardbol te razen en miljoenen weinig bedeelden mee te sleuren naar de afgrond.

Mathieu heeft nu de kans om hier in Touggourt in alle rust de beschikbare documenten en verhalen te lezen. Dat zal hem enige dagen bezig houden. Via YouTube heeft hij al een rondrit per auto kunnen maken door een deel van de stad. De “Ballade de Touggourt” geeft een fraai beeld van een moderne stad in 2018. Maar er zijn ook beelden van Debbah Khemissi  en van de imposante ruïne “Ksar de Temacine” waarvan hij enige foto’s heeft kunnen nemen voor zijn archief. Een korte impressie betreft de aanleg van de nieuwe spoorlijn van 156 km van Touggourt naar Hassi Messaoud. Dat vereenvoudigt aanmerkelijk het transport naar het zuiden.

Een andere opname betreft een festival in deze regio van de Sahara, met een bezoek aan historische plekken in enige dorpen. Dat hoopt hij nog nader te kunnen bekijken. Er blijken talrijke opnamen beschikbaar op het traject dat Mathieu gekozen heeft. Soms zal hij daar stellig van afwijken, als hij via de literatuur interessante plekken heeft ontdekt. Hij heeft heden op zijn tablet het boek van Pierre Michel “Sahara” kunnen laden. Dat voert naar een tiental dorpen, hoog in de bergen van de regio AIR, waar Toearegs fraaie tuinen hebben aangelegd voor de productie van onder meer uien, knoflook en aardappelen. Zij  verkopen deze aan handelaren voor de markt in Agadez en Niamey. Daar wil Mathieu vast  ook een kijkje gaan nemen.

Sahara met kudde schapen en geiten

Niets let hem om dit uitstapje digitaal vanuit zijn luie stoel in deze herberg uit te voeren. Maar hij wil eerst zijn rendez-vous met de oase Touggourt afronden, alvorens zijn biezen te pakken, richting Ouargla. Hij gaat verder speuren in deze oase waar talrijke seizoens-arbeiders naar toe stromen in de herfst. Dan is er tijdelijk werk want de dadels kunnen worden geplukt, verpakt en verzonden.  Waar blijven deze arbeiders tijdens deze transhumance vanuit hun dorpen naar de wijde omgeving van Touggourt? Op de filmpjes voor de promotie van het toerisme heeft hij daar weinig van gezien. Toch zijn er via YouTube wel beelden te vinden, soms met toelichting in de Franse taal.  

De arbeiders die het woord voeren, schetsen hun magere bestaan in hun dorp, maar ook hun belabberde behuizing tijdens hun verblijf in het ommeland van de stad Touggourt.  Zij komen om wat te verdienen voor hun familie, maar zijn zich goed bewust dat zij niet welkom zijn in deze urbane omgeving. Zij worden tijdelijk getolereerd omdat het plukken van dadels en het sorteren een tijdrovend werk is waar veel stedelingen geen interesse meer in hebben. Hun onderdak is uiterst pover en kan zo verwijderd worden door de gemeente. Hier botsen twee werelden op elkaar. De relatieve weelde en luxe van de stedeling en de bittere armoede van arbeiders in lompen gekleed die nodig zijn om het vuile werk op te knappen. Alleen op de markt zijn zij welkom om hun zuurverdiende geld te besteden aan producten die zij meenemen naar hun dorp.

Mathieu besluit om de volgende dag per fiets het nabije ommeland te verkennen. Hij zal vast wel iemand treffen waarmee hij in de taal van Molière een woordje kan wisselen. Aan de herbergier gaat hij vragen of hij een fiets kan huren of lenen. Deze staart hem een ogenblik verbaasd aan maar beseft dan dat zijn oude fiets al vele maanden in het schuurtje staat van deze herberg. Eerst de banden oppompen en dan fietsen. Vroeg uit de veren gaat Mathieu op stap. Hij kiest de route naar de dadelpalmen waar hij met Brahim al eerder was. Toen hij daar wandelde met zijn gids had hij in de verte een klein kampement gezien.

Daar woonden mogelijk enige arbeiders die in een Ghout tijdelijk werkten. Misschien kan hij daar dan een gesprek mee voeren.  Wie schetst echter zijn verbazing dat hij al na vijf minuten fietsen, het drietal studenten zag lopen,die hij eerder ontmoet had bij het busstation van Touggourt.

Natuurlijk sprong hij van zijn fiets om hen te begroeten en te horen welke plannen zij koesteren voor de komende dagen. Hij vertelde hen over zijn bezoek aan de oase met Brahim en het contact met de familie van Mustapha en zijn zoon Achmed. Nu wilde hij meer te weten komen over enige huishoudens die aan de rand van Touggourt leven en kennelijk niet geduld worden in de stad. Mathieu heeft het vermoeden dat diverse migranten, zoals deze studenten, ook obstakels ondervinden in deze urbane omgeving.  Gastvrijheid trof hij vaak aan in de douars van Tunesië, maar veel minder in een urbane omgeving.

Het drietal studenten uit Segou had slechts met heel veel moeite één kamer kunnen vinden in een sober hotel, voor een hoge prijs. Uitbuiting lag op de loer in Algerijnse steden voor dwalende migranten. Ook hadden zij nog geen overeenstemming bereikt over de voortzetting van hun reis. Zij hadden de opmerkingen van Mathieu goed in hun oren geknoopt. Twee wilden de trein nemen naar Biskra, maar Salah de Peul gaf er de voorkeur aan op zijn schreden terug te keren. Ook hadden ze gehoord dat er een naar virus was uitgebroken dat zich snel had verspreid naar talrijke landen. Hoe dat verder zou gaan wisten zij ook niet, maar misschien kon het tweetal in Biskra op enigerlei wijze hand- en spandiensten verrichten, waarmee zij onderdak en voeding konden waarborgen. Salah hoopte via Ouargla terug te kunnen keren met een bus  naar Tamarasset. Dat was de route die Mathieu ook hoopte te volgen. Hij bood Salah aan om als reisgids van hem te willen optreden. Of hij zich kon redden met de Peultaal bij de Toearegs wist hij niet. Die spraken het Tamazigh en dat was een heel andere taal dan de Peul spraken, dacht Mathieu. Met de fiets aan de hand wandelde hij met hen verder. Nu kozen ze het pad naar de oostzijde. Zij kenden de oase helemaal niet en waren toch verbaasd over de palmbomen en rijke vegetatie, terwijl er nergens een rivier te bespeuren was.

Langs Segou stroomde de Niger en deze bood ook veel kansen voor de verbouw van rijst, fruit en groenten. Mathieu kon hen in deze oase van Touggourt daarover wel wat meer vertellen, na zijn verkenning van twee Ghouts. Hij was nu op weg naar een nederzetting aan de rand van woestijn en oase, waar mogelijk enige mensen een tijdelijk of meer permanent onderdak hadden weten te bouwen. Het drietal vond het interessant om met hem mee te wandelen. Meer naar de rand van de oase zag je steeds meer zand rond de palmbomen. Zouden deze bomen uiteindelijk bezwijken na verloop van enige jaren?  Zij volgden het pad naar de nederzetting die je nu in de verte goed kon waarnemen, enigszins beschut achter een heuvel van stuifzand. Er liepen twee ezels en een drietal geiten rond die kennelijk toch wat konden knabbelen in de naaste omgeving.

Vier mannen profiteerden onder een afdak van de schaduw en lieten duidelijk blijken dat zij verbaasd waren over hun komst. Salah had de fiets van Mathieu overgenomen en nam ook maar meteen de rol van begeleider op zich. Hij sprong op de fiets en reed op het viertal af om kennis te maken. Opgegroeid in een familie van Peul veehouders had hij natuurlijk ook de ezels en geiten gezien. Na enige minuten riep hij in de Franse taal dat iedereen welkom was. De verklaring voor deze toch verrassende ontvangst was eenvoudig; het viertal dat daar tijdelijk woonde waren  migranten die via Agadez hier in Touggourt waren gestrand in het najaar van 2019. Geldgebrek had hen genoopt om te profiteren van het plukseizoen van de dadels. Om geld te sparen hadden zij hier dit tijdelijke onderdak gebouwd en als investering  twee ezels en drie geiten gekocht. De ezels kwamen soms van pas voor transport en de geiten leverden een beetje melk. Mathieu kon er weinig van verstaan, maar het was wel duidelijk dat Salah meer details wilde weten over de reis van dit viertal naar deze oase in Touggourt. Hij zou het later wel horen, nu moest hij zijn mond maar even houden. Wel begreep hij dat dit viertal heel nare ervaringen hadden beleefd  op hun tocht van Kano, via Agadez naar Tamanrasset.   

Gasten moet je wel iets aanbieden. Eentje ging in de weer met het theepotje. Zij  beschikten over een gaspitje wat hier heel praktisch was om eenvoudige maaltijden, koffie en thee mee te bereiden. Onder het afdak kon iedereen toch van de schaduw gebruik maken, want de zonnestralen werden steeds krachtiger. Mathieu moest meteen denken aan de Cookit die hij in voorbije jaren in Burkina Faso en ook in Ethiopië gedemonstreerd had aan talrijke vrouwen. Zo’n gaspitje was veel handiger om even thee te zetten, maar met een Cookit  kon je vele uren per dag over veilig heet water beschikken. Met koude thee kon je flessen vullen, zodat je altijd  veilig dit vocht kon drinken. Mathieu herinnerde zich een demonstratie in de nabijheid van Debre Zeit in Ethiopië waar hij, samen met Tieke en met hun gids Gullilat naar toe was gegaan. Er was daar een bijeenkomst gepland met een groep vrouwen die gebruik wilden maken van een microkrediet. Op een geschikte plek werd een Cookit geplaatst; in het bijzijn van diverse vrouwen werd een pot rijst met de juiste hoeveelheid water in een plastic zak geplaatst. Gullilat begon met de vergadering met de groep vrouwen. Tieke en Mathieu profiteerden van deze tijd om een lange wandeling te maken in de naaste omgeving. Na circa drie uur keerden zij terug en zagen dat de vrouwen zich rond de Cookit hadden geschaard. De verbazing was groot toen de zak en deksel van de metalen pot werd gelicht en de rijst gereed was voor consumptie. Diverse vrouwen proefden het resultaat en hebben mogelijk gedacht dat hier tovenarij werd bedreven door deze ollandi. Gullilat heeft vele jaren zijn best gedaan om het koken met de zon in zijn land te bevorderen, met steun van  Solar Cooking/Kozon in Nederland. Je kunt ook koken zonder hout of gas.

De theeglaasjes werden gevuld en uitgereikt aan iedereen. Een traditie die in ere werd gehouden. Mathieu begreep dat een van de vier vluchtelingen de Dioula taal in voldoende mate beheerste om met de studenten uit Segou een gesprek te kunnen voeren. Het viertal kwam uit het ommeland van Kano  in  Nigeria en hoopte naar Engeland of Duitsland te kunnen reizen. Zij waren gevlucht na een vreselijke aanslag van Boko Haram in hun dorp waarbij 32 inwoners in koele bloede waren vermoord en zeven jonge vrouwen waren ontvoerd.  Deze vrouwen riskeerden dat zij als slavinnen zouden worden verkocht of toebedeeld werden aan enige  leiders van deze organisatie. Jonge mannen werden voor de keus geplaatst om een militaire training te volgen en hun bevelen en opdrachten stipt uit te voeren. Zij hadden met veel risico’s hun leven kunnen redden en waren gevlucht richting Agadez. Hoe het verder moest wisten zij niet, want hier in Touggourt moest je dagelijks je uiterste best doen om de meest elementaire voeding bij elkaar te schrapen.

Vrijwillige slavernij was hun lot, maar beter dan in opdracht van Boko Haram dorpen in Nigeria of in de Sahel te plunderen en weerloze burgers van het leven te beroven en vrouwen te kapen. Al diverse jaren was er dood en verderf gezaaid in deze regio ten zuiden van de Sahara, meestal gericht tegen politieposten, kazernes, kerken en scholen, waarbij  ook talrijke dorpen werden beroofd en in brand werden gestoken. Het leek op een min of meer planmatige ondermijning van de overheden in deze landen, die beschuldigd werden van zelfverrijking en samenwerking met de voormalige kolonisatoren. Dat betrof niet enkel de overheden van Engeland en Frankrijk maar minstens zo zeer ook internationale bedrijven die hier olie, uranium, goud en andere grondstoffen exploiteerden in dit postkoloniale tijdperk. Mathieu herinnerde zich dat Thomas Piketty in zijn recente boek ruime aandacht had besteed aan de verrijking van particulieren en overheden in het tijdperk van de kolonisatie. Hij moest bij terugkeer in Europa toch pogen om uit te zoeken in welke mate vooral de aandeelhouders van multinationals, pensioenfondsen en banken thans in 2020 nog steeds profiteerden van Afrika.

In Burkina Faso was hij 30 jaar geleden rondgeleid op het platteland in de omgeving van een goudmijn die door een internationaal bedrijf werd beheerd. Zijn Burkinabé begeleiders spraken duidelijk uit dat zij er van overtuigd waren dat een kleine kring rond hun president een fors deel van de winst in hun zakken liet verdwijnen of ergens in Europa op een beveiligde en geheime bankrekening liet storten. Wel vloeide een percentage van de opbrengst ook in de schatkist, maar dat was veel te weinig om deze te vullen. Zo bleef hun land en ook Niger en Mali  tot de tien armste landen op aarde behoren, volgens de Verenigde Naties.

Maar nu stond Mathieu hier op de rand van de Sahara in een oase van het grootste land van Afrika met vier gestrande vluchtelingen die hun vege lijf hadden kunnen redden, maar zij zouden nog diverse obstakels moeten trotseren om Duitsland of Engeland te bereiken. Hun vluchtverhaal zou dan ook nog erkend moeten worden. Dat was bepaald niet zeker want hoe bewijs je nu in Europa dat je de waarheid spreekt. De studenten uit Segou konden stellig ook een fraai verhaal vertellen maar weinig kans maken om zonder een studiebeurs aan een Franse universiteit medicijnen te studeren. Misschien zou er na de coronapandemie een ander toelatingsbeleid worden goed gekeurd. Want dat er een dringend tekort was aan geschoold medisch personeel in diverse regio’s in Afrika leek nu wel duidelijk.   Europa had er zelf ook alle belang bij om in diverse regio’s het medisch kader te versterken. Een volgende pandemie zou de economie van de EU hard treffen.  Mathieu las op zijn tablet dat  in Spanje de teller al boven de 12.000 doden was gestegen en hiermee Italië was gepasseerd op de ranglijst van de COVID-19. Geen Giro  noch Tour de France deze zomer. Ajax werd tot kampioen verklaard van de eredivisie in Nederland.

Hij nodigde het zevental uit om in de namiddag wat te drinken en verder te praten op het terras van de herberg waar hij verbleef. Dat werd met instemming aanvaard. Zo stapte hij weer op zijn fiets en reed terug via het pad naar de Ghout waar hij eerder met Brahim de twee pachters had gesproken. Vaag welde bij hem het plan op om na te gaan of het viertal uit Kano mogelijk een beperkt deel van enige tuinen in onderhuur zou kunnen verkrijgen. Zijn eigen ervaring was dat je ook op 100 of 150 m2 al veel groenten kon verbouwen. Dat zou hier het hele jaar kunnen, als je tenminste over water kon beschikken. De pachters waren niet in hun tuin maar niets hoefde hem te beletten om deze Ghout wat preciezer te bekijken als voormalig volkstuinder. Het ochtendwerk was kennelijk al gereed want er was niemand meer te bespeuren in de tuinen. Hij stapte van zijn fiets en keek eens goed rond in de tuinen van de pachters. De beschikbare ruimte werd vooral gebruikt voor de verbouw van uien, bonen, enige groenten die hij niet kende en aardappelen.

Zeker een kwart van de grond in deze tuinen werd momenteel niet benut. Mogelijk lieten de pachters deze bewust braak liggen of hadden zij andere klussen elders te klaren om hun bestaanszekerheid te versterken.

Misschien was het wijs om aan Brahim voor te leggen of een tijdelijke onderhuur kans zou maken. Ook kon je denken aan assistentie van pachters die door ziekten, een ongeval of ouderdom minder in staat waren de hele tuin te bewerken. Veel goed opgeleide jongeren in Touggourt hadden waarschijnlijk weinig interesse om dit gewroet en geploeter in de aarde nog uit te voeren. Zij kozen voor andere prioriteiten voor tijdsbesteding in een urbane omgeving.  Met zijn mobiel nam hij contact op met Brahim. Na uitleg van Mathieu stemde hij er mee in om de volgende ochtend de pachters in hun tuin te spreken. Hij kende een van deze pachters, die hij zou vragen of zij er dan ook weer waren. Dat werd een uur later al bevestigd. Brahim zou hem ophalen om 8.00.

Soms moest je het ijzer smeden als het heet was. Mathieu was 50 jaar geleden betrokken geweest bij het herstel van de schade na een omvangrijke watersnood in de regio Kairouan van Tunesië. Voor de bouw van 600 woonruimten, één kamer per huishouding, was dringend cement nodig. Vóór 8.00 uur ging hij naar de directeur die toezicht hield op dit herstelprogramma in Kairouan. Hij wist dat deze zijn kinderen eerst naar school bracht en dan vroeg op zijn kantoor zat. Si Hassine  was de directeur die door de president van Tunesië benoemd was om de besteding van de donatie van 4 miljoen gulden van het Nederlandse volk te begeleiden. Na een korte uitleg van Mathieu greep hij meteen naar de telefoon en gaf toestemming om het benodigde cement urgent in te voeren vanuit Istanbul. Je moest de integere personen in Tunesië ontmoeten, dan was er altijd wel een mouw aan te passen. Deze Brahim bleek ook zo’n doortastende persoon te zijn, waarbij van eigenbelang toch geen sprake was.

Terug in zijn kamer las hij op zijn tablet een oproep van prinses Irene dat de coronapandemie de gelegenheid bood om de bakens te verzetten. Het slopen van de natuur zou nu toch dringend moeten stoppen. De ontbossing van de Amazone om voer voor varkens te produceren, die dan via slachthuizen in Nederland voor 90% naar China, Italië en enige andere landen werden uitgevoerd, moest een halt worden toegeroepen. De waarschuwingen van virologen zijn al diverse decennia meermalen voor het voetlicht gebracht, maar hebben veel te weinig effect gehad.

De vleesconsumptie in Europa is niet gehalveerd in deze 21-ste eeuw. Reizen naar nabije en verre bestemmingen zijn juist belangrijk toegenomen. De huidige pandemie is zeker nog niet bedwongen en vereist waarschijnlijk een langdurige voortzetting van de huidige maatregelen. Een terugkeer naar de levensstijl van vóór deze pandemie kan een gevaarlijke keuze zijn. Het huidige digitale verkeer schept alle kansen om iedereen op deze aardbol de informatie te verstrekken om in vrijheid of met beperkte dwang de koers te wenden. Wat betekent vrijheid als je honger hebt?

Tijdens een bescheiden maaltijd met veel groenten in het restaurant  liet hij zijn gedachten de vrije teugel. Diverse vragen tuimelden over elkaar heen. Was hij het spoor bijster geraakt om zich plotsklaps te begeven op het pad van zeven jonge mensen uit de Sahel die hun dromen hoopte te realiseren in deze verwarde wereld? Het viertal uit Kano was hier al gestrand in deze oase; twee studenten uit Segou wilden verder trekken richting Europa en eentje wilde wel de terugtocht aanvaarden. 

Mathieu besefte dat hij natuurlijk geen oplossing kon aanreiken, hoogstens een bijdrage leveren om het viertal tenminste tijdelijk in staat te stellen zelf voedingsmiddelen te produceren en misschien deels te verkopen op de markt.

Het tweetal dat naar Biskra wilde reizen, had nog geen helder plan. Zouden zij een studie medicijnen kunnen volgen in Algerije of Tunesië?  Wie zou dan de kosten betalen? Nu hij hen deze namiddag had uitgenodigd voor de thee kon hij te weten komen of zij interesse zouden hebben om te tuinieren. Zo ja, dan zou hij dit de volgende dag met Brahim  bespreken. Verder piekeren had  geen zin.

Terugkeren naar zijn gekozen koers leek hem wijzer. Hoe waren de inkomens en bezittingen verdeeld over de huishoudens die in de oases van de Sahara woonden?   Daarna kwam de oorlog in de Sahel aan bod met specifieke aandacht voor de toeloop naar de metropool Grand Ouaga. De oude families in Touggourt hadden lang geleden de Ghouts  ingericht en zij beheerden ook thans de palmbomen voor de productie van dadels.   Zij hadden wel pachters toegelaten, maar zodanige condities vastgesteld dat een deel van de opbrengst aan hun welvaart werd toegevoegd.

Waarschijnlijk hadden zij deze middelen in Touggourt  geïnvesteerd in woningen en bedrijven. Zo steeg de waarde van hun vermogen en konden zij zich bezighouden met het beheer van deze bezittingen en ontvingen zij voldoende inkomen uit de verhuur van het onroerend goed van grond en gebouwen. Waarschijnlijk zouden zij ook over aandelen beschikken in bedrijven in Touggourt en andere steden in Algerije. Als je nog wat verder redeneerde bestond er een driedeling: ruime rijkdom van een kleine groep huishoudens, een meer of minder bedeelde groep huishoudens met voldoende inkomsten uit arbeid maar weinig vermogen in onroerend goed en een derde categorie van huishoudens die vooral afhankelijk waren van seizoensarbeid en het uitvoeren van talrijke klussen met een matige of geringe vergoeding. In deze stad van 77.000 inwoners hoopte hij een aanvaardbare schatting te kunnen maken van de verdeling van deze drie groepen huishoudens. 

Digitaal kon hij nog in alle rust een interessant artikel lezen in de Groene Amsterdammer. Dit betrof de huidige coronapandemie die ook Afrika bereikt had. Virussen zoals ebola en corona zijn signalen dat de natuur ernstig verstoord is op diverse plaatsen. Ecologen en virologen pogen te achterhalen hoe en waar deze virussen opduiken en via welke route zij mensen in vele landen bedreigen. In 2014 werden enige landen in West-Afrika geteisterd door het ebolavirus. In 2020 worden talrijke landen getroffen door corona. Hoe is de verspreiding een halt toe te roepen?  Het ebola reisde per auto en het corona ging per vliegtuig was de laconieke vaststelling in dit artikel.  Er blijken zo’n driehonderdduizend virussen zich te verschuilen in 1200 verschillende soorten vleermuizen, ratten, muizen, schubdieren en zelfs ook in dromedarissen. Een nieuwe pandemie is volgens deze wetenschappers moeilijk te vermijden. Huishoudens in metropolen die in povere, spontane nederzettingen verblijven lopen grote risico’s.  Afstand houden in deze compacte nederzettingen is niet haalbaar.

Terwijl Mathieu zijn tablet terzijde schoof zag hij het viertal uit Kano het terrein van de herberg binnen stappen. Een beetje onwennig want hier waren zij kennelijk nog niet eerder geweest. Een van de vier, Chedly, bleek zich redelijk goed te kunnen uitdrukken in de Engelse taal. Dat kwam van pas want Salah en zijn twee collega’s uit Segou zouden wat later komen, meldde Chedly. Wel prettig om eerst met dit viertal te spreken over de huidige pandemie die nu ook Algerije had bereikt.

Het leek Mathieu heel nuttig om hen ook te informeren over de toestand in de Maghreb en Europa, waar hij via zijn tablet redelijk goed van op de hoogte was. Zijn Engels was niet vlekkeloos maar Chedly kon hem toch wel volgen en trad op als vertaler voor zijn drie compagnons. 

Na een kort verslag van zijn reis van Tozeur naar Touggourt, vertelde Mathieu ook over zijn interessante ontmoeting met de twee heren op dit terras. Vervolgens natuurlijk over zijn  bezoek met Brahim aan twee pachters.  De wandeling naar de wijk waar Mustapha en Achmed woonden liet hij voorlopig nog maar achterwege.  Morgen hoopte hij met Brahim nogmaals met de twee pachters te spreken die een tuin hadden in de nabijheid van hun tijdelijke nederzetting. Misschien zou het mogelijk zijn om met deze of enige andere pachters te spreken over een tijdelijke onderhuur van een deel van hun kavel. Sommige pachters hadden ook andere klussen uit te voeren of hadden een kraam op de markt, anderen waren al wat ouder maar hadden geen opvolger om het reguliere werk op hun kavel uit te voeren. Hamvraag aan hen was of zij interesse zouden hebben om een kwart van een kavel in onderhuur te pachten voor een jaar. Het voorstel zou dan zijn om de pachter enige dagen te assisteren met zijn werkzaamheden. Zij hoefden dan geen pachtgeld te betalen voor het gebruik van het deel van de kavel waar zij hun groenten, uien, aardappelen en maïs konden verbouwen voor eigen consumptie of verkoop op de markt. Zaden en planten zouden zij zelf moeten kopen maar het materiaal voor de uit te voeren werkzaamheden zouden zij waarschijnlijk van de pachter kunnen lenen.

Omdat het drietal uit Segou in aantocht was, stelde Mathieu voor dat zij in alle rust onder een boom konden gaan zitten. De ober zou hen op zijn kosten thee brengen Zij konden dan samen overleggen of dit plan hen aansprak in de gegeven situatie, waarin verder reizen heel lastig was en weinig perspectieven bood op korte termijn. Chedly vertaalde ook dit voorstel, waarna zij naar een andere tafel verhuisden.

Mathieu vertelde dit plan ook aan de drie studenten. Hij wees er nadrukkelijk op dat verder reizen naar Europa voorlopig geen reële mogelijkheid was. De virologen die zich met dit COVID-19 bezig hielden, adviseerden een langdurige voortzetting van de huidige maatregelen om deze pandemie in te dammen. Verder reizen naar Biskra was uiteraard hun vrije keus; naar Tunesië leek dat niet mogelijk. Morgen hoopte hij te horen of enkele pachters bereid waren een deel van hun grond in onderhuur beschikbaar te stellen. Hadden zij daar mogelijk ook interesse in? Een tijdelijk onderdak bouwen kon mogelijk met de pachter of met de vier vluchtelingen uit Kano geregeld worden. Terwijl zij onderling konden overleggen, liep Mathieu naar de herberg om ook thee voor hen te bestellen. Zelf ging hij op zijn kamer even pauzeren.  

Na een half uurtje keerde hij terug en liep naar de boom waar het zevental nu volop in gesprek was met elkaar. Beide groepjes hadden het voorstel goed begrepen en waren de plussen en minnen uitvoerig aan het bespreken. Het onderdak voor de drie uit Segou kon voor enige weken wel opgelost worden in de huidige nederzetting van het viertal uit Kano. Omdat Salah met Mathieu verder zou reizen konden de twee uit Segou wel een kleine huur betalen voor het onderdak; zo werd er iets gestort voor de aankoop van benodigde levensmiddelen. Zij hoopten dat dit plan uitvoerbaar was.

De volgende ochtend arriveerde Brahim al vroeg bij de herberg en reden zij naar de Ghout waar zij eerder met de twee pachters kennis hadden gemaakt. Een pachter had niet het recht om een deel van zijn tuin te verhuren aan derden.

Echter, vele pachters hadden wel een informele regeling getroffen met families die zelf hun groenten produceerden en daar dan een deel van aan de pachter gaven. Mogelijk werd een bedrag betaald maar daar werd dan met niemand over gesproken. Zij wilden allebei wel een tijdelijke assistent hebben die circa 100 m2 voor eigen gebruik zou kunnen benutten. Deze zou dan enige werkzaamheden voor hen verrichten en met name de reguliere watervoorziening verzorgen. Dat was geen lastige klus maar vereiste wel iedere week de nodige aandacht. Uiteraard zouden zij ruim de tijd nemen om hun assistent instructies te geven om deze taak uit te kunnen voeren. Omdat het viertal uit Kano in de nabijheid van hun perceel woonden leek dit zeker mogelijk. Tevens kenden zij enige oudere pachters in deze Ghout die hun perceel maar deels gebruikten; zij zouden hen vragen of zij ook interesse hadden om op vergelijkbare wijze van de diensten van een assistent gebruik te maken. Zij spraken geen Frans, maar in deze Ghout waren drie oudere mannen die dat wel  konden. Het zestal was de volgende ochtend welkom voor nader overleg; Brahim zou als bemiddelaar en tolk optreden.

Op de terugweg liet Brahim duidelijk blijken dat hij dit een heel interessant initiatief vond, want vele pachters slaagden er niet in om hun perceel naar behoren te onderhouden. Alle pachters moesten natuurlijk ook een inkomen zien te verdienen door het uitvoeren van diverse klussen in de bouwsector of via handel op de markt. Ook in zijn Ghout zouden stellig enige pachters interesse hebben om gestrande migranten uit de Sahel als assistent in te zetten op hun perceel. Een tijdelijk onderdak zou eenvoudig gebouwd kunnen worden, met water, douche en toilet. Zijn familie kon dat zeker financieren, tegen betaling van een beperkte huur. Deze  migranten beschikten wel over voldoende eigen middelen, want zij moesten ook hun bemiddelaars betalen. Zij behoorden niet tot de rijkste categorie van huishoudens in hun land maar meestal wel tot families die over voldoende eigen inkomsten beschikten. De minst bedeelde huishoudens konden hun zoon niet op pad sturen, maar soms werden deze wel ingehuurd om als drugskoerier op pad te gaan.

Op het terras genoot Mathieu van een heerlijke kop koffie en liet zijn gedachten de vrije loop. Als je bedacht dat de toename van de bevolking in de Sahel in hetzelfde tempo zou verlopen als in de voorbije 20 jaar, dan zouden de metropolen Niamey, Ouaga en Bamako een belangrijk deel van deze groei moeten herbergen. Daar zou hij op zijn volgende tocht virtueel heen gaan en pogen zich een beeld te vormen wat dit ter plekke zou betekenen. Talrijke jongeren, al dan niet geschoold, zouden blijven dromen van betere kansen die zij elders hoopten te kunnen verwezenlijken. Niamey en Bamako hadden het voordeel dat de Niger de watervoorraad op peil hield. Ouaga was als centrum van het Mossivolk van 60.000 inwoners bij de overdracht van de politieke macht in 1960 naar 2.400.000 gegroeid. Veertig keer zoveel in zestig jaar. In de oases van Algerije waren veel families uit kleinere kernen in de steden neergestreken en waarschijnlijk ook een deel van de migranten uit de Sahel die in dit omvangrijke land een nieuw bestaan wilden opbouwen of een poging wilden doen om via de zee Europa te bereiken. Helaas, te vaak met dramatische gevolgen met boten die daar niet geschikt voor waren.

Het was toeval dat deze migranten in deze oase Touggourt geruime tijd zouden moeten verblijven als gevolg van deze corona pandemie. Ook in Algerije waren nu al 235  aan dit virus  bezweken. Buitenlanders werden geweigerd aan de grenzen. Tevens had de EU ruime middelen aan de regering in Niger verstrekt om vooral de route via Agadez naar de Maghreb voor migranten zoveel mogelijk te blokkeren. Mogelijk besefte men toch niet zo goed in Brussel dat bemiddelaars wel in staat waren diverse sluipwegen te benutten of ambtenaren ruime fooien te geven.

De FAO had extra aandacht gevraagd voor de voedselvoorziening in Afrika. Deze zou ernstig in de knel kunnen komen in diverse landen. Hongersnood dreigde een vreselijke aanslag te plegen, met mogelijk omvangrijkere gevolgen dan het COVID-19 in vooral India, de Hoorn van Afrika en de landen van de Sahel. Als gestrande reiziger kon hij in deze herberg enkel een bijdrage leveren om deze groep tenminste tijdelijk in staat stellen om water, voeding en onderdak tot hun beschikking te krijgen. Het was hun vrije keus om van de geboden kansen in de Ghout gebruik te maken. Mogelijk gaven zij de voorkeur aan het illegale circuit, maar daar wilde Mathieu zich niet mee bezig houden.

In een ver verleden waren de Ghouts aangelegd door families die de traditionele rechten hadden behouden. Ook in de lange koloniale tijd van 1840 tot 1960 was daar weinig aan veranderd. Maar de sterke toename van de urbane bevolking in Touggourt had de druk op de  grond wel gewijzigd. In het hele district  leefden in 1975 circa 75.000 inwoners, rond 2010 al 150.000 en in 2020 werd dit aantal geschat op 200.000. In dit decennium zou dat alleen nog maar belangrijk toenemen.

Mathieu herinnerde zich een bezoek aan Damascus rond 1985. Hij had daar op het gemeentehuis in de Franse taal gesproken met het hoofd van de afdeling ruimtelijke ordening. Deze had hem rondgeleid in de omvangrijke oase van deze metropool, waar de Baraka-bron het water leverde voor de irrigatie. Syrië had duizenden vluchtelingen opgevangen die na 1950 door de Israëlische kolonisten met geweld uit hun land Palestina waren verdreven. Vergelijkbaar met de aanslagen die in de voorbije vijf jaar werden gepleegd in dorpen van Mali, Burkina en Niger, met als gevolg dat talrijke families poogden in een urbane omgeving een veilig onderdak te vinden. Nu kon je verwachten dat families in kleinere nederzettingen in Algerije of migranten hun heil zouden zoeken in steden die betere bescherming konden bieden tegen dit coronavirus. Mogelijk beseften vele families niet dat concentratie van mensen juist gevaarlijk was en dat spreiding in kleine kernen een betere beschutting kon bieden.

Het verbruik van water door de urbane bevolking was belangrijk toegenomen in de voorbije zestig jaar. Tevens was de interesse van jongeren voor het werk in de oases sterk verminderd met als gevolg dat het beheer en onderhoud van de kanalen van het irrigatiesysteem te wensen overliet. Met Brahim wilde hij graag eens overleggen of het projekt van de FAO “Système oasien Ghout” ook zijn Ghout had bereikt. Waren er in de voorbije jaren belangrijke verbeteringen doorgevoerd met betrekking tot de exploitatie van de dadelcultuur en de tuinen voor de voedselvoorziening? Hadden de pachters meer rechten verkregen of hadden de eigenaren juist de pachters verdreven als een projectontwikkelaar een fors bedrag bood in het kader van de uitbreiding van het bebouwde areaal van Touggourt? Was er enige aandacht besteed aan de status van de tijdelijke werkkrachten die het meeste werk uitvoerden maar slecht betaald en gehuisvest werden tijdens hun verblijf? Werd er een onderscheid gemaakt tussen arbeiders die de Algerijnse nationaliteit hadden en de migranten die meestal uit de Sahellanden kwamen en hier tijdelijk of langdurig verbleven in povere omstandigheden?

Vogels wekten Mathieu al vroeg in de ochtend. Een oase was natuurlijk een lustoord voor trekkers op doortocht en ook voor de vogels die hier hun vaste plek hadden. Hij wist daar weinig van, maar wel interessant om daar op zijn reis aandacht aan te besteden. Hoe kleine vogeltjes ieder jaar op en neer vlogen van de Sahel naar Europa; dat zou toch ook moeten kunnen voor migranten die reguliere seizoensarbeid wilden verrichten in Algerije of Europa. Gisteravond was hij virtueel naar Ouargla gevlogen. Op deze route had hij diverse Ghouts gezien die waarschijnlijk in een ver verleden waren gegraven maar nu deels of geheel in verval waren. Hij zou dit digitaal tonen aan Brahim en hem vragen of de eigenaren geen interesse meer hadden in deze Ghouts.

De groep van zeven zou in hun nederzetting wachten op de komst van Mathieu. Deze sprong weer op zijn geleende fiets en genoot van de frisse lucht vroeg in de ochtend. Na aankomst wandelden zij samen naar de Ghout, een kwartiertje lopen. Brahim was al gearriveerd. Hij stond te praten met de twee pachters en had hen vermoedelijk al verteld dat deze groep wel aan de slag wilde gaan in deze Ghout. Bij aankomst zag Mathieu dat ook vijf andere personen in deze Ghout op weg waren naar het ontmoetingspunt waar Brahim stond. De ceremonie van het voorstellen vergde geruime tijd. Daarna ontspon zich een soms hilarisch gesprek. Dat klonk goed, al snapte Mathieu er weinig van. Hij bleef op enige afstand toekijken en zou de conclusies later wel vernemen. Na een half uur zette de groep zich in beweging en werd de hele Ghout uitvoerig verkend. Salah vertelde hem dat behalve de percelen van de twee pachters nu ook de tuinen van vijf andere pachters zouden worden bekeken.

Deze hadden zich ook gemeld voor assistentie, voorlopig voor de duur van één jaar. Iedere pachter plaatste vier stokken op zijn kavel; daar kon de assistent zelf mee aan de slag gaan. Er waren in goede harmonie duidelijke afspraken gemaakt over de rol van de assistent en vooral over het gebruik van het beschikbare water per perceel. Op verzoek van zijn twee kornuiten wilde Salah toch liever ook een jaartje dit experiment ondernemen. Terugkeer naar Segou tijdens deze coronapandemie was niet verstandig. Dat leek Mathieu een goed besluit. Vier vluchtelingen uit Kano en drie studenten uit Segou waren hier nu in Touggourt gestrand op hun reis naar Europa. Zij hadden hun familie verlaten, maar konden daar met hun mobiele telefoon nog wel contact mee onderhouden. Mathieu had hen nog niet de vraag durven stellen of zij beschikten over een adres van een lid van hun familie of vrienden die al eerder naar Europa waren vertrokken. De vier uit Kano waren mogelijk zonder veel voorbereiding op de vlucht geslagen. Waarschijnlijk hadden zij aan enige bemiddelaars veel moeten betalen om tot Touggourt te kunnen reizen.  De drie uit Segou waren beter toegerust en droomden van een goede opleiding in Europa. Het leek Mathieu een goed plan om hen even tot rust te laten komen in hun provisorische behuizing en vóór zijn vertrek enige vragen aan hen voor te leggen.  

Na een vriendelijk afscheid wandelde de hele groep van zeven terug naar hun nederzetting. Mathieu bedankte Brahim voor zijn komst en voor zijn rol als bemiddelaar. Het was wel duidelijk dat hij de blijken van vertrouwen van de pachters waardeerde. Hij zou morgen in de namiddag op het terras van de herberg verder spreken over het verval van de Ghouts. Hij wilde eerst de beelden zien via Google Earth.  Mathieu besloot om via het busstation terug te fietsen naar de herberg. Waarschijnlijk zou er rond deze tijd weer een bus arriveren uit Ouargla. Die bus stond er al, klaar voor vertrek naar Tozeur.

Hij was verrast dat de twee medepassagiers die over Lampedusa hadden gesproken in de bus van Tozeur naar Touggourt. hier klaar stonden om met acht andere reizigers in de bus te stappen. Dat waren waarschijnlijk migranten uit Nigeria of uit landen van West-Afrika. Het passeren van de grens naar Tunesië zou een obstakel kunnen opleveren in dit coronatijdperk. Zouden zij vervolgens via bemiddeling op een geschikte dag in een boot kunnen stappen? De route naar Lampedusa werd stellig goed gecontroleerd, maar misschien was er voor een ander traject gekozen. Mathieu had voor de bosdienst de kustlijn van Bizerte naar Tabarka vaak verkend. Hij herinnerde zich plaatsen waar provisorische kampementen waren gevestigd, mogelijk in gebruik voor de visvangst. Echter de oversteek naar Sicilië was ook uitvoerbaar met een geschikte boot. Een visser in de haven Bizerte had hem verteld dat er iedere week wel enige schepen naar Palermo voeren. Waarom zouden deze niet een kleine omweg maken naar Cap Negro om kleine groepen migranten mee te nemen? Tevens voor transport van drugs? De maffia op Sicilië was een sterke organisatie, die niet terug zou schrikken voor geweld.    

Afstand houden leek hem de wijste weg en hij peddelde terug naar de herberg. Nu kon hij rustig digitaal kranten lezen en zich ook meer verdiepen in de historie van Algerije. Het coronavirus domineerde alle berichtgeving in Europa en Afrika. Schrijvers bogen zich over talrijke onderwerpen die tijdens deze pandemie om aandacht vroegen. Ieder land had zijn eigen regels opgesteld om het gedrag van zijn burgers in goede banen te leiden. De meest getroffen landen in Europa, Italië en Spanje, hoopten op solidariteit binnen de EU. Een noodfonds van 500 miljard Euro kon soelaas bieden om vooral de gezondheidszorg te versterken. Duitsland deed daar met 1200 miljard een schep boven op om vele zorgen te verlichten en  huishoudens en bedrijven te ondersteunen. De hele wereld was op zoek naar een vaccin maar dat kon nog even duren, optimisten spraken over enige maanden maar pessimisten vaker over meerdere jaren. Op korte termijn waren er vooral geschikte mondkapjes nodig voor het medisch en verzorgend personeel in ziekenhuizen en in verpleeginrichtingen voor ouderen. Nu kwamen deze vooral uit China, maar de lokale productie in de EU werd opgevoerd. De meeste grenzen tussen de landen waren slechts beperkt open. Vrij kunnen reizen in de EU werd toch wel beschouwd als een grote verdienste van de broze samenwerking tussen alle landen in Europa.

Een sukkel in de VS trok de jaarlijkse bijdrage aan de WHO in. Uiteraard veegde hij zijn eigen blazoen schoon. Inmiddels waren er wel bijna 40.000 mensen aan corona overleden in de VS; mogelijk zou dit aantal nog fors kunnen oplopen in de komende maanden. Benieuwd of zo’n president nog vier jaar de lakens zou blijven uitdelen. Misschien besefte hij eenvoudig niet dat deze pandemie en mogelijk nog een volgende een zeer ernstig gevaar vormde voor de huishoudens en bedrijven. 

Deze aanslag op de WHO zouden de Verenigde Naties ook kunnen opvatten als een motie van wantrouwen. De biezen pakken en verhuizen van New York naar een geschikte andere plek; mogelijk voorlopig naar VN-gebouwen in Europa of Afrika.   De huidige coronapandemie bedreigt in Afrika vooral de families die van dag tot dag in het informele circuit moeten zien te overleven. De meeste landen doen hun best om de instructies van de WHO vooral in de urbane omgeving naar behoren toe te passen. Mathieu volgt digitaal vooral de recente ontwikkelingen in de Sahel en in de Hoorn van Afrika. Het ontbreekt vooral aan medisch materiaal en gekwalificeerd personeel. In de urbane omgeving en dan vooral in de metropolen, zoals Bamako, Ouaga en Addis Abeba.

Hoe de toestand thans feitelijk was met betrekking tot dit coronavirus in de rurale omgeving bleef een groot vraagteken. Om in de huidige situatie de WHO te kortwieken bij de uitvoer van haar nuttige taken is uiterst verwerpelijk. Men besefte in de VS niet goed dat China de open deuren in diverse landen met materiaal en medisch personeel overal binnen stapte. In het GEO-schaakspel met betrekking tot Afrika staan de stukken van China er gunstig voor. Het hoofdkantoor van de VN zou van New York naar Addis Abeba verplaatst kunnen worden, met steun van China.

De FAO heeft onlangs ruime aandacht gevraagd voor de dreigende hongersnood die veroorzaakt wordt door de volgende aanval van miljoenen sprinkhanen in onder meer Ethiopië en Somalië. Mogelijk rukken deze groenvreters nog verder op naar de Sahel. De corona pandemie belemmert de aanvoer van bestrijdingsmiddelen en zal stellig ook invloed hebben op de verdeling van voedingsmiddelen, vooral in getroffen dorpen op het platteland en “spontane” nederzettingen rond de metropolen. Deze dubbele ramp zal miljoenen mensen treffen, vooral in India en Afrika. Schrale en kale grond in de Sahel zal tot gevolg hebben dat ook veel dieren zullen bezwijken.

Vijftig jaar geleden is in Algerije een poging ondernomen om de agrarische sector grondig te wijzigen, maar er werd voorrang gegeven aan de industrialisatie van het land. In 1983 werd een wet van kracht met betrekking tot het gebruik van de grond. Deze wet gaf vooral investeerders kansen om grootschalige projecten op te zetten. Khaled Amrani schreef in 2018 een interessant verhaal over het verleden, heden en toekomst van de oasen in de Algerijnse Sahara. Circa 7000 jaar geleden zijn families in de Sahara vee gaan houden, graansoorten gaan verbouwen en andere gewassen die voor hun voeding van belang waren. Zij deden dit ongetwijfeld in het stroomgebied van rivieren en in de omgeving van meren in de Sahara. Geleidelijk wijzigde het klimaat. Het werd steeds droger en vele families zullen deels naar het noorden (Maghreb)  en deels naar het zuiden (Sahel) zijn getrokken.  Zij die bleven speurden naar watervoorraden in de grond, vooral in de omgeving van zoutmeren. Het Chott de Kerdache ligt ten zuiden van Touggourt en de Oued Kerdache stroomt naar het Noorden. De kaart van Algerije geeft een goed overzicht van de diverse waterstromen, die enkel zichtbaar zijn bij een sporadische regenbui. Men mag aannemen dat de oase Touggourt al vele eeuwen een belangrijke stopplaats was voor de Toearegs die met hun dromedarissen vanuit het zuiden naar het noorden trokken of naar het oosten, richting Gabes of Tunis. Ook is het waarschijnlijk dat talrijke vogels profiteerden en nog steeds gebruik maken van deze corridor via de bestaande rivieren en zoutmeren op hun lange migratievlucht naar het zuiden en in de lente weer naar het noorden. Een nijpend gebrek aan voeding en water in de Sahara vormt in toenemende mate ook een bedreiging voor deze vogels.

De sedentaire families in de oase Touggourt hebben op een intelligente manier hun kansen benut om palmbomen in Ghouts te planten en graan, groenten en fruit voor hun voeding te produceren. Door natuurlijke aanwas van de bevolking en toeloop van migranten werden in de voorbije 50 jaar diverse nieuwe wijken gebouwd. Via de wetgeving van 1983 konden investeerders grond kopen in de oasen en intensieve, grootschalige bedrijven opzetten. Dit betekende echter vaak een aanslag op het wankele bestaan van de families die hier al decennia woonden. Kennis en kunde van het beheer van water in de oase werd terzijde geschoven. Deze moderne bedrijven pompten grote hoeveelheden water op en irrigeerden hiermee hun gewassen. Zij realiseerden zich kennelijk onvoldoende dat door verdamping van het water op hun akkers veel zout achter bleef.

Per jaar wordt 20.000 m3 water opgepompt per hectare. Een liter bevat drie gram zout in de oase Touggourt. Planten benutten dit water en er is een drainagesysteem dat echter vaak slecht  functioneert.  Een belangrijk deel van het water verdampt in deze warme omgeving. Totaal blijft 60.000 kg zout per jaar liggen op één hectare. Deze combinatie van factoren heeft in de voorbije jaren een ernstige vorm van verzilting veroorzaakt. Diverse percelen zijn nu reeds onbruikbaar voor agrarische gewassen. Dit zal stellig gevolgen hebben voor de kwaliteit van de geproduceerde dadels (vooral Deglet Nour) en de gevolgen hiervan voor de export naar de internationale markt .

Het ecosysteem van de oasen El Oued, Touggourt en Ouargla is belangrijk verstoord volgens Khaled Amrani. De eenzijdige monocultuur van de Deglet Nour en ook van de teelt van aardappels heeft in belangrijke mate aan de verschraling van de oasen bijgedragen. Het benutten van teveel water en het spuiten van diverse bestrijdingsmiddelen op de gewassen heeft ernstige gevolgen voor mens en dier. Het wemelt van muggen in stilstaande plassen en stank wordt verspreid in een wijde omgeving. Het oude systeem van het beheer van de Ghouts raakt steeds verder in verval in Touggourt.

Touggourt

De toename van de urbane bevolking vereist veel extra water en produceert ook veel afvalwater. Enige grote bedrijven putten de vruchtbare grond uit. Kleine bedrijven redden het niet meer.

Toch zijn er  belangrijke positieve aspecten te noemen met betrekking tot deze Ghouts. Ze zijn al meer dan duizend jaar geleden op een slimme manier gegraven en vormden de basis voor het bestaan van de families die daar eigenaar van waren. Het planten van diverse soorten palmbomen zorgde voor een ruime variëteit van dadels, het bood veel mogelijkheden om de noodzakelijke voedingsmiddelen te produceren voor de hele familie en versterkte ook de sociale banden tussen de leden van de familie. Een duurzaam systeem, met behoud van het ecologisch evenwicht in de oase.

Palmbomen in Ghouts in El Oued

De met de hand gegraven Ghouts, tot een diepte van 10 tot 30 meter, boden alle kansen om de palmbomen direct te laten profiteren van het grondwater en tevens om graan, groenten en fruit te produceren. Nu is dat systeem in verval in de Souf-regio. Mathieu reisde virtueel van Tozeur, via El Oued naar Touggourt. Hij keert even terug naar El Oued; een kleine oase, goed vergelijkbaar met Nefta en Tozeur in Tunesië. In 1980 is een programma gelanceerd om investeerders de gelegenheid te bieden om de in verval geraakte Ghouts te moderniseren en meer profijt te trekken van het beschikbare grondwater. Met moderne middelen kon water in grote hoeveelheden worden opgepompt om de agrarische percelen te irrigeren in de Ghouts. In El Oued werden de percelen met palmbomen echter bedreigd door het oppompen van teveel water. De Ghouts die hier reeds duizend jaar geleden werden gegraven en door de eeuwen heen stand hebben gehouden zijn door deze intensivering van agrarische producten in de voorbije 40 jaar ernstig in de knel gekomen.

De palmbomen zijn deels vervangen door de aardappel. Deze kan goed worden verkocht en is al diverse jaren zeer winstgevend voor de producent. De investeerders hebben technische en  financiële steun verkregen van de overheid, vaak ten koste van de kleine boeren die in deze Ghouts een belangrijk deel van hun inkomen moesten zien te verwerven.

Werden zij onteigend of kregen zij een schadeloosstelling, indien een grote agrarische onderneming de grond wilde gebruiken voor de verbouw van aardappelen? Of kreeg de investeerder braakliggende ruimte toegewezen waar hij met zijn machines en pompinstallaties aan de slag kon gaan? Het had in elk geval  een geleidelijke daling van de grondwaterspiegel tot gevolg, met nare gevolgen voor de palmbomen.

Brahim kwam er aan. Hij parkeerde in alle rust zijn auto en begroette Mathieu die even zijn overpeinzingen terzijde kon schuiven. Hij vertelde Brahim wat hij inmiddels gelezen had over het verval van het oude Ghoutsysteem. Ook over het vervangen van de palmbomen door de intensieve aardappelproductie door diverse investeerders die, happig op dit gewenste beleid van de overheid, sedert 1980 op het toneel waren verschenen met moderne apparatuur.

El Oued – productie van aardappelen

Kennelijk was dit een schot in de roos want Brahim zou hem meteen laten blijken dat hij aan de zijde van de fellah’s stond die het duurzame Ghoutsysteem in hun belang verdedigden. Met eigen middelen, leningen van banken en faciliteiten van de overheid waren diverse investeerders binnen gedrongen in dit traditionele systeem. Grond die braak lag of niet efficiënt benut werd kon worden toegewezen aan diverse bedrijven op basis van een duidelijk exploitatie plan. Dat werd meestal beoordeeld door ambtenaren die weinig ervaring noch kennis hadden over het wankele ecologische evenwicht waarmee de Ghouts al vele eeuwen werden gebruikt. De overheid verwierp de rechten van de fellah’s op de grond die uit de Ottomaanse tijd stamden. 

Zijn  familie had al diverse eeuwen zijn Ghout in eigendom. Omdat deze documenten niet in de klassieke Arabische taal waren opgemaakt, werden ze terzijde geschoven zodra een investeerder goedkeuring verkreeg voor de uitvoering van zijn exploitatieplan. Het Algerijnse Arabisch, het Berbers en het Tamazigh  waren de drie talen die thans geschreven en gesproken werden in dit land.  De in de Turkse taal geschreven documenten in de Ottomaanse tijd hadden hun betekenis verloren.

Toen Algerije in 1962 onafhankelijk werd van Frankrijk, werd in de grondwet vastgelegd dat het klassieke Arabisch de nationale taal vormde in dit land. De eerste president Ben Bella en vooral zijn opvolger Houari Boumédienne (1965-1978) kozen voor deze taal, in weerwil van de talen die in steden en dorpen werden gesproken. De taalkwestie heeft door de jaren heen veel strijd en moeizaam overleg opgeleverd.   

Dat gold ook voor de rechten op en de exploitatie van water en land in de oase van Touggourt en andere oasen in de omgeving. Brahim had hem ook verteld dat hij enige families in El Oued kende die al diverse generaties eigenaar waren van een Ghout. Ook had hij daar kennis gemaakt met een exploitant die een terrein van vier hectare had weten te verkrijgen in het kader van de reorganisatie van de landbouw in Algerije. Deze Rachid woonde met zijn familie nu in zijn wijk in Touggourt, maar kwam uit Biskra. Veel aride grond in de Sahara werd al decennia niet meer gebruikt. Ook oude weiderechten waren door de Overheid terzijde geschoven. Als er teveel zand ligt, is de grond niet meer geschikt voor exploitatie. Deze vrije ruimte was dan beschikbaar om woningen of bedrijven te bouwen.

Ook protesteerde Brahim niet als mensen zoals Rachid met eigen middelen en een lening van de bank het waagstuk aandurfden om een kavel van vier ha woestijngrond te gaan exploiteren voor het planten van bomen, aardappels of andere producten. Dat vereiste een forse investering van ruim 1 miljoen Algerijnse Dinar. Voorts moest je daarna je producten voor een goede prijs kunnen verkopen om een redelijke winst op te strijken. Je werd eigenaar van de vier ha grond, als je deze risico’s durfde te nemen. Een extra voordeel was dat het ministerie van Landbouw je subsidie gaf.

In El Oued werden de Ghouts ernstig bedreigd omdat het vele water uit de diepe aquafers werd gepompt. Nu werd dit fossiele water uit een aquafer met hypermodern materiaal naar de oppervlakte getoverd. Het water diende dan voor de bevloeiing van deze kavels van vier ha, want zonder water kun je natuurlijk niets beginnen in de Sahara. Toevallig had Mathieu recent op de televisie een reportage bekeken op de rand van de woestijn in Marokko. Daar was een stuwdam gebouwd in de oued Draa met als gevolg dat een kleine stad verstoken bleef van water. Geen kans meer om zelf groenten en fruit te verbouwen in het stroomgebied van deze rivier.  

Dat betekende een forse aanslag op de bestaansbasis van de huishoudens in deze stad. Een wijziging van het waterbeheer kan overal onvoorziene gevolgen hebben. Vooral de irrigatie van de omvangrijke aardappelvelden die je rond El Oued overal kon waarnemen. Via Google Earth. zag je beelden van 2018. Deze  noopte tot het oppompen van duizenden kubieke meters water uit deze aquafers. De planten profiteerden daar natuurlijk van en dit leverde een goed resultaat op voor de investeerder. Maar er werd teveel gepompt, met als gevolg dat het peil van het grondwater zodanig steeg dat de Ghouts overstroomden.  Deze Ghouts waren  gegraven tot een zodanige diepte dat de geplante palmbomen rechtstreeks gebruik konden maken van dit grondwater. De fellah’s hadden de voordelen voor de productie van aardappelen natuurlijk ook wel gezien. Een goede oogst en opbrengst was uiteraard welkom.

Waar mogelijk hadden zij het territoir van hun Ghouts uitgebreid en waren ook aardappelen gaan poten. Met kleine pompen konden zij dit overtollige water in hun eigen Ghout benutten voor irrigatie van aardappelen en andere groenten of fruit . Of zij ooit het BIO-embleem op hun producten konden plakken en deze producten dan zo konden aanbieden op de markt, hing af van het wel of niet gebruiken van chemische bestrijdingsmiddelen. Met de productie op grote schaal in de wijde omgeving moest je de coloradokever niet toelaten op je aardappelvelden. Die vrat alles kaal. Daar konden de exploitanten van het vier-ha.model ook last van krijgen. Deze investeerders kwamen zelf maar sporadisch kijken hoe de aardappels groeiden. Zij hadden personeel aangesteld dat als opdracht had om de irrigatie en alle werkzaamheden te verzorgen en uiteraard ook deze aardappelvelden naar behoren te bewaken.

Mathieu  besefte goed dat het traditionele model van de Ghouts gebaseerd was op medewerking van alle leden van een familie die samen zorgden voor het oogsten van de dadels. De familie produceerde vooral groenten en fruit voor eigen gebruik of verkoop op de markt. Enige jaren geleden was daar de aardappel aan toegevoegd. Het onder water zetten van de palmbomen betekende echter een aanslag op de productie van dadels van goede kwaliteit. Een palmboom paste nu juist perfect in deze aride regio; deze had wel water nodig maar niet teveel.

Verder was het een onderschat probleem dat talrijke kinderen van de fellahs te weinig of geen interesse hadden om in het voetspoor van hun vader te treden. Zij konden in Touggourt en ook in El Oued een opleiding volgen waarmee zij vaak ook in een urbane omgeving aan de slag konden gaan. Mathieu wist dat in Tunesië een revolutie was uitgebarsten in 2011, omdat een goed geschoolde jongeman in Gafsa met zijn opleiding niet aan de slag kon gaan en een einde aan zijn leven maakte.  Deze frustraties bestonden waarschijnlijk ook in Algiers en in diverse andere steden in Algerije. Brahim had vaker met Rachid over dit onderwerp gesproken. Deze had twee zoons die beiden aan de universiteit van Ouargla studeerden en zeker niet zijn landbouwbedrijf van vier ha in El Oued wilden overnemen. Naast Arabisch hadden zij ook een studie in de Spaanse taal gevolgd en hoopten in Spanje in de medische sector te kunnen gaan werken. Bovendien leverde dit bedrijf van vier ha te weinig op, als je alle kosten optelde, de rente over de bank betaalde en je machinepark correct afschreef. Eenvoudig was het kennelijk niet om een geschikte opvolger te vinden.

Nu kon Mathieu wederom tijd besteden om alle belevenissen van deze virtuele tocht via Tozeur naar Touggourt in zijn reisverslag vast te leggen. Hij had digitaal toegang weten te verkrijgen tot nuttige informatie en recente beelden via Google Earth over deze regio. Het Ghout systeem was ongetwijfeld de belangrijkste basis geweest voor het bestaan van families die in vervlogen tijden hier waren neergestreken. Waren zij gevlucht uit de Sahara toen de oueds en ook de putten droog vielen? De met eenvoudige hulpmiddelen gegraven putten hadden hen mogelijk in een ver verleden  op het lumineuze idée gebracht om geulen te graven en bomen te planten. Vooral de wortels van palmbomen  konden dan rechtstreeks profiteren van het grondwater. Dat waren de particuliere Ghouts geworden van deze families. Toen de Fransen in dit land hun koloniale scepter zwaaiden, waren deze gaan zoeken naar olie en andere grondstoffen voor hun bedrijven in Frankrijk. Toen ontdekte men naast de olievoorraden op grote diepte, ook het fossiele water.

Frankrijk was zich pas ná 1945 werkelijk gaan interesseren voor de Sahara. Een territoir van 2 miljoen km2 met circa 3 miljoen inwoners. Er waren grondstoffen nodig voor het herstel en de uitbreiding van de industrie in Europa. Men liet de Toearegs met rust die met hun dromedarissen nog van oase naar oase trokken. Franse bedrijven gingen aan de slag met zware machines en boorinstallaties, op zoek naar olie en mineralen. Enige wegen werden aangelegd om gunstig geachte locaties te bereiken. Geologen en mijnbouwdeskundigen konden verder speuren. In de Akkoorden van Evian (1962) was ook vastgelegd dat Frankrijk dit speurwerk kon voortzetten en in samenwerking met Algerijnse bedrijven de exploitatie kon regelen.  Het werd steeds duidelijker dat in de diepe ondergrond al duizenden jaren geleden grote voorraden fossiel water lagen opgeslagen. De oasen in de Sahara profiteerden vooral van het grondwater dat op 5 tot 25 m  te bereiken was. De slimme constructie van de Ghouts vormde de basis voor de permanente vestiging van  families, terwijl ook nomaden er gebruik van konden maken tijdens hun trektochten van de Sahel naar de Maghreb en in omgekeerde richting. De palmbomen leverden dadels en inkomsten in Tozeur, El Oued, Touggourt en in diverse andere oasen.

Omdat talrijke families in bedreigde gehuchten in de Sahara naar de meer kansrijke oasen trokken, nam de urbanisatie snel toe, vooral na de onafhankelijkheid van Algerije. De toename in Ouargla  was per jaar 7% tussen 1977-1987 en 5% tot 2000  Waarschijnlijk wonen er momenteel in 2020 in Grand Ouargla ruim 250.000 mensen. Deze consumeren veel water voor het dagelijks gebruik in de huishoudens en het afvalwater verdwijnt voor een belangrijk deel in de grond of verdampt. Ouargla ligt in het stroomgebied van de oued Mya. Deze ontspringt op het plateau van Tadmaït,  700 km ten zuiden van de stad en voert haar water af in het Sebka de Safioune, ruim 20 km ten noorden van Ouargla. Het stroomgebied heeft een helling van 1% en is bij Ouargla circa 10 km breed. Het zoutmeer heeft een oppervlak van 25.000 ha en de oase met palmen betreft circa 5000 ha. De oase wordt mogelijk al vele duizenden jaren bewoond  en is stellig ook een belangrijke halte voor nomaden en migranten. De Berbers die hier duizend jaar geleden woonden, accepteerden kennelijk geen Arabische indringers die zich vanuit Egypte, Libye en Tunesië hier wilden vestigen en hen wilden overtuigen om toe te treden tot de Islamitische  samenleving.  Zij prefereerden echter hun eigen tradities en taal in ere te houden.

Zij konden voor hun bestaan betrekkelijk eenvoudig putten slaan voor de watervoorziening voor de families, hun dieren en de verbouw van graan, groenten en fruit. De palmbomen onttrokken rechtstreeks via hun wortelstelsel water uit de ondergrond. De gemiddelde neerslag  was circa 40 mm per jaar. Dit ecologisch evenwicht werd tot 1950 niet belangrijk verstoord. De toename van de urbane bevolking in Ouargla en vooral de uitbreiding van het plantareaal voor palmbomen heeft er toe geleid dat er steeds meer diepboringen werden gebouwd om fossiel water uit de aquafers op te pompen. Een deel van dit  water was nodig voor de huishoudens en een ander deel voor de uitbreiding van het agrarisch territoir in het stroomgebied van de oued Mya. Echter, ook hier werd teveel water opgepompt, waardoor het ecologisch evenwicht in gevaar kwam. Het extra water verdampte deels maar verhoogde ook het niveau van het grondwater. Het afvalwater van de huishoudens kwam daar nog bij.  

Door het verdampen van het water nam de verzilting hier ook toe, vergelijkbaar met wat al eerder beschreven is in de oase El Oued. In 1965 werd het jaarlijkse overschot geschat op 5,5 miljoen m3 en in 2010 stelden onderzoekers vast dat dit reeds tot 14 miljoen m3 was gestegen. Dit is rampzalig gebleken voor de palmbomen.

De eeuwenoude basis van het overleven in deze oase, namelijk de palmbomen en voedingsmiddelen voor mens en dier is door dit slechte beheer van het water ernstig aangetast. Verzilting van de bodem is niet eenvoudig om te keren. Jongeren hebben in groten getale al laten blijken dat zij de werkzaamheden in de agrarische sector niet op prijs stellen. Mathieu beschikt over te weinig informatie over de huidige bestaansbasis van de huishoudens in de urbane omgeving van El Oued, Touggourt en Ouargla. Hij neemt aan dat een belangrijk deel van de bevolking rond 2000 nog in sterke mate afhankelijk was van de opbrengst van de geplukte dadels en de verkoop van groenten en fruit op de lokale markten. Dit zal in de voorbije 20 jaar duidelijk minder zijn geworden en voor veel huishoudens tot verschraling hebben geleid. De sector toerisme heeft in Tozeur deze leemte deels gevuld. Hotels en restaurants waren redelijk gevuld in Tunesië, maar na 2011 is dit minder geworden. Ook in de oasen van Algerije werden toeristen rondgeleid die lokale spullen kochten als souvenirs. Na de moord op al-Qadhafi in Libië is de onveiligheid in deze regio toegenomen, met als gevolg dat het toerisme een forse klap heeft gekregen.

De toename van de bevolking is na 2010 in Ouargla sterk verminderd en wordt in 2020 geschat op 1,5%. Het is niet uitgesloten dat er in het komende decennium een uittocht plaats zal gaan vinden van jonge Algerijnen die in Algiers of steden langs de kust hun heil zullen zoeken. Mogelijk met de kans naar Spanje te migreren. Wel zou dit ruimte scheppen voor jongeren uit de Sahel die hier tijdelijk of voor vele jaren een bestaan willen opbouwen. In het omvangrijke territoir is geen plaats voor miljoenen, maar stellig wel voor duizenden die bereid zijn op geschikte plekken aan de slag te gaan. Langs de oueds kan op vele plaatsen water opgepompt worden uit de laag van het grondwater, meestal op een diepte van 5 tot 25  meter. Dit schept kansen om een tuindersbedrijf van 1 à 2 hectare op te zetten. Voor de afzet kan geprofiteerd worden van het sterk verbeterde wegenstelsel en talrijke klanten in de urbane omgeving die op de bestaande markten hun groenten en fruit willen kopen.

Internationale organisaties zoals FAO, WHO en het Wold Food Programme, WFP, vrezen dat het coronavirus in combinatie met de beperking van transport in diverse regio’s zal leiden tot hongersnood op grote schaal. In regio’s waar aanslagen worden gepleegd zullen bewoners van nederzettingen vluchten naar steden en metropolen. Andere regio’s kunnen getroffen worden door aanhoudende droogte of een verwoestende wolk van sprinkhanen op hun akkers zien neerstrijken. Productie van voedsel vereist water, goede zaden, zon en menskracht. Wie wil overleven zal zelf aan de slag moeten gaan en niet rekenen op brede steun uit landen die welvarend zijn. De VS hebben hun bijdrage van 500 miljoen dollar aan de WHO al ingetrokken  en de WFP hoopt tenminste 2 miljard euro te ontvangen voor het lenigen van de meest dringende nood, zoals in Jemen, Niger en Burkina Faso. Langs de oueds in de Sahara kun je met Google Earth speuren naar de bestaande vegetatie in kleine nederzettingen. Hier liggen waarschijnlijk meer mogelijkheden waarbij het ecologisch evenwicht wel behouden kan blijven. Waar dit verstoord raakt is herstel een kostbare en langdurige operatie. Mathieu was in Tunesië in 1975 betrokken bij het herstel van het ecologisch evenwicht in de regio Sfax – Gabes. Het bleek toen in dit FAO-project dat strikt beheer van de vegetatie en controle op het toelaten van vee in de gemarkeerde zone reeds na enige jaren een positief effect had. Herstel van een verzilte bodem vergt waarschijnlijk een veel grotere inspanning. Wateroverlast in Ouargla en ook in El Oued waren duidelijk signalen dat het evenwicht was verstoord.

Na lezing van het interessante artikel van Jacques Fontaine, geograaf aan de Université de Franche-Comté, was het Mathieu duidelijk geworden dat vooral na 1965 veel middelen waren besteed aan de uitbreiding van de infrastructuur in de Sahara. Dat hield uiteraard verband met de exploitatie van olie- en gasvelden. In de nabije omgeving van Ouargla was vooral Hassi Messaoud een speerpunt geworden.

Fontaine verdeelde de Sahara in drie regio’s: noord, midden en zuid. In de noordelijke regio waren een hele reeks oasen aangesloten op een deugdelijk wegennet. In het midden was In Salah het belangrijkste knooppunt.

De hoofdstad van de Hoggar in het zuiden, Tamanrasset, was ook goed bereikbaar.  Voor de stroom migranten uit de Sahel en Nigeria liep de hoofdroute vanuit Agadez via Tamanrasset en Ghardaia naar Algiers. Echter als gevolg van de omvangrijke exploitatie van grondstoffen en de vestiging van diverse bedrijven in de urbane omgeving van de Sahara vond er ook al vele jaren binnenlandse migratie plaats vanuit Kabylië, de Aures en andere regio’s van Algerije. Wie dacht dat de Sahara geen kansen bood, had het mis.

Rond 1980 had de overheid ook de landbouw gestimuleerd en investeerders ruim baan gegeven. In El Oued had dit echter veel schade toegebracht aan de Ghouts en door verzilting waren ook de palmbonen in gevaar in de oase Ouargla. Echter in de diepere lagen van de grond liggen nog miljoenen kubieke meters fossiel water opgeslagen, verdeeld over dit omvangrijke territoir van 2 miljoen km2. Indien lering wordt getrokken uit de fouten die in El Oued en Ouargla vele jaren zijn gemaakt, zijn er op diverse plekken mogelijkheden om bestaande nederzettingen uit te breiden Vooral als deze in de omgeving van kleine urbane centra liggen waar een infrastructuur al is aangelegd. Op deze wijze kan men zich in deze centra van de nodige voedingsmiddelen voorzien. De filosofie van het Ghoutsysteem kan stellig van pas komen voor de opvang van families, die een belangrijk deel van hun eigen voeding willen verwerven uit de agrarische sector en het overige deel via de markt kunnen verkopen.

 Een bestaansbasis die ook kansen schept voor kinderen die een opleiding volgen en een werkkring zoeken in de urbane omgeving. Omdat de Algerijnse overheid kavels beschikbaar stelt voor investeerders die de aangeboden grond in het stroomgebied van een oued willen benutten voor de opzet van een gemengd bedrijf, liggen hier voor jonge of oudere ondernemers kansen om zelf aan de slag te gaan, al dan niet met een lening van een bank of andere instelling. Afwezige investeerders, zoals eerder beschreven is in El Oued, passen niet in de filosofie van het Ghoutsysteem. Deze investeerders kwamen met groot materieel en machines aanzetten om een monocultuur van aardappelen te realiseren.

Ondernemers die zelf aan de slag willen gaan om pionierswerk voor vele jaren in een nederzetting in de Sahara te verrichten, zouden geselecteerd kunnen worden op basis van hun opleiding. In het oude Ghoutsysteem werden dadels, groenten en fruit op een ecologisch verantwoorde wijze geproduceerd. Een bio-certificaat zou aan  deze producten kunnen worden toegekend.

De  ondernemer zal ook zelf moderne hulpmiddelen tot zijn beschikking moeten hebben of tijdelijk kunnen huren, want het is niet meer nodig om de os, het paard of de dromedaris voor een ploeg te spannen. Het gaat om een intensieve exploitatie van een beperkt areaal (1 à 2 hectare) om een gemengd bedrijf op te zetten waar een voldoende inkomen mee verkregen kan worden voor het hele gezin. 

“Small is beautiful” was een boek waarin de schrijver rond 1970 al heeft gepleit om af te zien van de grootschalige landbouw, zoals deze in de voorbije 50 jaar in Europa gestalte heeft gekregen. Het kippenbedrijf met 500 kippen in de Peel van een oom van Mathieu bood een voldoende basis voor het bestaan op dit gemengde bedrijf in 1970. Er liepen ook een tiental varkens rond en enige koeien. Wie nu Oost-Brabant doorkruist zal talrijke stallen passeren met 20.000 kippen of 2000 varkens. Het is wrang om te constateren dat daar nu juist harde klappen vallen in dit coronatijdperk en eerder de q-koorts en varkenspest schade en veel leed heeft veroorzaakt. 

In een nertsfokkerij is recent het coronavirus opgedoken. Carnaval heeft vermoedelijk ook een rol gespeeld bij de verspreiding van dit virus.

Deze wereldwijde pandemie kan ook een keerpunt zijn voor het beheer van water en de productie van voedingsmiddelen voor mens, dier en plant. Inmiddels zijn er in 2020 bijna 8 miljard mensen die op deze aardbol leven, waarvan een kwart in ruime welvaart leeft, de helft geen directe dagelijkse noden of zorgen heeft, maar waar het belabberd gesteld is met de voeding en het onderdak voor het laatste kwart (2 miljard mensen!!).

Water en zon vormen de basis voor het leven op deze aarde. De kwaliteit van de bodem is van cruciaal belang voor de productie van voedingsmiddelen. De grondstoffen die vaak diep in de aarde verborgen liggen zijn noodzakelijk voor de productie van materialen en machines. Al in 1960 heeft de Club van Rome de voortdurende aantasting van het ecologisch evenwicht aan de orde gesteld. In de loop der jaren is dit thema frequent behandeld tijdens conferenties op initiatief van diverse afdelingen van de Verenigde Naties en andere internationale organisaties.

Nu, zestig jaar later in 2020, woont ruim de helft van de wereldbevolking in een urbane omgeving. Ook in Afrika zijn in de voorbije 60 jaar diverse metropolen ontstaan, zoals Cairo, Lagos, Dakar, Nairobi en Johannesburg. 

Ook in de Sahel verlaten vooral jongeren het platteland, maar vinden vaak weinig emplooi in de steden. De helft van de bevolking is in een urbane omgeving van de Sahel afhankelijk van kleinhandel en klusjes om een mager bestaan op te bouwen. Zij moeten dan vaak met weinig woonruimte genoegen nemen in een “spontane” nederzetting. Contacten met de familie op het platteland blijven vaak wel intact. Sommigen keren tijdelijk terug naar hun dorp om in het regenseizoen granen, groenten en klein fruit te zaaien of te planten waar dan een ouder familielid toezicht op blijft houden en de opbrengst wordt verdeeld. Ook wordt vee gekocht en als spaarfonds aan familieleden of herders toevertrouwd.

Verwacht wordt dat de huidige bevolking van Afrika (1,2 miljard) belangrijk zal blijven groeien. Dit continent is stellig rijk aan talrijke mineralen en grondstoffen waar vooral de koloniale machten Frankrijk, Engeland, Portugal en België van hebben geprofiteerd. Na de onafhankelijkheid rond 1960 in 50 landen van Afrika, was er vaak onvoldoende competent kader aanwezig om bedrijven op te zetten en de concurrentie aan te gaan op de internationale markt. Vooral China heeft de  contacten met diverse landen verbreed en investeert in de infrastructuur als betaling voor de grondstoffen en mineralen. In de agrarische sector hebben enige Arabische en Europese landen grond in erfpacht verworven, met name in Ethiopië en Kenia.

Rond 1900 waren de families in de Sahel vrijwel volledig afhankelijk van de agrarische sector. De Toearegs hadden het monopolie van de handel van de Sahel naar de Maghreb en omgekeerd. Door de introductie van vrachtauto’s bleef er voor de dromedarissen weinig werk meer over; reizigers en toeristen konden hier gebruik van maken, meestal onder begeleiding van ervaren gidsen.

De Peulbevolking bleef met vee rondtrekken maar kwam steeds vaker in botsing met de akkerbouwers die het niet op prijs stelden dat dit vee van hun graan snoepte en struiken kaal plukte. Sprinkhanen kunnen de hele oogst nog sneller vernietigen. Droogte en sprinkhanen hebben in de voorbije 60 jaar de Sahel geteisterd. In het boek van Nigel Cross en Rhiannon Barker (red.), Aan de oever van de woestijn, 1993, zijn diverse verhalen van vrouwen en mannen weergegeven uit acht landen in de gordel van Mauritanië via Niger tot Ethiopië. Een knappe prestatie, waarvan diverse alinea’s ook heden bredere aandacht verdienen.

Mauritanië, p. 39, “De hongersnood, die El Howua werd genoemd, was rampzalig. Al onze dieren kwamen om en wij hadden weinig tot niets om te eten. We hoorden dat er regens waren gevallen in Essahwa. Ik was toen nog een jonge vrouw. Het was een lange, moeilijke reis, maar we gingen met velen. Toen we daar aankwamen, waren we blij, want het land was zeer groen… Maar toen kwamen de sprinkhanen, die al het groen wegvraten.”

Mali, p. 98, “Het klimaat is duidelijk veranderd en de periodes van hitte en wind zijn veel extremer. Er zijn geen bomen meer om de wind tegen te houden. De aarde van onze velden is rood en zanderig. Ze is niet meer zo rijk als vroeger en de oogsten zijn dus minder geworden. Nu moeten we steeds grotere stukken land bewerken om de vele monden te kunnen voeden.”

Burkina Faso, p.141, “De droogte heeft de leefwijze van de veehouders geschaad. Vroeger, toen de regens goed waren, was er meer dan genoeg voedsel voor de dieren. Nu zijn de Peul het merendeel van hun dieren kwijtgeraakt. Er is gewoon niet genoeg gras meer voor de runderen.”

Mathieu heeft ook het boek van Martin Caparrós, “Honger” tot zijn beschikking. Deze schrijver heeft aandacht gevraagd voor het schrijnende tekort aan water en voedingsmiddelen waar het eerder genoemde kwart van de wereldbevolking mee te kampen heeft. Internationale organisaties, stichtingen en talrijke particulieren doen hun uiterste best om dringende noden te lenigen. Illustratief is de toestand in Niger waar Caparrós een heel hoofdstuk aan heeft besteed. Hij schrijft op p. 44 dat het eerste doel van elk willekeurig mens is eten. Mathieu zou dat aanvullen met water. Tienduizend jaar geleden zullen de bewoners van de Sahara hun verblijfplaatsen hebben gezocht in een stroomgebied van een rivier of in de omgeving van een meer.  Zij poogden dieren te verschalken, vruchten te verzamelen en een veilig onderdak te vinden tussen de rotsen, zoals in Tassili n’Ayer en elders in de Sahara. Zij konden ook rond trekken met al hun spullen en sliepen dan in tijdelijke onderkomens, waar zij wel bedreigd konden worden door leeuwen, panters en andere dieren die ook op zoek waren naar voedsel om te overleven.

Archeologen hebben veel speurwerk verricht in de Sahara waar geleidelijk het klimaat veranderde en lange perioden van droogte ontstonden. Men vond duizenden afbeeldingen van dieren die in rotsen zijn gekrast of op beschutte plekken waar families een onderkomen hadden gevonden. Deze voorouders uit een ver verleden gingen zelf vee houden, palmbomen planten in oasen en graan en groenten zaaien om in hun levensonderhoud te voorzien. Overleven in deze voortschrijdende aride omgeving kon enkel indien er water beschikbaar bleef en voedingsmiddelen gevonden konden worden of zelf konden worden geproduceerd op kleine velden.

Caparrós interviewde rond 2010 ook diverse mannen en vrouwen om hun eigen verhaal te horen. In Niger waren toen acht op de tien families afhankelijk van de productie van voedingsmiddelen op hun eigen land. Overschot kon je ruilen.

Landbouw bestaat uit vijf basisprocessen stelt hij: zaden van bruikbare planten vinden, het water beheersen, de grond vernieuwen en verrijken, de gewassen tegen plagen beschermen en arbeidskracht gebruiken om deze werkzaamheden uit te voeren en het resultaat te oogsten. Er bestaan circa 250.000 plantensoorten, waarvan er zo’n 50.000 eetbaar zijn, maar de mens benut slechts 250 soorten voor de productie van granen, wortels, knollen, vruchten, groenten, grassen, noten en kruiden.

Caparrós stelt verder dat 90% van de door de mens gebruikte calorieën komt van 15 plantensoorten. Twee-derde van het voedsel wordt geleverd door slechts drie planten;  rijst, maïs en graan. Hij vroeg in Niger aan een oudere vrouw wat zij zou wensen als een tovenaar op een dag deze vraag aan haar zou stellen. Het antwoord was helder:  eten, elke dag eten. Toen hij verder vroeg of zij, toen zij jong was, meer of minder te eten had, luidde het antwoord: er was meer omdat we niet zoveel kinderen hadden.  Die hadden we wel, maar er stierven er meer. Tegenwoordig, met al die kinderen die we hebben, is er veel minder. 

In het Romeinse Rijk, schrijft hij, leverde een hectare 300 kilo graan op en kon een boer gemiddeld drie hectare bewerken Elke boer produceerde dus bijna 1000 kg graan. In de Middeleeuwen bracht een hectare graan 600 kg op en kon de boer vier hectare bewerken met als resultaat circa 2500 kg. Rond 2010 wist een boer in de Sahel één hectare gierst en/of sorghum te zaaien wat hem circa 700 kg opleverde voor zijn gezin. Hij bewaarde deze oogst in graanschuurtjes maar als hij dringend geld nodig had werd een deel meteen verkocht.

Als de voorraad begon te krimpen in zijn opslagruimte, merkte hij dat de prijs op de markt in het voorjaar begon te stijgen.  Hij moest oppassen dat hij zijn zaaigoed voor het volgende seizoen niet zou nuttigen, want dan kwam zijn gezin in een negatieve spiraal terecht. Hongersnood lag dan op de loer. Zijn laatste geit of schaap moest dan maar op de markt verkocht worden. Misschien kon hij nog enige ondersteuning krijgen van een lid van zijn  familie die naar Niamey, Ouagadougou of Bamako was getrokken. 

Een directeur van een NGO in Niamey veegde de vloer aan met de miljoenen euro”s en dollars die in deze brede zone van de Sahel door de donoren gestort waren. Hij kwam met scherpe kritiek die Caparrós ook weergeeft op p.56 :  “Het is een relatie die wederzijds winst oplevert. Het komt ze goed uit om lokale regeringen in stand te houden die afhankelijk zijn van hun humanitaire hulp. Het is moeilijk voor mensen die altijd met de hongerdreiging leven om gedetailleerd te kijken wat hun regeringsleiders doen. Hoe moeilijker de situatie van een bevolking, des te minder ze daarop kunnen letten.”  De honger in Niger is, net als in zoveel andere landen, een gevolg van de plundering in de koloniale tijd, vooral door Frankrijk, België, Portugal  en Engeland. Een deel van de opbrengst van het uranium in Niger had besteed moeten worden aan technische scholing, deels gericht op de inrichting van gemengde agrarische bedrijven om een compromis te scheppen tussen veetelers en akkerbouwers. 

In de Sahel en ook elders in Afrika had een deel van de opbrengst van de exploitatie van olie en andere grondstoffen benut moeten worden om kleine bedrijven op te zetten voor de productie van materialen en machines die nodig zijn voor  het opvoeren van de agrarische productie in deze landen.  Betere zaden en verantwoord gebruik van mest en een eenvoudig maar technisch goed opgezet systeem voor de benutting van het beschikbare water kan de opbrengst minstens verdubbelen. Vooral betere zaden die een hoger rendement leveren zijn van cruciaal belang. Het probleem is echter dat weinig bedeelde huishoudens in de Sahel deze vaak niet kunnen betalen.  Mathieu heeft in Burkina Faso  verschillende boeren gesproken die deze richting al hadden gekozen. Met ruime tevredenheid, zonder interesse om te vluchten naar Ouaga of Bobo Dioulasso. Met deze bescheiden interventies konden zij hun gezin in voldoende mate voeden. Kansen zijn er zeker om uit de spiraal van bittere armoede te ontsnappen. Dit zijn wel de intelligente en creatieve boeren die in de Sahel nodig zijn om de voedselvoorziening in de eigen regio te verzorgen. Zij woonden meestal in een straal van minder dan 50 km rond Ouaga of Bobo en konden hun producten daar ook op de markten voor een hogere prijs verkopen.

Deze markten zijn in het coronatijdperk gesloten, maar dat zal hen niet de das om doen. Mathieu las digitaal de Volkskrant op de eerste dag van mei in dit jaar 2020 . Hij was verrast te lezen dat een jonge vrouw in Didam af en toe stond te stampen op de stalvloer, omringd door meer dan 1200 kalveren. Waarom was zij verliefd geworden op een jonge vlijtige boer, met wie zij samen het bedrijf van zijn ouders had overgenomen? Tijdens deze pandemie is de vraag naar kalfsvlees fors gedaald.  Trouwens, wie verzint het om 800.000 zeer jonge kalveren in een klein land als Nederland (33.000 km2) jaarlijks vet te mesten in dichte stallen en daarna voor 90 % te exporteren, vooral naar Frankrijk, Duitsland en Italië. De helft van de kleine  kalveren wordt  vanuit Europa ingevoerd naar Nederland en daar dan vet gemest. Een deel van het veevoer komt uit Brazilië waar het Amazone-woud wordt bedreigd.

Na al deze digitale verkenningen ging Mathieu terug naar het terras in de herberg. Hij zou Achmed bellen om hem uit te nodigen om samen met hem de vier uit Kano en de drie uit Segou nog voor zijn vertrek te bezoeken. Dat kon nog een interessante uitwisseling van gedachten, verwachtingen en dromen opleveren. Achmed was hier in Touggourt opgegroeid. Hij zou een vast contactpunt voor dit zevental kunnen zijn. Hij blaakte van activiteiten en genoot van zijn gezin en de contacten met zijn familie. Toen Mathieu hem belde was hij druk in de weer met zijn handel om dadels te verzenden naar verre bestemmingen. De volgende dag was hij na 4 uur beschikbaar; hij zou dan naar de herberg komen om met de migranten uit Kano en Segou te spreken. Dat bood Mathieu ruimschoots de gelegenheid om deze bijeenkomst voor te bereiden. Zouden er reële kansen bestaan in enige oasen in de Sahara, waar je een tijdelijke opvang van migranten zou kunnen organiseren? In de gesprekken met Brahim en enige pachters was hem voldoende duidelijk geworden dat er verval dreigde in deze omvangrijke oase van Touggourt. Deels kwam dit door het teveel aan water dat werd opgepompt waardoor verzilting van de bodem dreigde, deels ook omdat vele jongeren in deze stad geen interesse meer hadden om het werk van hun ouders over te nemen. Met een goede opleiding konden zij op vele terreinen aan de slag in deze urbane samenleving. Hier lagen kansen voor migranten. Tijdens deze pandemie kon deze groep van zeven zeker diverse maanden assistentie verlenen. Met een bescheiden huisvesting, eigen productie van groenten en fruit en enkele aanvullende klussen zouden zij hier wel een half jaar bezig kunnen zijn. Er was onbeperkte ruimte in het ommeland van Touggourt beschikbaar voor het bouwen van een tijdelijk onderdak. De gemeente zou dit wel gedogen want de eigenaren en de pachters hadden baat bij deze assistentie in de Ghouts.  Er hoefde geen duur opvangkamp gebouwd te worden, noch subsidies voor het levensonderhoud. Iedere migrant zorgde zelf voor zijn onderdak, water en voeding.

In feite was dit vergelijkbaar met de inzet van gastarbeiders die in Europa aan de slag gingen bij de bouw en het onderhoud van woningen en vooral in de agrarische sector. Vele jaren werden Poolse arbeiders gedoogd in Duitsland en Nederland om talrijke werkzaamheden te verrichten. Nadat in de EU het vrije verkeer van werklieden was geregeld, kwamen talrijke arbeiders uit Oost-Europa tegen een redelijke betaling klussen klaren, dieren slachten en vlees verwerken, fruit en groenten oogsten, bloemen verzorgen etc. Helaas was het onderdak van deze welwillende arbeiders vaak belabberd geregeld. Tijdens deze coronapandemie zag je hier de nare gevolgen van. Waarom werd deze uitbuiting legaal toegestaan in talrijke gemeenten in Nederland? Waar bleef de blik op barmhartigheid en naastenliefde? 

In de Sahara leken enkel de oasen geschikt om vluchtelingen en migranten uit Afrika op te vangen. Daar bestond een infrastructuur waar ook water en elektriciteit beschikbaar was. Diep in de ondergrond kon fossiel water opgepompt worden, maar het leek niet verstandig om dit water te benutten voor de productie van aardappels. Toevallig had Mathieu gelezen dat vele tonnen aardappels in Nederland geen bestemming konden vinden tijdens deze pandemie. Een ruil van olie en gas uit Algerije tegen aardappels uit Europa zou toch een oplossing kunnen zijn. Bovendien kon de Sahara elektriciteit leveren vanuit energiecentra op basis van de zon. In Ouargla werd elektriciteit opgewekt dankzij de zon. Als de helft van de auto’s vóór 2030 op elektriciteit moeten rijden in Europa, dan zal er toch op grote schaal stroom geproduceerd moeten worden. Ook op dit terrein liggen kansen tot een faire ruil tussen Europa en het grootste land van Afrika, Algerije. Of dat technisch haalbaar is weet Mathieu niet. Is de overdracht van stroom tussen Oran en Alicante mogelijk?  Hij had wel al enige jaren geleden een bericht gelezen dat Duitse investeerders bezig waren om een omvangrijk complex voor zonne-energie te financieren en te bouwen in de Sahara. Of dat complex ook stroom ging leveren aan Europa wist hij niet.

Nu belde hij zijn beoogde gids Salah, die toch in Touggourt bij zijn vrienden uit Segou wilde blijven. Deze had kennelijk serieus getwijfeld tussen terugkeer naar zijn familie of verder reizen naar Europa. Mathieu vroeg hem of hij met de hele groep de volgende dag naar de herberg wilde komen voor een gesprek met Achmed. Hij voegde er aan toe dat Achmed in de dadelhandel werkzaam was en een nuttig contact zou kunnen zijn tijdens hun door corona gedwongen verblijf in Touggourt. Dat vond Salah een prima voorstel. Hij zou met zijn kornuiten overleggen welke onderwerpen zij graag met hem wilden bespreken. Het feit dat Achmed ook een dertiger was, geboren rond 1990, was een extra uitdaging voor zo’n ontmoeting. Het gegeven dat Achmed het Tamazigh sprak en ook wat Frans en Engels, zou het contact wel bevorderen. Mathieu vroeg Salah om aan de hele groep te vragen of zij over een adres beschikten voor een contact in Europa. Zo ja, welke gunstige of nare verhalen deze familieleden of vrienden in Europa aan hen hadden verteld. Salah liet blijken dat zij hierover al met elkaar summier hadden gesproken. Er waren zeker enige contacten, maar veel informatie hadden zij toch via radio en TV vernomen.

Nu kon Mathieu zijn verdere reisschema in kaart brengen. Hij overwoog verder te  reizen met een omweg via Ghardaya en Adrar om vervolgens in de hoofdstad van de Toearegs in Tamanrasset te arriveren. Vooral Tamanrasset was een belangrijk knooppunt voor migranten die vanuit de Sahel, vooral via Agadez, hier arriveerden.  Nu deze Toearegs maar in zeer beperkte mate bij het transport van goederen in de Sahara betrokken waren, zouden zij toch een meer sedentair bestaan zijn gaan leiden in een urbane of rurale omgeving. Mathieu hoopte meer zicht te krijgen op deze Toeareg  gemeenschap in Tamanrasset.  Hun streven naar een eigen staat in het noorden van Mali had tot ernstige verdeeldheid geleid. Stamgenoten die in het verleden in Libië actief waren geweest in het leger van al-Qadhafi,  hadden zich waarschijnlijk deels in Tamanrasset of Djanet gevestigd of zich met hun wapens  gemeld bij een van de groeperingen die grote onrust veroorzaakten, vooral in Niger, Burkina Faso en Mali. Welke relaties er tussen deze goed bewapende groeperingen bestonden, was niet duidelijk voor de bevolking.

Op zijn virtuele speurtocht, ter voorbereiding op deze reis, had hij het stroomgebied van enkele oueds pogen te volgen. Nu hoopte hij meer informatie te kunnen verkrijgen over nederzettingen die hij kon waarnemen via Google Earth.

Wat hij van een hoogte van circa 500 m waar nam was Algerijns grondgebied. Maar de grens met Mali en ook met Niger zou geen probleem vormen voor Toearegs om deze te passeren met een dromedaris of motor. Er waren nu diverse goede wegen na 1962 tot stand  gekomen in de Sahara met een totale lengte van 8000 km. Kleine bestaande nederzettingen konden mogelijk benut worden voor tijdelijke of meer langdurige vestiging van migranten uit de Sahel.

Het bleef altijd een hachelijk avontuur voor jonge mensen om de lange reis tot aan de Middellandse Zee te ondernemen. Gisteren bekeek Mathieu een film van De Groene Filmclub die in de omgeving van Adrar was opgenomen. Vanuit Algiers en Oran zijn goede verharde wegen aangelegd waar vooral het vrachtverkeer gebruik van maakt. In de omgeving van Adrar zijn diverse boorinstallaties gebouwd voor het oppompen van olie en gas.

De film toont een forse dame op een eenzame plek  langs de hoofdweg. Zij heeft een klein buffet ingericht voor de chauffeurs en andere reizigers. Het is ook een stopplek voor twee migranten uit de Sahel, die onder begeleiding op weg zijn naar Algiers waar zij werk hopen te vinden. Aan de overzijde van de weg wordt een benzinestation gebouwd. Typisch zo’n plek, midden in de Sahara, waar migranten langs trekken om tegen betaling mee te liften in een vrachtauto naar Oran of Algiers. Mathieu zal virtueel een uitstapje maken via Ghardaja, El Menia en Timoun naar Adrar en vandaar via het plateau van Tademaït naar In Salah om vervolgens 400 km naar het zuiden af te zakken naar zijn volgende stopplaats, Tamanrasset. 

In een ver verleden, arbitrair gekozen op 10.000 jaar van heden, hebben in dit omvangrijke territoir olifanten en andere grote dieren water en voedsel gezocht en een schuilplaats ingericht. De moessons vanuit de Golf van Guinée zullen in dit verre verleden voldoende water hebben gestort in de Sahara. Ook heden ten dage zijn de stroomgebieden van talrijke oueds en machtige rivieren goed herkenbaar in het landschap. Vanaf 4000 jaar geleden zijn de regens duidelijk minder geworden. In de voorbije honderd jaar valt er af en toe nog een forse bui. Gemiddeld per jaar is dit in de verschillende regio‘s echter minder dan 50 mm. De grote meren uit dat verre verleden zijn opgedroogd en nu vooral gevuld met zand. Ten westen van het oude Tuat, nu Adrar, doemt de Erg Chech op en verder naar het zuiden de Tanezrouft. Een woestijn waar je met je ezel of met je dromedaris maar niet door heen moet gaan trekken. Of je moet over veel ervaring en lef beschikken om dat met een kudde dromedarissen uit te voeren.

Transport met zout door de Sahara

In de natte periode zijn hier waarschijnlijk ook kleine nederzettingen gesticht. Voor een volk dat vooral zal hebben geleefd van de jacht en het vergaren van eetbare planten en fruit, kan TUAT een gunstige locatie zijn geweest.

Archeologen hebben in Adrar Bous in de Tibesti woestijn van Niger diverse attributen opgegraven die betrekking hadden op de visvangst in het omvangrijke meer waar naast vele soorten vis ook krokodillen domineerden. Fraaie harpoenen uit been vervaardigd zijn er gevonden die nu in musea in Algerije of Frankrijk zijn uitgestald. Krokodillen en meervalachtige vissen stonden op het menu bij de families in deze nederzettingen. In het schitterende boek van Hugot en Bruggmann, “Sahara Art Rupestre” zijn diverse foto’s van dieren gepubliceerd. In de omgeving van Adrar Bous zijn geen rotstekeningen bekend maar zijn wel de sporen van krokodillen gevonden. Aan de rand van de meren waren waarschijnlijk vele nederzettingen gevestigd. In het genoemde boek is veel literatuur te vinden die betrekking heeft op deze speurtochten van archeologen in de Sahara. Mathieu heeft daar al eerder aandacht aan besteed. De bewoners hebben diverse sporen achtergelaten, maar er is weinig bekend op welke wijze zij b.v. 6000 jaar geleden onderling relaties onderhielden. In die periode zijn zij ook vee gaan houden en er mee gaan rondtrekken om steeds water en voedsel te vinden henzelf en voor de dieren.

Na 1962 heeft Algerije veel aandacht besteed aan de verbetering van de infrastructuur in de Sahara. In de omgeving van Adrar is het geologisch onderzoek voortgezet en werden diverse nieuwe boringen met succes verricht. Het land ontving veel middelen door de verkoop van olie en gas en heeft deze voor een deel geïnvesteerd in de uitbreiding van het wegennet. Tevens ontdekte men rijke watervoorraden in de ondergrond in diverse regio’s van de Sahara.

De  beelden van de omgeving van het huidige Adrar verschijnen op zijn scherm. De provincie Adrar is qua oppervlak de tweede grootste provincie van Algerije waar in 2020 naar schatting circa 80.000 mensen wonen. Hiervan wonen er 60.000 in de stad Adrar. Veel goed geschoolden; de alfabetisatie is circa 80% voor mannen en vrouwen. Je mag dan wel aannemen dat er diverse bedrijven en kantoren zijn gevestigd in deze stad, waar voldoende werkgelegenheid beschikbaar is. Adrar werd berucht toen Frankrijk in deze regio kernwapens ging testen. Ook werden hier diverse boortorens gebouwd die je op de satellietbeelden thans kunt waarnemen.

Op 5 mei 2020 werd na 75 jaar in Nederland de bevrijding wederom gevierd. De vlaggen wapperden overal. Mathieu volgde toen op zijn scherm ook de herdenking van de afsluiting van de tweede wereldoorlog. Als kind van zes jaar zag hij, samen met het Joodse vriendje Manny vanaf de boerderij van zijn ouders de bommen vallen op Venlo. Deze boerderij lag in de nabijheid van de Horsterweg; deze weg loopt van Horst naar Blerick. De Youtubefilm “Heel Limburg vrij”  laat vooral beelden zien van Venlo. De brug over de Maas van Blerick naar Venlo was al eerder deels verwoest. Op 13 oktober 1944 stegen bommenwerpers van de geallieerde strijdkrachten op in Noordoost-Frankrijk. Deze gooiden de bommen op het centrum van Venlo. Deze operatie werd begin november nog twee keer herhaald. Men wilde kennelijk het Duitse vliegveld bij Venlo treffen, maar mogelijk werden er vergissingen begaan bij het afwerpen van de bommen. Zo werd deze stad, na Rotterdam, zwaar getroffen in de oorlog. Mathieu, inmiddels 82 oud, zag toen op deze film voor het eerst de enorme ravage van dit vuurwerk dat hij als kind op een afstand van 6 km had kunnen volgen. Een vliegtuig stortte toen neer op een afstand van 500 m. van de boerderij van zijn ouders. Ook dat beeld staat nog duidelijk in zijn geheugen gegrift.

Het Youtubefilmpje “Heel Limburg vrij”

Manny (6 jaar) was met zijn broer Achmon  in het najaar van 1943 uit Amsterdam  gesmokkeld en naar Grubbenvorst gebracht. Zij woonden in Amsterdam in de omgeving van Carré. Hun ouders werden afgevoerd naar een vernietigingskamp. Pastoor Vullings zat in het verzetswerk in Noord Limburg. Hij zorgde ervoor dat vele Joodse kinderen een schuilplaats vonden. Zo werd Manny het speelkameraadje van Mathieu in oorlogstijd en deelden ze samen het opkamertje in de boerderij. Hij moest Wim genoemd worden, want er bivakkeerden bij aankomst van Manny, ook acht Duitse soldaten in de schuur. Waarschijnlijk moesten die met hun radioapparatuur de vliegbewegingen rond Venlo in de gaten houden. Broer Achmon had een schuilplek gevonden in een andere boerderij  aan de Horsterweg. Zij hebben het beiden overleefd. Rond 1947 zijn zij in een kibboets in Palestina terecht gekomen. Helaas is Manny in 1956 al overleden. Hij moest ook in dienst in Israël, maar werd bij een oefening door een kogel van een medesoldaat getroffen. Een dom ongeluk?

Bij deze Youtube film werd de rol van de gemeente vermeld bij de opstelling van de lijst van alle Joodse families die in Venlo woonden. De Duitse bezetter eiste vervolgens dat deze Joden zich zouden melden voor werkzaamheden in Duitsland. De ambtenaren van Venlo hebben ook deze opdracht uitgevoerd, “Befehl ist Befehl”. Was dit lafheid of hadden zij geen andere keus?

Zo zijn alle Joodse families, die niet konden vluchten, afgevoerd en nooit meer terug gekeerd. Wrang is ook dat al eerder Duitse Joden naar Venlo hadden willen vluchten, maar niet werden toegelaten. In Venlo werd hetzelfde beleid gevoerd als in Amsterdam waar ook duizenden Joden zijn afgevoerd. In de hoofdstad speelde de Joodse Raad onder een hoedje met de bezetter. Gisteravond was de toespraak van koning Willem Alexander helder. Talrijke Nederlanders hebben aan de leiband van de bezetter meegelopen. Ook de toenmalige koningin Wilhelma kreeg nu een veeg uit de pan. Zij heeft niet pal gestaan voor haar Joodse medeburgers. Interessant te weten dat de koning van Marokko en de Bey van Tunis, klip en klaar aan de Duitse bezetter meedeelde dat alle burgers in hun land beschermd bleven en van uitlevering geen sprake kon zijn. Israël zou zich er toch rekenschap van kunnen geven dat het Joodse volk vooral verraden is door Europeanen en niet door Palestijnen. De beste schuilplaats voor Joodse leiders was de moskee in het hart van Parijs. Historische feiten zijn toch belangrijker dan wrok en wrevel spuien in de media over Arabieren.  Het huidige Israël nam met grof geweld het land van Palestijnse families in bezit. Deze hadden part noch deel aan de absurde en trieste vernietiging van Joodse families voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog; ook van de geliefde ouders van Manny en Achmon. Hoe kon de samenleving in Europa zo ontsporen om Joden, zigeuners en geestelijk gestoorden de gaskamers in te drijven? 

Het is natuurlijk droevig om 75 jaar later te constateren dat nu het Zionisme in Israël domineert. De actieve vredesbeweging in dit gestolen land van de Palestijnen lijkt de mond gesnoerd te zijn, met als gevolg dat de bezetting van de door de VN erkende Staat Palestina al ruim 50 jaar voortduurt. De Veiligheidsraad van de VN nam in november 1967 het besluit, met steun van VS, Engeland, Frankrijk, de Sovjet Unie en China, om het betwiste territoir van het voormalige Mandaatgebied Palestina op te splitsen. Echter, de Staat Israël die in 1948 erkend was, heeft dit besluit en talrijke andere oproepen en besluiten naast zich neergelegd.

Kolonisten uit Europa, de Sovjet Unie en de VS  konden, met steun van het leger van Israël, talrijke nederzettingen vestigen op de Westbank. Gaza werd opgegeven door Israël maar alle poorten naar Egypte werden vergrendeld; het is nu in 2020 een publieke gevangenis, een schande voor Israël en ook voor Egypte. Recent heeft de VS het groene licht gegeven aan Israël om in feite de Westbank te annexeren en de reeds bestaande “Staat van Apartheid” nog verder juridisch te markeren. Hoe de leden van de Verenigde Naties en ook de Veiligheidsraad hierop zullen reageren is voorlopig koffiedik kijken. De EU heeft een belangrijk handelsakkoord afgesloten met de Staat Israël. Het zou van moed getuigen om dit Akkoord nu in 2020 in de ijskast te plaatsen in Brussel. Met de belangen van de VS kun je niet altijd rekening blijven houden. Het zij gezegd.

 Het Palestijnse volk heeft in feite moeten boeten voor de verschrikkelijke misdaden die door laffe Europeanen zijn begaan. Wat het Joodse volk in Europa heeft moeten doorstaan van 1933 tot 1945 is niet te bevatten. Mathieu bezocht als student Dachau en later ook Buchenwald bij Weimar. Het systematisch willen uitroeien van Joden, zigeuners en gebrekkige mensen kwam echter helaas tot stand in Europa waar een omvangrijk aantal burgers geen poot uit stak om bedreigde families te redden. Natuurlijk is Mathieu trots op het feit dat zijn ouders wel het lef hadden om, met 8 Moffen in de schuur, toch Manny, alias Wim, op te nemen in hun boerderij op het Witveld van Grubbenvorst. Zijn moeder overleed in 1981 en zijn vader in 1982. Zij waren beide geboren in Velden in 1902.  Op 24 mei 2007 ontving Mathieu een brief van Yad Vashem dat besloten was om zijn ouders de eervolle titel van “Righteous Among the Nations “ te verlenen, “for help rendered to Jewish persons during the period of the Holocaust, at the risk of their lives”.

Nadat pastoor Vullings was gearresteerd in 1944, waarschijnlijk verraden door een Limburgs lid van de NSB, liepen alle ouders een serieus risico dat deze “misdaad” een Joods kind verstoppen, zwaar bestraft zou worden. Dat is gelukkig niet gebeurd want de pastoor heeft ongetwijfeld zijn mond dicht gehouden. Hij werd gemarteld en is zodanig verzwakt dat hij in een concentratiekamp is overleden. Herinneringen die ieder jaar op 5 mei de nodige aandacht verdienen. Wel wordt het dringend tijd dat het Joodse volk, in Israël en waar ook ter wereld zich rekenschap geeft van het grove onrecht wat het Palestijnse volk is aangedaan. Je verschuilen achter een mysterie dat Palestina het Beloofde Land is van het Joodse volk lijkt klinkklare nonsens. Het is het gestolen land van Palestijnse families,  met grof geweld bezet.

Wrang is het wel om heden het resultaat van een onderzoek in Limburg te lezen dat een substantieel deel van de Limburgse bevolking geen nieuwe asielzoekers wil ontvangen. Nationalisme, eng denken en totaal geen oog hebben voor de vreselijke omstandigheden waaronder zoveel mensen moeten overleven, domineren hun brein. Zijn het de bekrompen geesten van enige politieke leiders die hun denkbeelden bij herhaling ook in de Tweede Kamer kunnen spuien? Opmerkelijk ook dat diverse media graag dit soort lieden ten tonele voeren in hun berichtgeving. Gelukkig zijn er ook diverse kundige en moedige journalisten die het veld intrekken en voortreffelijke reportages tonen op de TV en artikelen publiceren in tijdschriften en kranten. Interessant voor onderzoekers zou het zijn om een onderzoek te verrichten over de denkbeelden die verwoord werden door dubieuze leiders met betrekking tot Joden en zigeuners van 1933 tot 1945 en deze te vergelijken met de opvattingen van sommige leiders van partijen  ten aanzien van vluchtelingen en asielzoekers.

Moet het onderwijs, in Europa maar ook in  Israël,  op een andere leest geschoeid worden, met een bredere blik op de hele wereldbol als het gemeenschappelijk territoir voor alle mensen, waarbij grenzen zullen vervagen? In dit coronatijdperk kunnen diverse perspectieven geschetst worden om de samenleving anders in te richten en kennisoverdracht aan te bieden aan alle generaties van jong tot oud. Ook de relaties van de EU met Afrika kunnen aan bod komen. Een toename van 1,2 naar 2 miljard mensen in Afrika van 2020 tot 2050, zal ongetwijfeld ook ingrijpende  gevolgen hebben voor de samenleving in Europa, waar de toename van de bevolking verder dreigt te stagneren en vooral ouderen in het gedrang  komen en het zorgstelsel nu in 2020 al onder druk staat.

Mathieu wil op deze virtuele reis door de Sahara  ook enige aandacht besteden aan de ruimtelijke inrichting van nederzettingen. Inmiddels is hij in Adrar gearriveerd en heeft deze stad en naaste omgeving al verkend van een hoogte van circa 500 m. Aan ruimte ontbreekt het natuurlijk niet in de Sahara. Hij  ontdekte al eerder diverse boorputten waar olie en gas uit diepe lagen wordt opgepompt. Men pompt stellig ook het noodzakelijke water op voor de voorziening aan huishoudens en bedrijven. Bij nader speurwerk in deze urbane omgeving komen palmbomen in beeld, watertorens en ook een grote zonne-energie centrale voor elektriciteit. De woonwijken voor de circa 60.000 inwoners in Adrar zien er goed verzorgd uit.

Adrar en In Salah in centrale regio van de Sahara

De palmbomen profiteren waarschijnlijk van het ondiepe grondwater, want het ligt niet voor de hand  dat deze bomen bevloeid worden met het fossiele water dat naar boven wordt gepompt ten gerieve van huishoudens en bedrijven. Men heeft vrijwel steeds gekozen voor rechthoekige woonblokken en de huizen hebben maar één woonlaag, soms voorzien van een etage of een afdak voor de schaduw.

Het lijkt in ieder geval dat hier woontorens met diverse etages zijn vermeden. Je ziet weinig of geen bomen op de woonerven. Dat zal betekenen dat men afhankelijk is voor koeling van apparatuur die op basis van zonne-energie kan draaien. ’s Nachts koelt het wel af in deze stad maar vele uren van de dag is het er smoorheet, vooral in de maanden van april tot oktober. Omdat de voorzieningen water en elektriciteit gewaarborgd zijn en er goede wegen zijn aangelegd kun je hier wonen, ver van Algiers en de Middellandse Zee. De aanwezige bedrijven bieden kennelijk voldoende werkgelegenheid voor alle families. Opmerkelijk is voorts het grote aantal moskeeën die over de hele stad verspreid zijn gebouwd. Vaak op zo’n korte afstand van elkaar dat je kunt gaan denken dat iedere imam voor zijn eigen gelovigen predikt. De verschillen  tussen diverse stromingen binnen de Islam lijken hier in Adrar ruimtelijk tot uitdrukking te komen. Ter plekke zou je kunnen nagaan of er wederzijds respect is voor de verschillende visies.

Adrar lijkt een goed voorbeeld van urbanisering van kleine bestaande nederzettingen waar men met moderne technische middelen water kan oppompen voor mens, dier en plant.  Elektriciteit kan opgewekt worden dankzij de zon. Ruim 8000 km wegen zijn reeds aangelegd in de Sahara en de bestaande nederzettingen liggen meestal langs dit wegennet. Transport van goederen voor aan- en afvoer is per auto mogelijk. Ook zal communicatie via het Internet geen obstakel vormen voor het onderhouden van contacten. In de stroomgebieden van drooggevallen rivieren en oueds zijn waarschijnlijk wel kansen om de bestaande vegetatie te beschermen en mogelijk uit te breiden. Vee moet even weg blijven.

Mathieu vliegt nog even terug via Ghardaia naar Touggourt. Zo kan hij wat nauwkeuriger kijken welke nederzettingen langs deze route liggen. Dat blijken er een ruim aantal te zijn. De belangrijkste zijn Timimoun, Golea en vervolgens de fraaie, oude stad Ghardaia.  Een korte stop is stellig de moeite waard in Ghardaia. De stad werd gesticht in 1048 door Berbers die moesten vluchten  omdat zij  als Ibadieten hun eigen regels wensten te behouden. Zij hebben steeds afstand weten te houden tot de Soennitische Islam die vanuit het oosten aan hen werd opgedrongen. Het is een grote oase met circa 60.000 palmbomen verdeeld over vijf nederzettingen in dit district Ghardaia. De oude Medina is behouden gebleven en diverse ksars zijn hier al vele eeuwen gevestigd om de stad te beschermen tegen indringers. Het onderhoud en de restauratie van deze ksars blijken echter op diverse obstakels te stuiten. Wel zijn in de vallei van de rivier M’Zab ná 2000 nieuwe ksars gebouwd voor collectieve behuizing. Ghardaia lijkt op een specifieke vorm van een langgerekte bandstad die aan weerszijden van de M’Zab in de voorbije 1000 jaar  is gerealiseerd. Mogelijk hebben archeologen in deze omgeving onderzoek verricht, speurend naar resten van nederzettingen die hier mogelijk al 5000 of 10.000 geleden gevestigd waren.

Deze bandstad Ghardaia geeft goed weer waar een uitbreiding van bestaande nederzettingen mogelijk lijkt. Uiteraard vereist dit steeds nadere studie of er voldoende water beschikbaar kan worden gesteld. Echter de technische middelen zijn thans beschikbaar om water op te pompen, te bewaren in reservoirs en te benutten voor een intensieve productie van groenten en fruit. Ook het afvalwater kan waarschijnlijk benut worden voor het planten van bomen voor beschutting en schaduw. Ook hier in Ghardaia liggen kansen voor vluchtelingen en migranten om tijdelijk ingezet te worden bij diverse activiteiten in de urbane en rurale omgeving.

Nu werd het tijd om weer terug te keren naar Touggourt voor het gesprek met Achmed en de zeven toekomstige assistenten van pachters in een Ghout in deze oase. Met welk onderwerp zou deze bijeenkomst kunnen starten, vooral om niemand af te schrikken? Mathieu zou aan Achmed vragen om over zijn achtergrond en activiteiten te vertellen. Dat zou stellig wel enige vragen oproepen bij dit gezelschap. Hij hoorde dat Achmed met zijn brommer de tuin binnen reed. Dat gaf even de gelegenheid om samen te overleggen, hoe zij het gezelschap zouden ontvangen.  Eerst zou de ober geroepen worden om thee of frisdrank te serveren. Met deze hitte zou iedereen dat wel op prijs stellen. De vier vluchtelingen uit Kano kwamen er al aan en zochten een schaduwrijke plek op het terras van de herberg. Na een paar minuten verschenen ook de drie studenten uit Segou en verplaatste ieder een stoel onder de grote acacia. Achmed heette hen welkom en bedankte Mathieu voor de uitnodiging. Hij vertelde over de jaren dat hij hier in deze stad onderwijs had kunnen volgen en zei, daar veel profijt van te hebben bij de uitoefening van zijn taken bij de verkoop en verzending van dadels naar vele bestemmingen in Algerije en ook naar importeurs in Europa. Over zijn bezigheden was hij heel tevreden. Echter, over zijn huidige woonruimte in een appartement kon hij geen enthousiast verhaal vertellen. Hoewel elektriciteit in deze stad geen groot probleem vormde kon het toch af en toe gebeuren dat een lift pardoes stopte. Dat vond hij, maar vooral ook zijn vrouw, een uiterst nare ervaring. Hij besefte heel goed dat vluchtelingen en migranten in Touggourt genoegen moesten nemen met weinig comfort, zeker in het eerste jaar van hun verblijf. Misschien wilden alle leden van deze groep van zeven, vertellen over hun onderdak in Kano en Segou, want hij nam aan dat zij in deze steden toch de beschikking hadden over een eigen slaapplek, al dan niet in het woonverblijf van hun ouders.

Een voor een vertelden zij uitvoerig over hun leven in het ommeland van deze steden. Zij waren allen ouder dan 20 jaar. Dan bleef je niet wonen op het erf van je ouders. Twee van de vier uit Kano hadden een eigen woonplek kunnen bouwen op het terrein van een familie in een gehucht, nabij Kano en twee hadden een kamer kunnen huren in Sabon Gari, het kwartier vooral voor Christenen en andere overtuigingen in deze grote stad met nu ruim 1,5 miljoen inwoners. Hoewel zij wel het Koranonderwijs hadden gevolgd, wilden zij zich niet  onderwerpen aan de shariawetgeving zoals deze enige jaren geleden was ingevoerd. Kano is al vele eeuwen het centrum van de Islamitische cultuur in het noorden van Nigeria. In 2012 had Boko Haram minstens acht gebouwen van de politie en de geheime dienst verwoest, waarbij meer dan 100 doden waren te betreuren. In de daarop volgende jaren waren er steeds bedreigingen geweest. In dit onveilige klimaat wilden zij niet blijven leven omdat het risico te groot was dat zij door Boko Haram gedwongen zouden worden om misdaden te plegen in hun eigen stad. De drie uit Segou hadden samen een comfortabel huis kunnen huren. De eigenaar van dit huis was al enige keren bedreigd en had het raadzaam gevonden zijn biezen te pakken. Zij konden de huur storten op zijn bankrekening maar hadden geen adres waar hij nu woonde. Twee maanden geleden hadden zij een brief ontvangen dat dit huis gevorderd zou worden, voor de huisvesting van een team van de politie die toezicht zou moeten gaan houden op het vee van de Peul in het ommeland van Segou. Binnen 10 dagen moesten zij vertrekken, werd nogal dreigend gesteld.

Omdat de onveiligheid in Mali ernstige vormen had aangenomen, hadden hun ouders hen aangespoord om hun studie in Europa voort te zetten. Financieel hadden zij een ruime bijdrage van hen ontvangen. Hun reis per bus via Ouaga, Niamey, Agadez, Tamanrasset en Touggourt had geen noemenswaardige problemen opgeleverd. Als zij nu diverse maanden in deze oase moesten blijven als gevolg van de coronapandemie, dan leek het hen wijzer om een deel van hun reserve te besteden aan een eenvoudig onderdak in deze “spontane” nederzetting bij hun kornuiten van Kano. Dan woonden zij ook dicht bij de tuinen waar zij aan de slag konden gaan. Het was een nieuwe ervaring voor hen maar dat durfden zij wel aan.

Achmed had goed naar hen geluisterd en vond hun keuze om tijdelijk aan de slag te gaan met werkzaamheden in de oase heel goed. Als zoon van een pachter was hij als kind vaak mee gegaan naar de tuin van zijn vader. Toen hij op school zat had hij in zijn vrije tijd ook voor zijn plezier mee geholpen om onkruid te wieden en vooral diverse groenten en fruit mee naar huis gesleept voor de keuken van zijn moeder. Zijn vader had hem aangespoord om te studeren en zijn eigen weg te volgen. Zo was hij in de handel van de dadels terecht gekomen. Dat beviel hem prima. Als zijn vader wilde stoppen met zijn activiteiten in de oase, zou hij deze taak niet over nemen. Dat was het probleem voor veel oudere pachters. Hun zonen en dochters hadden hier in Touggourt maar zelden interesse om in de oase aan de slag te gaan. Dat bood nou juist veel kansen aan migranten die vanuit de Sahel dit werk wel wilden uitvoeren. In de winter, de pluktijd bij uitstek van dadels, kwamen veel tijdelijke werkkrachten naar Touggourt, deels uit het noorden of uit kleine nederzettingen in de omgeving, maar vooral ook uit enige landen van de Sahel. Onderdak was vaak wel lastig te organiseren voor deze arbeiders voor zo’n verblijf van enige weken.

Zelf een onderdak organiseren op de kale grond van de woestijn werd gedoogd door de gemeente. Men besefte heel goed dat dit ook voor een langdurig verblijf de beste oplossing was. Op sommige plaatsen had het waterbedrijf publieke watertappunten geplaatst om deze basisvoorziening beschikbaar te stellen aan deze noodzakelijke gastarbeiders van Touggourt. De oase zou snel in verval raken als er geen menskracht kon worden gevonden. Soms zag Achmed op de TV beelden in Europa waar vergelijkbare problemen bestonden in deze meer complexe land- en tuinbouw. Talrijke goed opgeleide jongeren in Europa konden natuurlijk ook niet hun vaste baan in een bedrijf of instelling tijdelijk stop zetten om asperges te gaan uitsteken, aardbeien, groenten of bloemen te plukken. Bovendien had hij beelden gezien van werknemers in de vleesindustrie die vooral vanuit het oosten van Europa een beter inkomen poogden te verdienen. Om geld voor hun onderdak te sparen woonden zij met teveel mensen in een woning of in campers en caravans op een vakantiepark. Tijdens deze coronapandemie hadden kennelijk vele gemeenten dit onderdak maar getolereerd met alle risico’s voor de verspreiding van dit virus in de samenleving.

Waren zij zich bewust dat de meeste landen wel wilden profiteren van hulpkrachten uit minder bedeelde regio’s van Europa of uit Afrika en Azië, maar weinig interesse hadden voor een passend sociaal beleid voor deze gastarbeiders? Vandaar dat Achmed hen vroeg of zij vrienden of leden van hun familie kenden die al enige jaren geleden naar Europa waren getrokken. Zo ja, wat waren hun ervaringen geweest tijdens de reis, hoe waren zij ontvangen en hoe verging het hen nu? Vooral als familie of vrienden in Europa een gezin gesticht hadden, zoals hij dat nu  hier in Touggourt had kunnen doen, wilde hij graag horen hoe het met hen ging in de EU.

Internet en mobiele telefoons boden thans diverse mogelijkheden om zo’n contact regulier te onderhouden. Je kon elkaar gewoon in levenden lijve zien en uitvoerig ervaringen uitwisselen. Hij deed dat zelf ook met enige leden van zijn familie die in Frankrijk woonden. Materieel hadden deze familieleden  niet te klagen maar ook werden zij helaas door sommige Fransen onheus of racistisch behandeld. Hij had natuurlijk ook gezien hoe in de VS in juni 2020 felle protesten waren gerezen na weer een laffe moord van een zwart man door een witte agent. Ook in Europa waren demonstraties gehouden in diverse steden tegen talrijke uitingen van racisme. Een kwaal die overigens ook in Algerije bestond maar waarvan zij hier in Touggourt hopelijk weinig last zouden hebben.  

Het viertal uit Kano reageerde op deze uiteenzetting en vragen van Achmed. Zij kenden maar een vriend die in een christelijke familie was opgegroeid in de wijk Sabon Gari en zich daar voortdurend bedreigd had gevoeld. Via een kerkelijke organisatie was hij in Duitsland goed opgevangen en had daar ook een opleiding kunnen volgen. Hij werkte nu in een groot laboratorium en was heel tevreden. Wel hoorde hij soms nare opmerkingen en dat vond hij natuurlijk heel vervelend. Hij had een leuke vriendin ontmoet die geboren en getogen was in Polen. Daar ging hij mee naar de kerk en via deze gemeenschap had hij diverse welwillende mensen ontmoet. Zij hoopten hem te kunnen bezoeken en mogelijk via zijn contacten een start te kunnen maken. Het leren van de Duitse taal zou niet eenvoudig zijn, maar voor baantjes in de bouwsector of tijdelijke klussen in kassen van groentetelers schrokken zij zeker niet terug. Hun grootste probleem was om hier in Touggourt voldoende geld te sparen om de bemiddelaars te betalen, om via Tunesië, de gevaarlijke oversteek over de Middellandse zee te maken. Daar hadden zij al vele verhalen over gehoord. Vervolgens wilden zij via Italië naar Duitsland  reizen.

Mathieu had in zijn bagage het kleine boek “De kraai” van de Iraanse schrijver Kader Abdolah. Ter voorbereiding op dit gesprek met Achmed en deze zeven migranten, had hij nog enige passages kunnen herlezen. Een paar had hij goed in zijn geheugen gegrift: “Ik had nog geld, maar hoelang zou ik nog in Turkije moeten blijven? Ik moest wat achter de hand houden om agenten te kunnen omkopen voor het geval ik in hun handen terecht zou komen.” (p.46) “Voor noodgevallen moest ik een paar honderd dollar achter de hand houden. De mensensmokkelaars houden van ronde getallen, ik kon hen nog precies tweeduizend dollar bieden. Ze hebben geen kantoor en ze opereren allemaal onder een schuilnaam. Ze werken altijd samen met agenten die hen dekken.” (p.55)

Voor de oversteek over de Middellandse zee beloofden vele smokkelaars hun klanten dat zij op een deugdelijk schip aan boord konden gaan. Voor de reservering van een plaats op dit schip moesten zij het volle bedrag vooruit betalen. Zij moesten zich laat in de avond melden en konden dan in een boot stappen die hen naar het schip zou brengen om daar aan boord te gaan. Helaas was dit vaak een verzonnen verhaal. De 3 studenten uit Segou kenden dit verhaal van twee gestrande reizigers die door een groot schip op klaarlichte dag tijdig waren opgepikt. Hun boot was uit de koers geraakt, maar alle passagiers waren dolblij geweest dat de kapitein zijn koers had verlegd om hen aan boord te kunnen hijsen. Gelukkig waren er ook diverse moedige kapiteins en diverse hulporganisaties die de gulden regel op zee correct toepasten: eerst redden, dan praten. Daar konden diverse ambtenaren en vooral politici lering uit trekken.

Ruim twee uur had dit gezelschap van gedachten gewisseld. Achmed bood aan om iedere maand op dit terras bijeen te komen om ervaringen uit te wisselen. Soms zou hij of zijn vader wel een obstakel uit de weg kunnen ruimen. Hij was zeker bereid hen te zijner tijd bij enige handelaren op de markt van Touggourt te introduceren. Mathieu bedankte Achmed en wenste de hele groep een goed verblijf toe in deze oase. Via het Internet konden zij hem natuurlijk op de hoogte houden van hun activiteiten.

Tamanrasset

Van Touggourt naar Tamanrasset is een snelle virtuele sprong. Mathieu ging eerst op zoek in het stroomgebied van de brede rivier die in de Hoggar dankzij talrijke kleine oueds miljoenen jaren geleden haar pad heeft gebaand. Aan deze rivier hebben verre voorouders zich gevestigd in Tamanrasset. Verder naar het noord-oosten kun je rondstruinen in Tassili n’Aijer en Fezzan waar talrijke families hebben gewoond. Hun sporen zijn bewaard gebleven op de rotsen en in beschutte onderkomens. Archeologen nemen aan dat talrijke kunstwerken in de voorbije 10.000 jaar van heden op de rotsen zijn gekrast of geschilderd in de grotten. Niet duidelijk is of die families daar permanent woonden. Waarschijnlijk voerden zij hier ook rituelen uit om voorouders te vereren of goden te smeken om hen te hulp te komen bij ziekten of andere bedreigingen.

Tamanrasset werd een belangrijk centrum voor de Toearegs. Deze gemeenschap bestaat uit drie te onderscheiden groepen. De kaste die de macht in handen heeft scheidde zich mogelijk ruim 5000 jaar geleden af van de Berbers. Zij beheersten de routes voor de noord-zuid en west-oost handel in de Sahara. Zij zorgden met hun  paarden en later ook hun dromedarissen voor het transport van goederen en slaven. De elite controleerde de handel en profiteerde daar ook van.

De kaste die met de verzorging van vooral runderen, schapen en geiten belast werd waren de medewerkers van de elitekaste van de Toearegs. Zij waren belast met alle noodzakelijke taken binnen de gemeenschap voor de opvang en verzorging van deze elite. De hand- en spandiensten werden uitgevoerd door leden van de kaste die  al dan niet onder dwang werden meegevoerd uit de brede gordel van de Sahel.

Deze stad in de Hoggar profiteert voor de lokale voedselvoorziening van de oued Tamanrasset, die hoog in de bergen ontspringt. Het is een oase waar in het stroomgebied van deze rivier fruit en groenten verbouwd kunnen worden. Dit betreft citrusvruchten, abrikozen, amandelen, dadels en ook graan. Het klimaat is van november tot maart aantrekkelijk voor toeristen uit vele landen van de wereld. Vanuit Algiers is er een reguliere verbinding naar het vliegveld in Tamanrasset. Ook is de Trans-Saharaweg vanaf Tamanrasset met 420 km tot aan de grens met Niger in 2011 geopend. Er kwam tevens een pijplijn gereed met een lengte van 600 km waarmee vanuit een aquafer in de omgeving van In Salah deze stad van fossiel drinkwater kon worden voorzien. Nu in 2020 telt de stad circa 120.000 inwoners, maar de capaciteit van deze dure pijplijn is maar liefs 100.000 m3 per dag zodat  deze stad tot tenminste 2050 van water kan worden voorzien. Dan verwacht men 340.000 mensen te herbergen. Beide projecten tonen wel aan dat deze stad beschouwd wordt als het knooppunt in de Sahara, richting de Sahel. Het is de hoofdas van zuid naar noord. Via In Salah en Ghardaia kunnen de steden Oran, Algiers en Constantine goed bereikt worden. Via Touggourt en Tozeur is er ook een directe verbinding met Tunis.

Het is wel opmerkelijk dat president Charles de Gaulle, uitgerekend één maand voor de plaatsing van zijn handtekening onder het Verdrag van Evian in juni 1962, zijn goedkeuring heeft gegeven voor het uitvoeren van een tweede kernproef in de Hoggar, 150 km ten noorden van Tamanrasset. Op 13 februari 1960 was de eerste kernproef door Frankrijk uitgevoerd op 800 km ten zuidwesten van Tamanrasset. De tweede, ditmaal een ondergrondse kernproef, heeft veel radioactieve stof verspreid in een wijde omgeving van de Hoggar. Bij deze kernproef waren ruim 100 mensen aanwezig, waaronder de Franse ministers van Defensie en van Research. Toen het mis ging onder de grond en de radioactieve wolk ontsnapte moest iedereen razend snel vluchten want deze wolk dreef in de richting van het illustere gezelschap. De minister van Research overleed 22 jaar later aan kanker.

In het Toearegdorp Kel Thora viel ook een deel van deze wolk neer; daar woonden toen 240 mensen. Op 10 februari 2010 werd op ARTE in Frankrijk de film uitgezonden “Vive la bombe”.  Frankrijk vond in 1962 kennelijk nog dat zij daar de heersers waren en de film geeft goed weer dat er een stommiteit werd begaan. Een afschuwelijke miskleun, zo dicht bij de mensen die in de Hoggar woonden. Voor zover bekend heeft Frankrijk nooit zijn excuses aangeboden aan de bevolking.

Nederzetting in de Hoggar

In deze regio van de Hoggar zullen in een ver verleden diverse nederzettingen, zoals Kel Thora, hebben bestaan. Via Google Earth heeft Mathieu een naamloos gehucht naast de Oued Tamanrasset ontdekt. Als je verder dit berggebied intrekt bereik je het nationale park van Tassili n’Ajjer. Dit is het belangrijkste centrum in de Sahara waar diverse anonieme kunstenaars imposante rotstekeningen gerealiseerd hebben. Een voorbeeld: in de Oued Djerat verschijnt een dromedaris in beeld. Mathieu heeft echter tot heden in de literatuur nog maar weinig informatie kunnen ontdekken over de gevestigde of tijdelijke nederzettingen van de families van de Toearegs. Zij zullen toch allerlei spullen tot hun beschikking hebben gehad om hun maaltijden te bereiden. Er zullen bronnen beschikbaar zijn geweest waar vrouwen water konden vinden. De afbeelding van de dromedaris is vermoedelijk circa 2000 jaar geleden vervaardigd. In deze regio van de Hoggar, Tassili n’Aijer en Fezzan zal het toen nog maar zelden geregend hebben. Waren er kleine terrassen aangelegd waar groenten en fruit verbouwd konden worden? Technisch zijn er thans in 2020 ruime mogelijkheden voor het oppompen van grondwater of water.  

Dromedaris in Tassili n’Aijer

Het paard heeft kennelijk circa 2500 jaar geleden, steeds meer concurrentie gekregen van de dromedaris. Deze kon langere afstanden afleggen en was meer geschikt voor het transport van goederen. Afbeeldingen van de dromedaris  in grotten of op rotsen zijn sporen waar Toearegs hun kampementen waarschijnlijk hadden ingericht.

Op rotsen zijn ook berichten geschreven in het Tifinagh, de taal die Mathieu niet kan lezen. Deze taal is waarschijnlijk ontleend aan het Amazigh, de taal van de Berbers, die na lange strijd inmiddels als nationale taal erkend is in Algerije. Nu er meer dan 125.000 Berbers in Nederland wonen die het Amazigh spreken is enige toelichting wel interessant voor de lezers van dit verhaal. In 2004 werd het boek van de Marokkaanse wetenschapper Mohammed Chafik “Imazighen. De Berbers en hun geschiedenis”, in het Nederlands vertaald. Aan de schrijver is in 2002 de Prins Claus cultuurprijs toegekend voor zijn inzet voor de Berbers. Circa 2000 jaar geleden waren de Romeinen actief in de Maghreb en heersten ze in Carthago. Er bestaan afbeeldingen van een span paarden die mogelijk het transport van personen verzorgden van de kust naar de Sahara. In Tunesië zijn door de Romeinen diverse steden gebouwd. Tozeur was het vroegere Tuseros, een belangrijke buitenpost in dit uitgestrekte rijk. Berbers woonden toen ook in deze regio op de rand van de Sahara. In het Tunesische dorp Chenini wordt het Amazigh nog altijd gesproken. De Berbers zijn er niet in geslaagd een eigen staat te vestigen. Wel hebben zij weerstand geboden tegen alle indringers.

Tegen de Carthagers, ook tegen de Romeinen die met de Berber Augustinus het Christendom introduceerden in Kabylië. Vervolgens ook tegen de Arabieren die hen wilden dwingen voor de Islam te kiezen en daarna tegen de kolonisten die uit Europa kwamen en hen de Franse taal wilde leren. Na de onafhankelijkheid van Algerije is een lange strijd gevoerd over de nationale taal, vooral onder Boumédienne die van 1965 tot 1978 dit land bestuurde. De Fransen speelden in de koloniale tijd de Arabieren en Berbers tegen elkaar uit, waarschijnlijk om de francofonie te laten zegevieren in deze taalstrijd. Dat is in ieder geval niet gelukt. Boumédienne wilde met harde hand het klassieke Arabisch als nationale taal invoeren. Hij was aan de Islamitische universiteit Zitouna in Tunis opgeleid. Echter, de bevolking sprak wel een Arabisch dialect, maar beheerste het klassieke Arabisch  zeker niet. Of het Tifinagh schrift zoals het op de rotsen werd gekrast, mogelijk al 4000 jaar geleden, ooit zal verschijnen in kranten, tijdschriften en boeken, is niet waarschijnlijk. Maar de spreektaal zal door Berbers en Toearegs stellig gebezigd blijven. Interessant is in het boek van Chafik te lezen dat de vrouwelijke vorm van het Amazigh, het Tamazigh is. De Toearegs gebruiken dit zelfstandig naamwoord  zowel voor een vrouw als om hun taal aan te duiden. Dit houdt waarschijnlijk verband met de matrilineaire organisatie van hun samenleving. De term Amazigh is een naamwoord dat nobel, verheven betekent, zowel bij de Berbers in de Maghreb als  ook bij de Toearegs. De Imazighen leefden verspreid over de hele Maghreb en de verschillende groeperingen spraken een eigen dialect. Het Tifinagh dat op de rotsen werd gekrast in de Hoggar, gebruikte de tekens van het Amazigh alfabet. Onderzoek heeft vastgesteld dat op het hele Afrikaanse continent, behalve het hiërogliefenschrift, maar twee alfabetten zijn ontstaan: het Amazigh en het Ethiopische alfabet. Chafik schrijft op p.20 in zijn boek dat de Imazighen de naam Berbers in hun taal nooit gekend hebben. In hun taal Amazigh betekende het woord Aroemi (de aanduiding voor Europeanen) een gebrek aan beschaving, vergelijkbaar met het woord Barbari bij de Romeinen. De Aroumi zullen de Imazighen tot Barbari of Berbers hebben gekwalificeerd.

Op deze volgende virtuele trektocht naar Segou, zal Mathieu nog met diverse talen geconfronteerd worden. Hij kan deze niet schrijven noch spreken en dat vormt stellig een belemmering om werkelijk contact te maken met lokale families. Toen hij in 1966 in de douar Sidi Mhamed drie maanden in een gourbi woonde, op een steenworp afstand van de grens Tunesië-Algerije, waren de kinderen zeer bereidwillig hem een aantal woorden te leren. Wat je met een voetbal als gift kon bereiken in deze douar. Maar zijn rapporten moesten in de Franse taal geschreven worden. Vooral na 1900 werd deze Franse taal in de hele Maghreb, de Sahara en de Sahel onderwezen op de scholen. Met geduld, maar ook met strafwerk en stokslagen.

Na het verlies van Elzas-Lotharingen, na de oorlog 1870-1871 tegen Duitsland, is Frankrijk gaan bouwen aan haar “wereldrijk” in Afrika.  Het omvangrijke territoir van Algerije was reeds ingelijfd door Frankrijk. Boeren in Elzas-Lotharingen die de Franse nationaliteit wilden behouden konden in Algerije terecht. In het boek “Verdeel en Heers, de deling van Afrika 1880-1914” heeft H.L. Wesseling deze geschiedenis uitvoerig ten tonele gevoerd. Op p.33 schreef hij dat Ferry in 1885 in de Nationale Vergadering een helder pleidooi hield dat er drie belangrijke motieven waren voor deze kolonisatie. Er moest gestreefd worden naar een moderne vorm van kolonisatie, toegespitst op de uitvoer van goederen en kapitaal, maar niet naar vestiging van Franse burgers. Een kolonie was een afzetmarkt voor de industriële productie van Frankrijk. Het tweede motief betrof de humanitaire taak: “de hogere rassen hebben de plicht de lagere rassen te beschaven”.

Het derde motief was het politieke aspect: in Afrika lag voor Frankrijk de kans om zich als wereldmacht te vestigen.

De eerste stap was om Tunesië in 1881 tot protectoraat van Frankrijk in te lijven.  Marokko en een belangrijk deel van de Sahel kwamen daarna in het vizier. Algerije vocht zich vrij in de jaren 1954-1962. Ook Tunesië en Marokko werden al voor 1960 als onafhankelijke staten erkend. In West-Afrika droeg Frankrijk de politieke leiding over aan door Frankrijk geschoold militair en administratief kader. Niet aan de traditionele leiders zoals de Moro-Naba van het oude Mossirijk, wat reeds in de twaalfde eeuw haar macht daar had gevestigd. De stekelige cactusvijg wordt in het Amazigh de “karmoes an-nasari” genoemd, een omschrijving van de afkeer die in brede kringen tegen Franse gezagsdragers werd en wordt gevoeld. Nazari zijn de Christenen van Nazareth. Overigens bestond deze afkeer ook tegen de Arabische indringers, die zij in het Amazigh met een woord voor “houwelen” omschreven.

Zullen de Toearegs er in slagen om hun Tifinagh taal, hun gebruiken en tradities te behouden? De poging om hun eigen Staat Azawad te vestigen in het noorden van Mali, stuit op verdeeldheid binnen de eigen gelederen en wederom op de militaire macht van Frankrijk die haar belangen in deze regio niet wenst prijs te geven. Wie het Tamashek spreekt wordt gerekend tot de Toeareg samenleving. Een interessant gegeven want dit betekent dat een Toeareg vrij kan rondtrekken in de hele Sahara.

Hier in Tamanrasset waar Mathieu nu de omgeving virtueel kan verkennen, zijn maatregelen getroffen om de urbane samenleving belangrijk te laten toenemen. Zo is de watervoorziening, cruciaal in de Sahara, beschikbaar voor tenminste tweemaal het aantal inwoners dat er nu leeft, gericht op horizon 2040. Dat betekent dus van 120.000 naar 240.000. Waarschijnlijk zal deze toename van de urbane bevolking vooral op het conto van migratie moeten worden geschreven. Families in kleine nederzettingen in de Sahara kunnen hun hebben en houden ook verplaatsen naar Tamanrasset of het naaste ommeland van deze stad. Het territoir van de Sahara bestrijkt ook een belangrijk deel van Libië, Tsjaad, Niger, Mali en Mauretanië. Ook uit deze landen zullen talrijke migranten zich bewegen naar Tamanrasset of Ghardaia in de hoop en verwachting om daar een bestaan op te kunnen bouwen en een veilig onderdak te vinden. Mathieu had in Touggourt al zeven migranten uit de Sahel ontmoet. Zij waren via Agadez en Tamanrasset op weg en hoopten uiteindelijk Europa te bereiken. De uitbraak van de corona pandemie had hen doen besluiten om tijdelijk werk in een Ghout te zoeken en een bescheiden onderdak te aanvaarden.

Als gevolg van deze pandemie is het toerisme in Tamanrasset in 2020 vrijwel stil komen te liggen. Dit heeft stellig ernstige gevolgen voor alle bewoners die in het informele circuit dag aan dag inkomsten nodig hebben voor water, voeding en onderdak. Na aankomst op het busstation heeft Mathieu een taxi kunnen vinden om  deze stad nader te verkennen. Hij mag voorin zitten, op de achterbank gaan twee extra passagiers mee, met wie de chauffeur een conversatie voert. Zodra hun gesprek stopt, vraagt Mathieu heel beleefd in welke taal zij communiceren en voegt er aan toe dat hij wel tot 10 kan tellen in het Tunesische dialect en de woorden kent om rechts of linksaf af te slaan in de auto. Zodra hij de woorden “allimin” en “alisar” heeft genoemd, krijgt hij vanuit de achterbank de vertaling in de Franse taal. Dan kan Mathieu rustig in het Frans vertellen dat hij acht jaar in Tunesië woonde en werkte en vaak het verlangen gekoesterd heeft om via Tozeur en Touggourt naar Tamanrasset te reizen. Nu hoopt hij hier een aantal dagen te blijven.

Hij vraagt hen of zij hem naar een pension kunnen brengen en daar willen introduceren bij de eigenaar of beheerder van dit pension. Mathieu wil liever niet als toerist neerstrijken in deze stad, maar nogal informeel, buiten de gebaande paden voor toeristen, kennis maken met een brede kring bewoners. Ook kennen zij misschien een gids die hem enige dagen zou kunnen begeleiden tijdens dit verblijf in deze stad. Zij overleggen kennelijk onder elkaar en komen al snel tot de conclusie dat het Hoggar pension heel geschikt zou kunnen zijn. De Frans sprekende medepassagier kent daar de eigenaar van en wil hem met genoegen begeleiden. Er zal zeker ook via dit pension een geschikte gids te vinden zijn die zich in voldoende mate kan uitdrukken in het Engels, Frans of Duits. De beperkte kennis van het Tunesisch dialect kan goed van pas komen bij een verkenning van Tamanrasset.

Dijk en tevens brug in de Oued Tamanrasset (foto Google Earth – 2018)

Een uur later zit Mathieu onder een prachtige acacia in de tuin van het Hoggar-pension met zicht op het bergland. Tamanrasset ligt op een hoogte van circa 1350 m en wordt omgeven door heuvels en bergen. Via Google Earth kan hij de omgeving prima verkennen; via het stroomgebied van de magistrale rivier kun je de bergen binnen stappen. Hij heeft de chauffeur en zijn twee medepassagiers hartelijk bedankt. De introductie bij de eigenaar Mahmoud kon in de Franse taal gevoerd worden. Deze had hem een ruime kamer ter beschikking gesteld en zou hem morgen voorstellen aan een betrouwbare gids.

Dat gaf Mathieu de gelegenheid om via het Internet te speuren naar verhalen van reizigers die in deze 21-ste eeuw hier ook getoefd hadden. Hij zocht vooral naar recente informatie want tijdens de rit in de taxi had hij diverse mensen waargenomen  die waarschijnlijk als migrant hier aan de slag waren gegaan. Hij had gezien dat straatvegers een schoonmaakbeurt uitvoerden in de hoofdstraat. Talrijke stalletjes vlogen voorbij waar je spullen kon kopen die je nodig kon hebben in je woning of op reis. Dat moest hij ter plekke maar eens rustig gaan bekijken, samen met de gids.

In 2016 was een reisverhaal verschenen waarin Najet Boulafdal schreef dat zij op zoek was gegaan in Tamanrasset. Een transitstad voor migranten, smokkelaars en drugs. Zij verkende de stad met een gids die lid was van de Toeareg samenleving. Deze gids vertelde haar dat migranten uit Niger en Mali makkelijk werk konden vinden omdat lokale bewoners het werken met hun eigen handen minder op prijs stelden. Iedere dag kon je dagloners vinden op de hoeken van sommige straten die beschikbaar waren voor vele werkzaamheden die een fysieke inspanning vereisen. Vooral in de bouwsector kon je terecht, met of zonder ervaring op dit terrein. De lokale autoriteiten waren vooral beducht voor lieden die tot groeperingen behoren die aanslagen zouden kunnen plegen in deze stad of elders in Algerije. Ook voor mensen die hun gedachtegoed willen verkondigen waar men niet op gesteld is. Waarschijnlijk liepen er diverse agenten in burger rond die informatie pogen te verkrijgen over leden van deze groeperingen. Mogelijk waren er ook contacten met handelaren in drugs. Op deze wijze kunnen deze groeperingen inkomsten verwerven voor de aankoop van wapentuig die zij nodig achten om hun gedachtegoed met geweld af te dwingen.

De familie van haar gids had diverse kledingzaken in de stad waar migranten uit Niger en Mali werken. Zij waren betrouwbaar en harde werkers. Zonder hen zouden deze winkels niet meer dagelijks open kunnen zijn, van 8.00 tot 22.00 uur.  De lokale politie bemoeide zich daar ook niet mee. Zij hebben geen erkende papieren maar daar maakt niemand zich druk over. Wel laat de gids haar een Youtube filmpje zien waar een fraai onderdak is gebouwd voor migranten die op dringend verzoek van de regering van Niger worden teruggeroepen naar hun vaderland. Uit de beelden blijkt dat de ambassade van Niger in Algiers dit heeft bekokstoofd met de regering van Algerije. De comfortabele bus staat klaar in deze film om hen naar Agadez terug te brengen. Haar gids voegt er aan toe dat deze migranten dan via een sluiproute binnen enkele maanden weer terug zijn in Algerije om hun werkzaamheden te hervatten. De grens tussen Algerije en Niger vormt geen probleem voor de ervaren handelaren in personeel waar deze stad  behoefte aan heeft. De grenzen in de Sahara zijn getekend op kaarten, maar nooit aanvaard door Toearegs, voegt hij er met enige trots aan toe. Migranten moeten goed behandeld worden, ook in ons eigen belang stelt de gids vast. Zij hebben vaak familie of vrienden in deze stad of elders in Algerije en kunnen daar zeker tijdelijk terecht, als een springplank naar werk en fatsoenlijk onderdak.

Hij snapt weinig van de opvang van vluchtelingen en migranten in Europa. Waarom moeten duizenden jonge mensen verdrinken in de Middellandse zee, terwijl talrijke werkzaamheden in Europa uitgevoerd moeten worden door arbeiders die bereid zijn in de bouwsector te werken, tuinders kunnen assisteren met het plukken van fruit en groenten en treinen, bussen en straten schoon kunnen houden?  Daar hoef je toch geen kampen voor te bouwen, maar dan moet de werkgever wel een tijdelijk onderdak kunnen aanbieden aan deze gastarbeiders voor de duur van hun  verblijf.

Men zou kunnen eisen dat zo’n migrant bij vertrek uit  Afrika via een haven of van een vliegveld  instapt met een retourticket dat tenminste één jaar geldig is. Het land van aankomst zet een stempel in het paspoort; dan kan de migrant daar maximaal één jaar legaal vertoeven.  Na maximaal drie maanden moet hij zich hebben ingeschreven bij een gemeente in Europa en aantonen dat hij zich zelf kan bedruipen en een geschikt onderdak heeft kunnen vinden. Anders moet hij of zij terugkeren.

Onder de acaciaboom in zijn pension was het aangenaam toeven. Toen ober Mahmoud hem een jus d’orange bracht, was dit een goed moment hem enige vragen te stellen. Mathieu vertelde over zijn virtuele reis en vooral over zijn ervaringen in de oase Touggourt. Daar was hij verrast geweest dat families vele eeuwen geleden het initiatief hadden genomen om geulen te graven. Met als doel dichtbij het grondwater te arriveren en daar palmbomen te planten die dan verder zelfstandig konden groeien. Dit Ghoutsysteem van deze Imazighen had veel indruk op hem gemaakt. Wist Mahmoud of er, bijvoorbeeld in geulen naast de Wadi Izerzi in de nabijheid van Tamanrasset,  bomen waren geplant of tuinen waren aangelegd door families? Mahmoud wist dat deze Ghouts in Touggourt en El Oued bestonden en ook dat er in de omgeving van deze stad door tuinders groenten en fruit werden verbouwd. Deze producten kon je op de lokale markt overal vinden. Meestal hadden deze tuinders enkele knechten in dienst die uit de Sahel waren gevlucht en hier hun brood konden verdienen. Mahmoud had al gebeld naar een gids die morgenochtend rond negen uur aanwezig zou zijn. Hij kende zijn familie goed en wist dat zij ook een tuin beheerden in het ommeland. De gids zou hem ongetwijfeld meer kunnen vertellen over het waterbeheer en de verbouw van groenten en fruit. Mathieu zou aan de gids een foto laten zien en hem vragen of deze Ghouts  of percelen voor groenten en fruit  in het ommeland van Tamanrasset bestonden.

Kenmerken van een Ghout

Mathieu besefte dat hier veel kansen lagen voor migranten die een stop maakten in Tamanrasset. Je kon wat verdienen, ongetwijfeld op een goedkope wijze fruit en groenten verkrijgen en mogelijk ook een tijdelijk onderdak vinden als je door de tuinder gevraagd werd om de rol van bewaker te vervullen. Als er diverse tuinen in dezelfde wadi waren aangelegd konden daar meerdere migranten in een kleine nederzetting verblijven en de omgeving bewaken. Hij vatte het plan op om morgen met zijn gids Mouloud een wandeling te maken in deze wadi Izerzi en hem deze foto van een Ghout tonen. Hij was benieuwd of dit slimme systeem ook hier in het diepe zuiden werd toegepast. In het stroomgebied van de oued Tamanrasset groeiden bomen, maar Mathieu had nog geen palmbomen ontdekt.   

Hydrogeologen hebben veel onderzoek verricht in de Sahara. Zij zijn ervan overtuigd dat er omvangrijke aquafers verborgen liggen in diverse regio’s, diep onder de grond. Maar in Tamanrasset zijn deze niet aangetoond; waarschijnlijk is in de bergen van de Hoggar hier ook niet naar gezocht. Voor de watervoorziening in steden en dorpen en vooral ook voor de irrigatie van groenten en fruit werd in Touggourt en Ouargla wel fossiel water opgepompt uit deze waterbekkens. Worden deze bekkens weer aangevuld na een heftige stortbui in de Sahara?   

Een dromedaris kan wel zestig liter drinken; alle dieren en planten hebben vocht nodig. Verdamping speelt een belangrijke rol in deze aride omgeving waar slechts 50 tot 100 mm per jaar door neerslag wordt aangevoerd. In het stroomgebied van de oued Tamanrasset en haar zijvieren kunnen tuinders stellig profiteren van het grondwater. Zij zullen putten hebben gegraven. Het water voor mens, dier en plant kan met diverse typen pompen beschikbaar komen voor gebruik.

In het stroomgebied van de wadi Izerzi  zijn diverse putten gebouwd zijn die gevuld worden door de stand van het grondwater. Deze putten zijn vaak dieper dan 15 m. Zodra deze putten droog vallen hebben vooral mens en dier voor hun drinkwater een serieus probleem, want zonder water kun je niet lang overleven in de Sahara. Op grote schaal zijn boringen verricht om drinkwater op te pompen voor families in rurale en urbane nederzettingen. Een verkenning in de wadi Izerzi is stellig interessant.

Tamanrasset – Wadi Izerzi

Een groep hydrogeologen heeft in 2018 in deze wadi Izerzi een onderzoek uitgevoerd naar het waterpeil in het stroomgebied van deze wadi. Er zijn metingen verricht in een zone van 9 km van boven naar beneden. In deze zone werd grondwater via boringen opgepompt en er lagen ook 30 waterputten met een diepte van 12 tot 15 m.  Het bleek duidelijk dat de exploitatie van het grondwater benedenstrooms omvangrijker werd. Dit heeft tot gevolg dat het waterpeil  daalt. Zij hebben dit gemeten op een diepte van 15 tot 24 m. Het regent zeer sporadisch in de Hoggar; dan stijgt het waterpeil wel weer.

Het lijkt logisch om de conclusie te trekken dat er steeds dieper water opgepompt  zal moeten worden om aan de behoeften van mens, dier en plant te kunnen voldoen. De aanvoer van water via een lange pijp vanuit In Salah is stellig een oplossing voor het dreigende tekort aan water voor de families in Tamanrasset.  Deze toevoer is berekend voor 340.000 inwoners in 2050.  Echter, indien meer migranten in Tamanrasset  neerstrijken, meer dieren worden gehouden en meer groenten en fruit zullen worden verbouwd, dan dreigt er schaarste aan water voor mens, dier en plant. Het grondwater kan geleidelijk leeg worden gepompt en aanvulling via de schaarse neerslag levert een mager resultaat. Geologen zullen over de capaciteit van het grondwater meer kennis hebben vergaard en op basis hiervan prognoses hebben opgesteld. Mathieu beschikt niet over deze kennis, noch over de vooruitzichten voor de watervoorziening van de families die deze basisvoorziening nodig zullen hebben voor hun bestaan.

Echter, het lijkt onvermijdelijk dat de route Agadez – Tamanrasset – Algiers of Tunis door talrijke migranten uit Afrika gekozen zal worden. Dit betreft dan vooral mensen uit Nigeria en de landen die tot de Sahel gerekend worden. Een belangrijk deel zal  een tijdelijke stop moeten maken in Tamanrasset of elders op deze route. De toeloop naar de urbane omgeving in de Sahara en de Sahel is omvangrijk. Uit eigen ervaring weet Mathieu dat in de urbane omgeving van Ouagadougou de bevolking in hoog tempo toenam van 400.000 in 1980 naar 2.4 miljoen in 2020. Toch een stad, zonder grote bedrijven en met weinig grondstoffen, olie of gas in eigen land. Lagos is ongetwijfeld een meer spectaculair voorbeeld van urbane explosie. Dat heeft stellig meer kansen dan Ouaga, maar herbergt inmiddels circa 20 miljoen bewoners.   

Het is zeer goed mogelijk dat de omvang van de te verwachten migratiegolf vanuit Nigeria en de Sahel veel omvangrijker zal zijn dan de demografen in Algerije hebben berekend voor Tamanrasset. Zij die momenteel de lakens uitdelen in Algiers, genieten niet de steun van brede lagen van de bevolking, noch in het noorden, noch in het zuiden. Het verzoek van de regering van Niger aan de regering in Algiers heeft waarschijnlijk als achtergrond de eis van de EU om de migratiegolf te stoppen bij de grens van Algerije. De regering in Niamey ontvangt een forse bijdrage om deze verdedigingslinie in Agadez gedegen in te richten. Echter de families in Tamanrasset stellen zich kennelijk niet vijandig op tegenover deze migranten uit de Sahel. Vaak bestaan er familiale contacten, zeker binnen de gemeenschap van de Toearegs. Mathieu speurt naar resultaten van antropologisch onderzoek betreffende de familiale relaties van migranten met de huidige bewoners (120.000). Dit onderzoek lijkt relevant want migranten uit de Maghreb die in Europa aankloppen kunnen vaak bij familie of vrienden uit eigen kring aankloppen voor een tijdelijk onderkomen. Vrijwel alle migranten beschikken over een mobiele telefoon waarmee zij zeer eenvoudig contact kunnen onderhouden.

Er is tamelijk recent een fraai logeerverblijf gebouwd in Tamanrasset. Niet om migranten op te vangen uit de Sahel of Nigeria, maar om migranten zonder formele verblijfstatus in Algerije, per comfortabele bus terug te kunnen sturen naar Agadez. Het zou interessant zijn om te weten of dit keurige logeerverblijf met eigen middelen door de gemeente van Tamanrasset is gerealiseerd of dat er een donatie van Frankrijk of de EU is verstrekt aan de regering van Algerije voor de financiering. Mathieu beschikt inmiddels over voldoende informatie dat de grenzen tussen Algerije, Libië, Niger, Mali en Mauritanië via talrijke sluiproutes gepasseerd kan worden. Toearegs stoppen niet bij denkbeeldige, ooit belabberd getrokken grenzen tijdens de “Verdeel en heers”-operatie in Afrika, die in 1881 in Berlijn werd beklonken.

De dromedaris kan veel drinken en iedere grens passeren.

De heerschappij van Frankrijk in Algerije is na een gruwelijke strijd gestaakt door Charles de Gaulle. Wel met het beding dat Frankrijk onder de grond verder kon gaan met het speuren naar olie, gas en mineralen. Deze Franse ondernemingen zijn later genationaliseerd door Boumédienne maar ze hebben hun belangen deels behouden, mogelijk met gulle gaven aan de politieke leiders in de voorbije 50 jaar. Het huidige verzet van brede lagen van de bevolking in Algerije tegen het tot heden gevoerde beleid heeft hier stellig mee te maken. In Niger en Mali zitten ook Franse zetbazen op hun comfortabele troon. Geboren en geworteld  in hun eigen land maar geschoold in de geest van de francofonie, met vrije toegang tot Parijs en het Élysée.

Een Frans bedrijf exploiteert in Niger het uranium en men verwacht kennelijk in Noord-Mali ook kostbare mineralen en energiebronnen te kunnen vinden en te exploiteren. In Noord-Mali botst men echter op de belangen van de Toearegs die Sdaar in 2012 hun nationale Staat AZAWAD wilden vestigen. Verdeeldheid in eigen kring en strijdlustige groeperingen die de shariawetgeving willen opleggen aan alle families die daar veelal een mager bestaan leiden, heeft AZAWAD tot heden parten gespeeld. Want voortdurende aanslagen is een heikel onderwerp voor overheden en voor diverse organisaties die bijstand verlenen. Uiteraard ook voor families die moeten vluchten voor geweld en voor bedrijven die met een vergunning van de overheid uranium en goud delven. In Algerije betreft dit ook de bedrijven die olie en gas exploiteren met buitenlandse participatie.

Mathieu stopt zijn overpeinzingen en hoopt morgen met zijn gids de wadi Izerzi te verkennen. Via Google Earth heeft hij  al een fraai recent beeld kunnen zien.

Nederzetting in de wadi Izerzi, ten zuiden van Tamanrasset

Na een goede nachtrust in zijn pension Hoggar, geniet Mathieu van vers gebakken brood met vijgenjam en groene thee. Het pension is goed uitgerust om gasten te ontvangen. De afspraak met de gids Mouloud om 9.00 uur blijkt te kloppen. Zonder dralen nemen zij een taxi en rijden naar een nederzetting in het stroomgebied van de wadi Izerzi. De chauffeur zal hen weer ophalen.  Mouloud zal hem bellen; dat is eenvoudig in dit tijdperk van de mobiele telefonie.

Via de goed onderhouden en verharde weg vergt het minder dan een kwartier rijden om van het centrum van Tamanrasset deze nederzetting te bereiken.

Mouloud stelt voor om via het onverharde pad eerst een flinke wandeling te maken. Onderweg zullen er zeker wel enige nieuwsgierige bewoners opduiken die vragen willen beantwoorden. Mathieu wil onder meer weten of dit een nederzetting is die al in een ver verleden (meer dan vijf honderd jaar) bewoond werd. Wie wonen er nu, hoe kunnen zij hier naast een droge bedding van een wadi in hun onderhoud voorzien? Het regent zelden, soms twee keer per jaar een fikse stortbui, vertelde Mouloud hem. Dan moest je in het hele stroomgebied van deze wadi Izerzi, maar ook in alle wadis die hun water afvoeren via de oued Tamanraasset, goed opletten dat je auto niet werd meegesleurd, als je deze niet veilig geparkeerd had. Ieder jaar overkwam dit toch enige bezitters van voertuigen. Omdat er ook enige overgangen voor verharde en onverharde wegen waren gebouwd, ontstonden er dan omvangrijke meren, dank zij deze dijken in dit stroomgebied. Soms was de waterstroom zo krachtig dat de dijk bezweek.

Vanaf de kruising van de verharde weg met het hoofdpad door deze nederzetting kon je midden door dit dorp naar de wadi lopen. Het waren eenvoudige woningen, zonder etage, met stenen muren en een dak vervaardigd van zinken golfplaten.  Terwijl zij rondkeken, zagen zij dat er een deur open ging en een oudere man langzaam naar hen toe kwam. Mogelijk was hij nieuwsgierig wat deze gasten kwamen doen in hun dorp. Na de begroeting van Mouloud kwamen zij samen naar Mathieu. Deze werd voorgesteld in het Tamazigh, de spreektaal van de Toearegs. De oude baas was lid van het dorpscomité en bereid om op de vragen van Mathieu toelichting te geven voor zover hem dit mogelijk was. Het was een oud kampement van de Toearegs; hoe oud dat wist hij niet. In de hele Hoggar waren sporen te vinden van tijdelijk of langduriger verblijf van Toearegfamilies die langs deze wadi en andere wadi’s zullen zijn getrokken. Mogelijk zochten zij een veilige schuilplaats, als zij in botsing waren gekomen met andere families.  

Na het vertrek van de Fransen in 1962, waren vele jonge mensen uit dit dorp naar Tamanrasset vertrokken. Inmiddels waren hun ouders vaak al overleden. Er waren nog 23 Toeareg families waarmee hij in het Tamazigh kon spreken. Hij voegde er aan toe, dat wie deze taal spreekt, door iedereen erkend wordt als behorende tot de Toeareg gemeenschap. Dat had Mathieu al vaker gehoord. Bijna alle Toearegs waren op enigerlei wijze betrokken bij de handel of hadden een winkel in een wijk of een marktstal. Het dorp beschikte over drie eigen putten voor drinkwater voor mens en dier. Ook waren een aantal vrouwen vaak gezamenlijk bezig in een collectieve tuin waar zij vooral groenten en kruiden zaaiden en de oogst verdeelden voor de bereiding van maaltijden. Alle andere levensmiddelen sleepten de mannen mee uit de stad Tamanrasset. Omdat er zeker 30 woningen leeg stonden, als gevolg van de trek naar deze stad, hadden de erfgenamen deze meestal slim verhuurd aan migranten die via Agadez naar Tamanrasset waren gekomen.

Deze vonden vaak wel werk in de bouwsector, op de markt of bij de bewaking van kantoren en villa’s. De huur voor een appartement of een geschikte kamer was te hoog; zij vonden liever hier in dit Izerzidorp wel een eenvoudig maar goedkoop onderdak. Sommige migranten beschikten over ruime kennis van de verbouw van  sorgho, mais, groenten en fruit. Zij profiteerden van het water in het tijdelijke meer, nadat dit door een stortbui gevuld was. Enkele slimmeriken hadden een geul gegraven van 20 meter lang, 5 meter breed en ruim een meter diep.

Na een stortbui stond er veel water in de geul. Daar hadden zij een groot zeil in geschoven zodat het water niet meer in de zanderige grond kon wegzakken. Uiteraard verdampte er ook veel water maar zo hadden ze toch een aardige voorraad water voor enige weken. Het was geen Ghout, maar wel een interessante variant om water tijdelijk beschikbaar te hebben voor irrigatie.  Zij konden hiermee hun groenten en fruit maar ook de gezaaide sorgho en mais met een gieter besproeien. Het was veel werk maar dat deerde hen kennelijk niet. Als de voorraad water op was konden zij meestal ook nog water uit een  put omhoog hijsen. De migranten konden water uit deze put gebruiken, omdat de eigenaar met zijn familie in Tamanrasset woonde. Bij een goede oogst brachten de gebruikers van de put een groenten- en fruitmand naar de familie van de eigenaar van de put. Dat werd  op prijs gesteld. De eigenaar kwam af en toe naar het dorp; het was duidelijk dat hij waardering had voor de ijver en vlijt van de migranten om op deze wijze deels in hun eigen onderhoud te voorzien. Hij hielp hen ook om hen in contact te brengen met enkele marktkooplui die bereid waren hun overschot aan groenten en fruit te verkopen.

Het bleek geen bezwaar om enige tuinen van deze migranten te bekijken. Het was zeer droog en heet in deze maand juni 2020. Er stonden enkele fruitboompjes die men dagelijks met een gieter in leven probeerde te houden. Het zou nog wel enige jaren duren alvorens het wortelstelsel van deze boompjes zou kunnen profiteren van het grondwater. Het was duidelijk dat dit lid van het dorpscomité zijn twijfels had over dit experiment waar drie migranten mee waren begonnen, maar hij waardeerde hun inspanningen wel. Er groeiden diverse struiken en kleine bomen in het stroomgebied van de wadi Izerzi, maar die leverden geen fruit.

Dijkjes bouwen en geulen graven in het stroomgebied van wadis.

Het graven van een geul naast de bedding van de wadi was een interessant initiatief. Vooral de geul eerst laten vol lopen met water en dan pas het zeil benutten om het wegzakken van het water te beletten was een vernuftige vondst. 

Er waren ook kenners van geschikte bomen en struiken te vinden die advies konden geven of bereid waren een meerjarig programma te begeleiden. Stellig interessant voor migranten die zich voor meerdere jaren wilden vestigen op hiervoor geschikte locaties in een wadi in het Hoggar gebergte. Een verharde weg was al aangelegd om de productie in de tuinen deels af te kunnen zetten op de markt in Tamanrasset.  Want als deze stad snel zou blijven groeien en rond 2030 reeds 200.000 inwoners zou tellen, dan was de productie van groenten en fruit in de nabije omgeving stellig een goed plan. Migranten die hier een deel of hun volledige werktijd zouden willen besteden konden een goedkope woonplek vinden in een bestaande, maar deels verlaten nederzetting in het stroomgebied van een wadi. Bovenstrooms kon je in dit gebergte ook met eenvoudige middelen kleine dijken bouwen om het zeldzame regenwater een halt tot te roepen. In de regio Kairouan werd deze techniek al vele eeuwen toegepast in de oued Zeroud en Merguellil. Stopplekken in een stroomgebied construeren betekent dat het water wel in de grond kan zakken maar benedenwaarts de stand van het grondwater zal verhogen. Ondiepe putten houden dan langer water vast dat opgepompt kan worden of omhoog gehesen. 

Verlenging van de periode dat water beschikbaar is zal de productie van voedingsmiddelen bevorderen. Een belangrijk deel van deze middelen konden zij zelf consumeren en het overschot konden zij via de markt verkopen. Deze keuze zou geen grote welvaart opleveren maar wel een bestaansbasis kunnen waarborgen in het ommeland van een grote stad in Algerije. 

Via Google Earth bleek het niet een lastige opgave om locaties te vinden voor stopplaatsen voor regenwater dat tijdens een zeldzame bui in overvloed naar beneden zou storten. Dat kwam maar enkele keren per jaar voor maar dan moest je hiervan ook profiteren in de Hoggar. Mathieu had in Tunesië begrepen dat deze gemeenschappelijke acties van boeren om diverse stopplekken te bouwen in de Zeroud en Mergueillil, hun opbrengst van graan belangrijk verhoogde. 

Nauwkeurige studies had hij niet kunnen vinden maar sommige informanten spraken van een drie of vier keer hogere opbrengst van graan op de velden die gelegen waren in de nabijheid van het stroomgebied van beide oueds in Tunesië. Zij hadden hun bron in het Auresgebergte van Algerije. In de regio Kairouan valt gemiddeld 200 tot 300 mm neerslag per jaar. In de Sahara is dat beduidend minder, 50 tot 100 mm per jaar.  Echter, wie een slim beleid voert kan de lengte van het groeiseizoen voor diverse planten verlengen. Op één hectare valt dan toch nog 500 tot 1000 liter water per jaar. Op 1 km2 = 100 hectare valt dan 50.000 tot 100.000 liter per jaar. De Sahara in Algerije heeft een oppervlak van 2.000.000 km2. Dat betekent dat er toch een enorme hoeveelheid water in de stroomgebieden van grote rivieren in de Sahara terecht zal komen. Veel zal verdampen, een deel zal de grondwaterspiegel korte tijd verhogen en het restant zal terecht komen in de oude meren die nu overwegend met zand en grint gevuld zijn. Kleinschalig zou je in ieder stroomgebied groenten en fruit kunnen produceren; stellig van belang in het ommeland van steden in de Sahara en ook in de Sahel die in de komende jaren hun bevolkingsaantal snel zullen zien toenemen. Voor migranten stellig interessant om groenten en fruit  voor eigen gebruik te produceren en het overschot te verkopen via de lokale markt.

Want met zon, water en een redelijk geschikte bodem kun je voedsel produceren. Dat vereist natuurlijk ook een forse inspanning. Vele miljoenen mensen in de Hoorn van Afrika, de Sahel en ook in de Sahara worden bedreigd door een tekort aan voedingsmiddelen. Migranten zullen pogen om via Agadez en Tamanrasset naar het noorden te vluchten maar zullen stranden voor de vrijwel gesloten poorten van Europa. Algerije zal hen ook niet in de kost nemen, maar hen waarschijnlijk wel gedogen om zelf voedsel te produceren. Ook om klussen te aanvaarden in diverse sectoren, waar een gebrek aan menskracht bestaat zowel in de urbane als in de rurale omgeving in dit grootste land van Afrika.

Vaals,  25 juni 2020

Mathieu de la Meuse